week 7, HC.6 - SOA’s (Seksueel overdraagbare aandoeningen) Flashcards

1
Q

epidemiologie belangrijskte SOA in nederland

A

chlamydia (N20.338)
- stabiel rond 15 %

gonorroe (M7.842)
- lichte stijging rond 2%

syfilis (n=1378)
- lichte stijging rond 0,6)
HIV (n=128)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

anamnese soa

A

begin, aard, duur, beloop klachten
- tijd tussen onveilig contact en begin van de klachten
- seksuele contacten na het ontstaan van klachten
- vaginale klachten en urethritis
( afscheiding, contactbloedingen etc)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

risicoschatting bij SOA

A
  • MSM
  • sekswerkers en klanten
  • personen met veel wisselende sexuele contacten
  • personen met partner uit 1 van de voorgaande groepen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

testen bij patienten met klachten

A

hoog risico
- chalmydia trachomatis, gonorroe, syfilis, HIV en HepB

laag risico
- chlamydia, bij klachten gonorroe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

klassieke bacteriele verwekkers SOA

A

chlamydia trachomatis
neisseria gonorrhoeae
treponema pallidum

(mycoplasma genitalium)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

chlamydia trachomatis

A

elementary body’s worden door epitheelcellen opgenomen, rijpen uit en produceren meer elementary body’s

18 serovars in 3 biovars
- A, B, Ba, en C –> trachoom
- D-K urogenitale infecties
- L1, L2, L3 lymphogranuloma venereum (verdikking lymfeklier lies)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

complicaties chlamydia trachomatis

A
  • ascenderende infecties
  • extra-uterine graviditiet
  • infertilitiet

neonaten
- conjuncvitis
- pneumonia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

neisseria gonnorrhoeae

A

koloniseren de mucosa - vele soorten zijn niet pathogeen

2 soorten
- neisseria meningitidis
- neisseria gonrrhoeae

kenmerken
- gram-negateive diplococcen
- Pili
- kapsel
- intracellulaire vermenigvuldiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

belangrijkste diagnostiek gonorrea en chlam

A

PCR ct/NG
ct– hoe lager de CT waarden hoe meer microorganisme (minder cycly)

eventueel kweek en gevoeligheid gonorrea (transport speciaal medium en binnen 6 uur in lab)

vaak resistent tegen ciprofloxacine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

treonema pallium (syphilis)

A

spirocheet, niet kweekbaar
treponema soorten
verwant van borrelia (lyme) en leptospira
cave serologische kruisreacties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

fases van syphilis

A

1e –> leasy
2e –> rash, koorst, neurosymptomen

latente stadium

3e –> veel in bot en weefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

congenitale syphilis

A

een grote verscheidenheid aan aangeboren afwijkingen

volleidg te voorkomen door peniciline vroeg in de zwagnerschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

belangrijkste diagnostiek syphilis

A

serologie!!
- screening middels ELISA (EIA IgG)
- confimatie –> immunoblot
- activiteit –> VDRL.RPR (non-treponemale test, anti-cardiolopone antistoffen)

PCR ulcus
Donkerveld microscopie ulcus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

mycoplasma genitalium

A

sexueel overdraagbaar, alleen niet geheel duidelijk of het een klassieke SOA is

urethritis bij mannen
testen middels PCR
azithromycin eerste keus, maar veel resistentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly