Week 8: HC Intellectual and learning disorders - Parritz H6 Flashcards

1
Q

Waar heeft intelligentie betrekking op? (Parritz)

A

Het vermogen om te redeneren, plannen, problemen op te lossen, abstract denken, complexe ideeën kunnen begrijpen, snel te leren en leren van ervaringen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Definitie Fluid intelligence (Parritz)

A

Het vermogen om te redeneren en problemen op te lossen in nieuwe omgevingen. Gebruik je bij bv escaperoom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Definitie Crystallized intelligence (Parritz)

A

De vaardigheden en kennis die verkregen is door educatie en ervaring. Kennis over de wereld, geheugen. Gebruik je bv voor een quiz.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke twee intelligentie heb je naast fluid en crystallized intelligence? (Parritz)

A

Practical en creative intelligence.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Vul in (Parritz). Om kinderen met een intellectuele stoornis te kunnen begrijpen moet er gekeken worden naar zowel de …(1) ontwikkeling als de …(2) ontwikkeling.

A

1: cognitieve
2: intellectuele

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Vanaf welke leeftijd worden de verschillen in intellectueel vermogen stabiel? (Parritz)

A

Vanaf het vierde of vijfde jaar, waarbij groei, verandering en afzwakking mogelijk is tot aan de volwassenheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Voor hoeveel procent beïnvloeden genen de intelligentie? (Parritz)

A

Ongeveer 50%, maar elke bijdrage van een gen is slechts klein.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Neemt de genetische effecten op intelligentie toe of af met de tijd? (Parritz)

A

Die nemen toe, omdat de omgeving bepaalde genen actief maakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Vul in (Parritz). Leren is afhankelijk van zowel de cognitieve als intellectuele ontwikkeling, waarbij …(1) een belangrijke rol inneemt.

A

zelfregulatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het Flynn effect? (Parritz)

A

Dit is een geleidelijke verhoging van de IQ scores over honderden jaren. Dit is te danken aan de ontwikkelingen in de wereld, zoals betere voeding, betere educatie en betere gezondheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Definitie Intellectual development disorder (intellectual disability; Parritz)

A

Betrekking op tekorten in het intellectueel functioneren en tekorten in adaptief gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar heeft het adaptief functioneren betrekking op (Parritz)

A

Op hoe goed een individu omgaat met alledaagse taken en uitdagingen in conceptuele, sociale en praktische domeinen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een intellectuele ontwikkelingsstoornis volgens de American Association on Intellectual and Developmental Disabilities (AAIDD)? (Parritz)

A

Een ontwikkelingsstoornis waarbij er significante limitaties zijn in zowel het intellectuele als adaptieve functioneren wat leidt tot verslechterde conceptuele, sociale en praktische vaardigheden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waarin verschilt de AAIDD en DSM in definitie van intellectual disorder? (Parritz)

A

Verschillend met DSM-5 deelt AAIDD de stoornis niet in op ernst (mild, matig, ernstig, diepgaand) maar op hoeveel steun noodzakelijk is om het welzijn te maximaliseren: intermittent, limited, extensive or pervasive support.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Zigler maakt onderscheid in twee groepen individuen met een intellectuele stoornis. Welke zijn dit? (Parritz)

A

1: Familial intellectual developmental disorder - individuen met milde vormen van intellectueel onvermogen. Het lage uiteinde van de normaalverdeling van de populatie. Komt vaak voor in dezelfde families.
2: Invididuen met ernstige vorm van intellectueel onvermogen, vaker het gevolg van pathologische processen zoals genetische stoornissen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Vul in (Parritz). Het begrijpen en identificeren van kinderen met een intellectuele stoornis werd vaak gedaan aan de hand van het …(1). De meeste kinderen met een bepaalde genetische achtergrond vertonen een bepaald patroon van moeilijkheden, dit verwijst naar het …(2).

A

1: genotype
2: fenotype

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Vul aan (Parritz). Vergeleken met andere intellectuele stoornissen vertonen kinderen met het Downsyndroom ….

A

weinig maladaptieve gedragingen en zijn ze doorgaans vrolijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Waardoor wordt Downsyndroom veroorzaakt? (Parritz)

A

Een extra chromosoom 21.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Waardoor wordt Williams syndroom veroorzaakt? (Parritz)

A

Door een microdeletie in chromosoom 7 en is geassocieerd met een eigen patroon van intellectuele stoornis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Waar wordt het Williams syndroom door gekarakteriseerd? (Parritz)

A

Tekorten in cognitieve functioneren en visuele-ruimtelijke vaardigheden. Sterke kanten in taal en muziek domeinen. Staan bekend om gevoel van empathie en vriendelijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Waardoor wordt Fragiele X syndroom veroorzaakt? (Parritz)

A

Door atypische genexpressie van de FMR1 gen. Meest gebruikelijke erfelijke type intellectuele stoornis in jongens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat maakt Fragiele X syndroom anders dan de andere intellectuele stoornissen? (Parritz)

A

Bij het fragiele X syndroom wordt er maar één gen aangetast.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat kenmerkt iemand met Fragiele X syndroom? (Parritz)

A

Heeft gecompliceerd fenotype, wat kan bestaan uit ongewone gezichtskenmerken, moeite met spraak en communiatie, sociale moeilijkheden en gedragsproblemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Hoe verloopt de intellectuele ontwikkeling over tijd? (Parritz)

A

Sterke kanten worden sterker, zwakke worden zwakker. Uitkomsten op academisch vlak zijn afhankelijk van ernst van de stoornis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Vul in (Parritz). Bij een …(1) vorm zijn internaliserende en externaliserende symptomen waarschijnlijk en bij …(2) vormen zijn autistische symptomen en zelfbeschadigende gedragingen veel voorkomend.

A

1: milde
2: ernstige

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat draagt bij aan overlappende psychopathologieën? (Parritz)

A

Gedeelde genetische en fysiologische kwetsbaarheden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Welke vijf condities worden nagegaan voordat er een diagnose van intellectual developmental disorder gesteld kan worden? (Parritz)

A

1: Limitaties in functioneren moeten nagegaan worden binnen context van community omgevingen die typische is voor de leeftijd, vrienden en cultuur van het kind
2: Valide beoordelingen hebben betrekking op culturele en talige diversiteit en op verschillen in communicatieve-, sensorische-, motorische- en gedragingsfactoren
3: Binnen een indivdiu komen limitaties vaak samen voor met sterke punten
4: De limitaties die beschreven worden moeten in de vorm van wat nodig is voor ondersteuning
5: Met gepaste ondersteuning over een bepaalde periode moet het functioneren verbeteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Welke twee punten zijn van belang bij het overwegen van een interventie voor kinderen met IDD? (Parritz)

A
  1. We proberen de conditie niet te behandelen, maar proberen het maximale wat mogelijk is eruit te halen om aan de ontwikkelingseisen te kunnen voldoen. Een interventie focust zich hierbij op de persoon-omgeving context.
  2. Mentale gezondheid is van belang voor iedereen, ongeacht het niveau van intellectueel functioneren. De sociale relaties en emotionele ervaringen zijn ook waardevol voor mensen met een stoornis, dus ook deze aspecten moeten meegenomen worden in een interventie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

What is the overlap between Developmental disabilities and Intellecutal disabilities? (HC ID)

A

Not all people with DD have ID. DD also includes people with only physical diabilities (eg cerebral palsy) that emerge during the developmental period.

30
Q

Definitie Developmental delay (HC ID)

A

Children who do not reach important developmental milestones at the same time as children of the same age. Many of them will be diagnosed with an ID later on, but not always.

31
Q

What are the three criteria for intellectual disability? (HC ID)

A

1: Age - before 22, biologische maturatie daarom is leeftijd wat hoger, prefrontale cortex is tot laat nog in ontwikkeling (tot ong 30 jaar)
2: Limitation in intellectual functioning - performance on IQ test far below normal range (ong IQ 70)
3: Limitation in adaptive skills - performance is below the mean: conceptual, social and practical skills

32
Q

Wat valt onder Conceptual skills? (HC ID)

A

Language, reading, writing, number concepts

33
Q

Wat valt onder Social skills? (HC ID)

A

Social responsibility, self-esteem, rule following, sociale problem solving (coping)

34
Q

Wat valt onder Practical skills? (HC ID)

A

Personal care of daily living, use of money, safety, health care, occupational skills (this is self-reliance)

35
Q

Is ID a disorder? (HC ID)

A

No. It is a condition or state of functioning.

36
Q

Wanneer wordt je in Nederland gediagnosticeerd met een licht verstandelijke beperking? (HC ID)

A

IQ between 55 en 85 and severe behavioral and/or adaptive problems and who need professional support.

