ἵστημι werkwoord cluster Flashcards
1
Q
ἵστημι
A
doen staan; neerzetten
2
Q
ἴσταμαι
A
gaan staan; perf: staan
3
Q
ἀνίστημι
A
- doen opstaan
- verjagen
4
Q
ἀνίσταμαι
A
opstaan, weggaan
5
Q
ἀφίστημι
A
- verwijderen
- doen afvallen van
6
Q
ἀφίσταμαι
A
- zich verwijderen
- afvallen
7
Q
ἐξανίστημι
A
doen opstaan, wegjagen
8
Q
ἐφίστημι
A
- plaatsen bij, op, naast
- aan het hoofd stellen
9
Q
ἐφίσταμαι
A
- gaan staan bij
- de leiding krijgen (over)
10
Q
καθίστημι
A
- neerzetten
- in een toestand brengen
- (iem.) maken (tot), aanstellen (als)
11
Q
καθίσταμαι
A
- in een bepaalde toestand geraken
- aangesteld worden
12
Q
μεθίστημι
A
- verplaatsen
- veranderen
13
Q
μεθίσταμαι
A
zich verplaatsen, overlopen
14
Q
παρίστημι
A
naast iets zetten
15
Q
παρίσταμαι
A
- naast iem. gaan staan
- iem. bijstaan