Week 7 | Bestuurswetenschappelijke benadering van de rechtsstaat Flashcards

1
Q

De bestuurswetenschap benadert de overheid vanuit 3 hoeken. Welke 3?

A
  1. Anatomie: gaat over de structuur van bestuurlijke instituties.
  2. Fysiologie: gaat over de werking en informatiestromen binnen organisaties
  3. Gedrag: gaat over het besluitvormingsproces en hoe bestuursorganen zich gedragen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het bureaucratisch organisatieprincipe?

A

Leidt tot algemeen en onpartijdig bestuur en dus rechtsstatelijk bestuur. De bureaucratie is dus hét organisatieprincipe dat past bij bestuurlijke instituties in een rechtsstaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Gowder definieert ‘rechtsstatelijk bestuur’ adhv 3 kenmerken. Welke zijn dit + definitie?

A
  1. Regularity (geregeldheid): vooraf opstellen van bepaalde regels waarnaar het bestuur zich dient te gedragen.
  2. Publicity (publiekheid): kenbaarheid van regels en verantwoording van het bestuur.
  3. Generality (algemeenheid): onpartijdig bestuur

-> de regels en procedures zijn algemeen toepasbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat wordt er bedoeld met fundamenten?

A

fundamenten waarop de organisatie van de rechtsstaat is gebaseerd. Deze principes worden verwacht, wanneer de rechtsstaat een ‘mode of government’ vormt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de 3 principes die worden gevormd bij fundamenten?

A
  1. Principe van bureaucratie: er zijn duidelijk afgebakende procedures, bevoegdheden. Dit bevordert consistentie en betrouwbaarheid van bestuur.
  2. Principe van machtenscheiding: er moeten checks and balances zijn binnen het openbaar bestuur om machtsmisbruik te voorkomen.
  3. Principe van het gerechtelijk model: 3 partijen (de 2 partijen in het geschil en de rechter) -> volgens docent Zouridis is dit model niet per se inherent aan een rechtsstaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat houdt de bureaucratie in volgens Max Weber

A
  • Weber benadert de samenleving vanuit macroniveau
  • hij definieert al het handelen als ‘zinsgeladen sociaal handelen’ = mensen zijn met elkaar verbonden door de betekenissen die zij aan hun acties toekennen (ideaaltypen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Weber beschrijft de uitdrukking van gezag adhv 6 kenmerken. Welke 6 kenmerken zijn dit?

A
  1. Behörde
  2. Hiërarchische principes en beroepsinstanties
  3. Processen o.b.v. geschreven documentatie
  4. Grondige training
  5. Voltijdse functies
  6. Beheer o.b.v. algemene regels
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat houdt rationeel/formeel legaal gezag in (Bureaucratie - Max Weber)?

A
  • gezag dat wordt uitgeoefend o.b.v. grondige training, voltijdse functies en algemene regels.
  • besluiten worden genomen naar rationaliteit en rechtmatigheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Tegenover welke vorm van gezag staat rationeel/formeel legaal gezag?

A
  • charismatisch gezag
  • traditioneel gezag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat houden charismatisch gezag en traditioneel gezag in?

A
  • Charismatisch gezag: gezag gebaseerd op persoonlijke aantrekkingskracht en dus niet op wetten.
  • Traditioneel gezag: gezag gebaseerd op tradities en historische continuïteit en dus niet op een rationele/legale basis.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat houdt het rechtsstatelijk bestuur in in de zin van bureaucratie van Max Weber?

A

het gezag van de bureaucratie geschiedt op basis van algemene, stabiele en kenbare regels die worden uitgeoefend zonder vooringenomenheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zeggen Sitkien en Bies (1994) over bestuursorganisaties en paradoxen?

A

naarmate een bestuursorganisatie meer legalistisch wordt (dus naarmate de organisatie op meer regels leunt), doen zich in toenemende mate 4 paradoxen voor:
1. Machtsparadox | regels kunnen de controle van machtige partijen (bv leidinggevende over werknemers) versterken.
2. Rationaliteitsparadox | hoe meer gedetailleerde regels, hoe meer deze het werk van medewerkers uiteindelijk kunnen belemmeren.
3. Formaliseringsparadox | té formele procedures kunnen onbetrouwbaarheid van de organisatie in de hand werken.
4. Rechtvaardigheidsparadox | strikte naleving van formele regels kan sociale rechtvaardigheid ondermijnen -> kan ongelijkheden vergroten.

-> gevaren voor de bureaucratie!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de conclusie van een strikte interpretatie van machtenscheidingsdoctrine?

A

Doctrine is niet effectief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de evolutie van machtenscheiding?

A

Van een negatieve benadering (machten mogen zich niet met elkaar bemoeien) ->
naar een positieve benadering (samenwerking en controle tussen machten moet centraal te komen staan)
= machtsevenwicht (‘checks and balances’): machten moeten elkaar controleren en balanceren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe wordt rechtsstatelijkheid bereikt door machtenscheiding?

A

Door af te zien van zuivere machtenscheiding, maar door macht te vermengen en checks and balances in te bouwen. Alleen zo voorkomen we monopolisering van de staatsmacht en tirannie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Verplichte literatuur: B. Van Gestel & C. De Poot (2014). Acute dreigingen, vage geruchten. Wat houdt deze literatuur in?

A

Lipky’s theorie over ‘street-level bureaucracy’
Schaarste + discretie: dwingt bestuurders tot het maken van keuzes in uitvoering van regels en beleid.

Uitvoerders gaan met deze schaarste en discretie om door routines en overlevingsstrategieën te ontwikkelen. In rechtsstatelijk bestuur zijn deze routines en strategieën ingegeven door de rechtsstatelijke waarden: rechtszekerheid, rechtsgelijkheid, legaliteit.

17
Q

Verplichte literatuur: S. Headworth (2020). The Power of Second-Order-Legal Consciousness: Authorities’ Perceptions of ‘Street Policy’ and Welfare Fraud Enforcement. Wat houdt deze literatuur in?

A

‘Tweede-orde juridische bewustwording’ staat centraal in dit artikel.
* Conclusie: de twee-orde juridische bewustwording kan het juridisch-bureaucratisch systeem beïnvloeden.

18
Q

Verplichte literatuur: D. Van Kleef, T. Steen & C. Schott (2019). Informal socialization in public organizations: Exploring the impact of informal socialization on enforcement behaviour of Dutch veterinary inspectors. Wat wordt in deze literatuur besproken?

A
  • Informele socialisatie: organisaties proberen het gedrag van medewerkers te socialiseren, bijvoorbeeld middels trainingsprogramma’s.
  • Er moet ook aandacht zijn voor de manier waarop de ervaringen van medewerkers worden beïnvloed +
  • Organisaties moeten zich richten op de vele manieren waarop ze hun medewerkers kunnen ondersteunen bij de uitvoering van hun werk.