37
Q

Definitie Age-equivalents (HC ID)

A

Dat is wanneer je zegt ‘this man is 34 and his mental age is about 2 years’. Maar dit is een estimation, je kunt die niet meten.

38
Q

Wat is het probleem met age-equivalents? (HC ID)

A

It is not true, simplification, stigmatizing and unethical when you say to an adult that they function as a two year old child.

39
Q

What are the 5 dimensions of individual functioning? (HC ID)

A

1: Intellectual disabilities
2: Addaptive behavior/skills
3: Physical and mental health
4: Participation, interactions, social roles
5: Context

40
Q

Vul aan (HC ID). Severity of ID depends on…

A

the levels of needed supports.

41
Q

Vul aan (HC ID). The more support a person needs, the more…

A

severe the ID is.

42
Q

Vul aan (HC ID). People with a mild ID need support only when…
And people with moderate to profound ID will…

A

they have limited adaptive skills or behavioral problems.
always be dependent upon support of others.

43
Q

What is the Two-group approach from Zigler (HC ID)

A

There are two types of causes of an ID.
1: Organic - genetic, pathological, neurological, biological
2: Cultural-familial - environmental (lack of stimulation), most likely being related to low SES and multigenic, left part of the IQ-distrubution

44
Q

Definitie van Organic van de two-group approach (Zigler; HC ID)

A

Individual show a clear organic cause of MR (idk wat MR is??)

45
Q

Definitie van Cultural-familial van de two-group approach (Zigler; HC ID)

A

Individual shows no obvious cause of retardation; sometimes other family member is also retarted.

46
Q

What are the characteristics of Organic from the two-group approach (Zigler; HC ID)

A
  • More prevalent at moderate, severe and profound ID
  • Equal or near-equal rates across all ethnic and SES levels
  • More often associated with other physical disabilities
47
Q

What are the characteristics of Cultural-familial from the two-group approach (Zigler; HC ID)

A
  • More prevalent in mild ID
  • Higher rates within minority groups and low SES groups
  • Fewer associated physical or medical disabilities
48
Q

What are the causes of Organic cause if you look at the two-group approach (Zigler; HC ID)

A
  • Prenetal: genetic disorders, accidents in utero
  • Perinatal: prematurity, anoxia
  • Postnatal: head trauma, meningitis
49
Q

What are the causes of Cultural-familial cause if you look at the two-group approach (Zigler; HC ID)

A
  • Polygenetic (e.e. parents of low IQ)
  • Environmentally deprived
  • Undetected organic conditions
50
Q

What are theoretical problems with the two-group approach? (HC ID)

A

Does the distinction between organic/non-organic make sense?
- Severe ID can have cultural-familial cause (eg extreme forms social deprevation causes abnormalities in brain development = organic)
- In 30-50% the cause of a mild ID is organic (eg meningitis)

51
Q

What are methodological problems with the two-group approach? (HC ID)

A

Can we separate a deficit from a developmental delay?
- A developmental delay can be caused by specific deficit
- Developmental delay with normal course can be found in people with organic cause as well, they show delay in all developments
- People with ID and cultural-familial cause can have specific deficits

52
Q

Wat stelt het Multifactor causation model? (HC ID)

A

An ID is caused by an interaction between many different factors.

53
Q

Wat zijn de vier typen risk factors gekeken naar het multifactor causation model? (HC ID)

A
  1. Biomedical
  2. Social
  3. Behvioral
  4. Educational
54
Q

What kind of prenatal causation do you have in multi factor causation? (HC ID)

A

Chromosomal disorders, Syndromes, Innate metabolic disorders, brain abnormailities, maternal stress, poverty, maternal malnutritition, parental drug/alcohol use, parents are too young, parents have an ID and no support.

55
Q

What kind of perinatal causation do you have in multi factor causation? (HC ID)

A

Neonatal disorderes, preterm birth, birth complications (perinatal asfyxia), no access to birth care, withdraw of caretaking

56
Q

What kind of postnatal causation do you have in multi factor causation? (HC ID)

A

Traumatic brain injury, malnutrition, inadequate parenting, abuse, domestic violence

57
Q

Definitie Behavioral phenotypes (HC ID)

A

An unambiguously genetic disorder expressed as a specific pattern of problems (incl. motoric, cognitive, language and social deficits)

58
Q

Where is FMRP (fragile mental retardation protein) level of expressivity (number of repeats) related with? (HC ID)

A

With general intelligence, social, behavioral and language development, but in the case of syndrom it is an all-or-none relation.

59
Q

What are some characteristics for a person with Fragile X syndrome? (HC ID)

A
  • Mild to moderate ID
  • Facial dysmorphia (large ears)
  • Combi of delayed languge-speech development, motor delays, hyperactivity and concentration problemsn
  • Hand flapping, tactile oversensitivity, hand biting
60
Q

What are some characteristics for a person with Williams syndrome? (HC ID)

A
  • Mild to moderate IQ
  • Relative strengths: auditory processing, music, sensitive to social cues, large vocabulary, good memory for faces
  • Weaknesses: visual-spatial abilities, easily get lost
61
Q

Definitie Dorsal and Ventral route (HC ID)

A

Dorsal is ‘where or how’ pathway
Ventral is ‘what’ pathway

62
Q

What are the trends in prevalence ID? Does the number of people with ID increase? (HC ID)

A
  • Women get children at older age (+)
  • Prenatal diagnostics (-)
  • Immigrants (+)
  • Aging, better medical care (+)
  • Increasing complexity of society (+)
63
Q

What are some trends in disability care? (HC ID)

A
  • Deinstutionalization: large institutions have been/will be closed, small living arrangement (more independence)
  • Children with disabilities stay with their family at home
  • Decentralization: municipalities are responsible for care of children with disability and support of adults with disability in daily living
  • Several new laws
64
Q

Wat zijn een paar nieuwe Nederlandse wetten op gebied van disability care? (HC)

A
  • Law on societal support (Wet maatschappelijke ondersteuning, Wmo)
    o adults with ID will be supported by the town they are living in
  • Law on youth care (De Jeugdwet)
    o Children with an ID and below 18 years
  • Law on participation (de Participatiewet)
    o People with ID have the right to participate in society: all services provided for normally developing people are also available for people with an ID, have normal jobs, etc.
  • Wlz= Wet langdurige zorg (2015) replaces the former AWBZ= Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
  • WFZ= Wet Forensische Zorg (January 1st 2019)
    This law regulates forensic psychiatry: people with a psychiatric disorder, people who are a drugs adict, and people with an ID will be treated during imprisonment
  • Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg and de Wet zorg en dwang
    o Freedom restricted measures (Vrijheidsbeperkende middelen en maatregelen)
65
Q

Wat houdt het model van Cattell-Horn-Carroll in? (HC ID)

A

o Level 1: general intelligence (Spearman’s g -factor)
Not equivalent with total IQ (?)
o Level 2: second-order cognitive abilities
Fluid intelligence
Crystallized intelligence
Processing speed
Etc.
o Level 3: basal cognitive functions
Inductive reasoning
Language development
Reaction time
Etc.

66
Q

Is IQ stable for: adults, person below 5 years, childre/adolescent with mild ID? (HC ID)

A
  • Adults: IQ-scores very stable
  • Below 5 years: stability is lower, score are more dependent on non-specific factors, such as motivation, mood, sustained attention, illness, stress
  • Children/adolescent with mild ID: stability of individual IQ scores is low!
67
Q

Intelligence tests are culturally biased. What test is less culturally biased? (HC ID)

A

Raven’s intelligence test.

68
Q

What is the Flynn effect? (HC ID)

A

IQ scores in the population improves over time. General IQ in western population is decreasing a bit.

69
Q

What is the theory of Developmental perspective from Zigler? (HC ID)

A
  • Development is delayed but not abnormal
  • Plateau will be reached much sooner
  • Most accurate for the cultural-familial group
70
Q

What is the Deficit theory from Ellis? (HC ID)

A
  • Development is abnormal
  • Intelligence is the result of a series of processes of which one or many are disturbed
    o Information processing speed
    o Attention
    o Memory
71
Q

Definitie Diagnostic overshadowing (HC ID)

A

Behavioral problems in people with ID were explained by their low IQ (this is the past psychopathology).

72
Q

What are common comorbid disorders for children with ID to develop? Maak onderscheid tussen mild and moderate-severe ID (HC ID)

A

Mild ID: anxiety, depression, antisocial behaviors
Moderate-severe ID: psychotic, self-absorbed autistic behavior