Week 10 | Rechtsstaat en beleid: rechtsinstrumentalisme Flashcards
Wat leidt de vicieuze cirkel bij toevoeging van instrumentalisme?
Instrumentalisme -> overregulering -> uitvoeringstekort -> handhavingstekort -> niet-naleving loont steeds vaker -> meer incidenten -> nieuwe regels opstellen
Wat schrijft Tamanaha in het boek ‘Law as a means to an end’?
- In dit boek beschrijft Tamanaha een instrumentele benadering van het recht: het recht wordt gezien als een middel om bepaalde doelen te bereiken.
= Recht = middel om doel te bereiken (bv. politieke doelen)
= Dus een soort instrument
- Het recht wordt minder ingezet als ‘ideaal’ op zich, en meer als middel voor het realiseren van doelen.
- Dit beïnvloed hoe rechters hun rol interpreteren; zij worden gezien als instrumenten die worden ingezet om eigen belangen te dienen i.p.v. als bewakers van de rechtsorde.
-> Legaliteit en de ‘rule of law’ kunnen hierdoor in gevaar komen.
Wat houdt rechtsinstrumentalisme in?
- De stuwende kracht achter juridisering (denk aan schema met pijlen)
- Rechtsinstrumentalisme: een eenzijdige benadering van het recht als instrument.
- Het is dus een houding t.o.v. het recht, maar ook een bepaald gebruik van het recht.
- Het recht is een lege cirkel dat je kan vullen met de doelen die je zelf voor ogen hebt. Mensen zien het recht als instrument om persoonlijke of politieke doelen mee te bereiken (hier zit een knelpunt in, want recht zou objectief moeten worden beschouwd en niet voor persoonlijke dingen).
= Verstatelijking van het recht - Verschuiving van codificatie (normen die in het maatschappelijk verkeer gelden worden neergelegd in de wet) -> naar modificatie (de staat voegt eigen doelen toe aan het recht om maatschappelijke doeleinden te bereiken).
welke 3 functies vervult het publiekrecht?
- Instrumenteren | het publiekrecht biedt instrumenten aan bestuur (bijv. boetes)
- Normeren | genormeerde bevoegdheden zorgen ervoor dat instrumenten van de staat binnen wettelijke kaders functioneren.
- Waarborgen/beschermen | bevoegdheden mogen niet misbruikt worden.
- Publiekrecht is per definitie instrumenteel: behartigen van algemeen belang, realiseren van beleidsdoelen.
Hoe omschrijven we het instrumentalisme als paradigma?
- Recht wordt voornamelijk benaderd vanuit instrumentele functies
= Eenzijdige focus op het recht als middel om doelen te bereiken.
-> Weinig aandacht voor de daadwerkelijk onderliggende normen en waarborgen bij het maken van wetgeving. - Boemerang: het recht vertrekt als beleidsinstrument maar keert terug in de vorm van juridisering.
Snellen omschrijft 7 posities tussen overheidsbeleid/recht. Welke 7 posities zijn dit?
- Alle overheidsbeleid is verwerkelijking van het recht.
- Het recht stelt grenzen waarbinnen het beleid moet blijven.
- Het recht biedt een kader voor overheidsbeleid.
- Overheidsbeleid – indien consistent vormgegeven – vormt grondslag waarop recht ontstaat.
- Overheidsbeleid is voorwaarde voor verwerkelijking van het recht.
- Recht en beleid zijn alternatieven voor elkaar.
- Recht is slechts een instrument voor overheidsbeleid.
Welke schrijvers zeggen er iets over de verhouding tussen Politiek en Recht?
Nonet en Selznick
Zamboni
Nonet en Selznick beschrijven de historische ontwikkeling van recht in 3 modaliteiten?
- Repressief recht
o Het recht is de dienaar van de repressieve macht (hele hoge macht). De machtspolitiek heeft het primaat en het recht is de vorm waarin het bevel van deze macht zich hult. - Autonoom recht
o Het recht heeft zich ten opzichte van de politiek verzelfstandigd en bestaat als losgemaakte institutie. Het recht staat dus op zichzelf. - Responsief recht
o Het recht is een facilitator voor maatschappelijke doelstellingen en behoeften dit is het meest in lijn met het rechtsinstrumentalisme.
-> Zie schema H10 samenvatting. Keertje doorlezen.
Welke 3 modellen onderscheidt Zamboni in de verhouding politiek en recht?
- The autonomous model (autonomous – autonoom – het recht staat op zichzelf)
o De rechtsorde staat los van politiek. Het recht moet beschermd worden tegen invloeden vanuit de politiek. - The embedded model
o Recht = politiek. Je gebruikt recht vanzelfsprekend voor politieke doelstellingen. - The intersecting model
o Politiek mag niet vermengd raken met rechtszekerheid, rechtsgelijkheid en legaliteit. Daarbuiten mag de politiek het recht inzetten zoals zij wil.
Schuyt onderscheidt 5 uitgangspunten bij rechtsinstrumentalisme. Welke?
- Neutraliteit van het recht | het recht heeft geen eigen betekenis los van het doel waarvoor zij is gesteld.
- Ondergeschiktheid aan politieke waarden | het recht is ongeschikt aan door de politiek gekozen waarden (politiek is democratisch gelegitimeerd).
- Centralistisch karakter | het recht is een stuurmiddel.
- Consequentiegerichtheid | de effectiviteit van recht wordt beoordeeld a.d.h.v. sociale effecten en consequenties die het heeft.
- Wetenschap als werkplaats van de wet | gevolgen van het recht kunnen wetenschappelijk worden vastgesteld.
Wat zijn kritiekpunten op het instrumentalisme door Schuyt gegeven?
- Intrinsieke waarden van het recht | het recht is niet neutraal t.o.v. normen en waarden minder aandacht hebben voor normen en waarden (belangrijkste kernrechten zoals grondrechten)
- Waardenpluralisme | er kunnen verschillende waarden bestaan.
- Sociale interacties | het recht stuurt niet alleen gedrag, maar ontwikkelt zich ook in sociale context.
- Complexiteit van doelen | er is vaak geen duidelijk en uniform doel.
Bijv. klimaatdoel in 2050, terwijl het nu al duidelijk is dat dat niet haalbaar is. - Beperkingen van wetenschappelijke analyse | dergelijke mogelijkheden zijn beperkt t.a.v. de vraag wat ‘rechtvaardig’ is.
Wat heeft het rechtsinstrumentalisme verdrongen?
-> Instrumentalisme bedreigd het legaliteitsbeginsel (en dus de rechtsstaat)
* Eerst: recht -> handelen – handelen en doelen ondergeschikt aan de wet = legaliteitsbeginsel = rechtsstatelijk.
* Rechtsinstrumentalisme: handelen en doelen -> recht. – recht wordt juist ondergeschikt aan de wijze waarop jij wil handelen en je doelen.
= bedreiging voor het legaliteitsbeginsel = bedreiging voor de rechtsstaat.
Wat zijn de 2 effecten van rechtsinstrumentalisme?
- Aantasting van de innerlijke moraliteit van het recht (de kern van het recht; wat de samenleving belangrijk vindt)
-> Recht presenteert fundamentele waarden en is geen lege cirkel dat aangepast kan worden aan persoonlijke of politieke doelen (omdat het al is opgevuld met vele historische rechtswaarden) - Juridisering
-> Sneller opstellen van nieuw recht in geval van nieuwe politieke doelen of beleidsdoelen.
-> Die nieuwe wetten kennen weer allerlei procedurele vereisten.
-> Omtrent die wetten komen ook weer rechterlijke procedures bij de rechterlijke macht.
-> Veel meer wordt het juridisch veld in getrokken.
Verplichte literatuur: B. Tamanaha. The tension between legal instrumentalism and the rule of law. Wat wordt hier in gezegd?
- Tamanaha: de rechtsstaat is een eeuwenoud ideaal, maar het idee van instrumentalisme werd pas in de loop van de 19e en 20e eeuw verankerd (toenemende trend).
- 2 kernideeën
- Spanningspunten tussen het ideaal van de rechtsstaat en de instrumentele rechtsopvatting.
o Dergelijke spanningspunten moeten vermeden worden op het moment dat de rechtsstaat verslechterd of bijna instort.
Verplichte literatuur: S. Hurka & C. Knill. Does regulation matter? A cross-national analysis of the impact of gun policies on homicide and suicide rates. Wat wordt hier in gezegd?
- Uitdaging voor modern staten:
o Oplossen spanning tussen individuele vrijheden van burgers waarborgen en openbare interventies om beleidsdoelstellingen te bereiken.
o In hoeverre moeten individuele vrijheden worden beperkt vanwege het algemeen belang? - Voorbeeld: regeling van pistoolbesturing
o Enerzijds willen overheden veiligheid van burgers waarborgen;
o Anderzijds individuele zelfbeschikking van individuen
-> Beleidsmakers zijn gedwongen een standpunt in te nemen om tot beleid te komen omtrent dit onderwerp, zij moeten kiezen tussen ‘individuele vrijheid’ of ‘collectieve veiligheid’ deze keuze moet niet alleen bij dit voorbeeld gemaakt worden maar altijd eigenlijk. - Conclusie: een strengere wapenbeheersing (wapenbeleid) leidt tot aanzienlijk minder pistool gerelateerd geweld.