Functies van naamvallen Flashcards

1
Q

gen waar iets mee vergeleken wordt

A

genitivus comporationis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Genitivus die een oorzaak aangeeft, bij een werkwoord van emotie

A

genitivus causae

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Genitivus die afkomst aanduidt

A

Genitivus originis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Genitivus als iets ontelbaars bij een eenheid (bv. liter)

A

Genitivus partitivus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Genitivus van bezit

A

Genitivus possessivus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

gen van leeftijd / hoeveelheid

A

gen quantitatis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

gen van bepaalde eigenschap / houding / hoedanigheid

A

gen. qualitatis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

gen van waarde / prijs

A

gen pretii

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

gen van plek waar mensen afgesplitst zijn geraakt

A

gen separativus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

gen van de ruimte waardoor mensen reizen

A

gen spatii

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

gen bij naamwoorden die het subject aangeeft

A

gen subjectivus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

gen bij naamwoorden die het object aangeeft

A

gen objectivus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

gen die de tijd uitdrukt waarbinnen iets gebeurt

A

gen temporis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

dat die agens bij een passieve zin uitdrukt

A

dat auctoris

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

dat die aangeeft dat diegene belang heeft bij de handeling

A

dat commodi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

dat die aangeeft dat diegene geen belang heeft bij de handeling

A

dat incommodi

17
Q

dat die aangeeft dat de betrokken luisteraar relevant is voor het voortgaan van het gesprek

A

dat ethicus

18
Q

dat die aangeeft dat diegene / dat ding een begeleidende was bij de militaire actie

A

dat sociativus

19
Q

dat die een oorzaak of rede omschrijft

A

dat causae

20
Q

dat die gereedschap bij de actie aanduidt

A

dat instrumentalis

21
Q

dat die bij comparativi mate van verschil uitdrukt

A

dat mensurae

22
Q

dat van omstandigheden waaronder iets gebeurt

23
Q

dat die een exact tijdstip aangeeft

A

dat temporis

24
Q

acc die een vertaalt wordt met ‘wat betreft’

A

acc respectus / limitationis

25
acc die de ruimte waarbinnen / waarover bewogen wordt aan geeft
acc spatii
26
acc die aanduidt hoelang iets geduurd heeft
acc van tijdsduur
27
acc die aangeeft waarnaartoe een beweging is (vooral in poëzie)
acc van richting