Week 7 - art. 28 EGV, de structuur van representatie geradicaliseerd Flashcards
Terugblik
Er is patstelling ontstaan na aanleiding van het Maastricht-arrest. Wat was deze patstelling?
We hadden het BVerfG aan de ene kant gesteld en de oud advocaat-generaal van de Nederlandse HR Koopmans aan de andere kant.
Het BVerfG zei eigenlijk dat geen sprake kan zijn van democratie op het niveau van Europa, omdat er nu eenmaal geen Europees volk bestaat. Wat ook impliceert dat het EP een ‘‘fake’’ parlement is in democratische zin. Dit simpelweg omdat er geen Europees volk is, en een democratisch parlement geacht wordt om een volk te vertegenwoordigen, dan kan het EP per definitie geen parlement zijn in democratische zin. Een leuke praatclub, maar geen democratische representatie.
Terugblik:
- Welke visie staat tegenover die van het BverfG?
- Wat zegt Hans Lindahl?
- Alternatieve visie van Hans Lindahl.
Hiertegenover staat de visie van Koopmans die probeert een uitweg te zoeken, in de zin van ‘‘we hebben geen politieke representatie nodig, omdat hiervoor een volk niet meer nodig is’’. Dit begrip is niet meer van deze tijd. Dit geldt niet alleen in Europees verband, maar ook in nationaal verband.
Hans Lindahl heeft dus proberen te laten zien dat Koopmans moet verliezen in deze twee visies.
Maar, als we uitgaan van het BVerfG staat het hele EU-recht op lemen voeten. Het zou kunnen, maar eigenlijk niet op de voet van wat het BVerfG stelt. Dus wat Hans Lindahl doet is een uitweg zoeken in een nieuwe visie van politieke representatie. De visie die Hans Lindahl noemt de alternatieve visie.
Terugblik:
Wat is nu eigenlijk representatie?
Hans Lindahl beantwoordt aan de hand van drie vragen.
- Wat is politieke representatie?
- Welke handelingen zijn handelingen van politieke representatie?
- Op welke manier vindt politieke representatie plaats?
Terugblik:
- Wat is politieke representatie?
- Duitse Grundgesetz
- Dubbelzinnigheid
- Zin 1
- Zin 2
Wat is politieke representatie?
Om hier vat op te krijgen is Hans Lindahl gaan inzoomen op art. 20 lid 2 van het Duitse Grundgesetz: ‘‘al het staatsgezag gaat van het volk uit. Dat staatsgezag wordt door het volk, doormiddel van verkiezingen en referenda en door de bijzondere organen van wetgeving van het bestuur en van de rechtspraak uitgeoefend’’.
Wat Hans Lindahl probeert te laten zien, is dat in feite de dubbelzinnigheid, de mogelijkheid van representatie al opgesloten zint in deze twee zinnen.
Zin 1:
‘‘Al het staatsgezag gaat van het volk uit’’ daar wordt al voor de eerste keer verwezen naar de notitie van een volk. Als hetgeen gerepresenteerd wordt, maar het wordt gerepresenteerd als een politieke eenheid ‘‘het volk’’. Bovendien is wat hier aan de orde is ‘‘het volk’’ als een subject van grondwetgeving. Uiteindelijk is het, het Duitse volk dat de grondwet tot stand brengt. Althans dat zegt de grondwet. Het is niet alleen de grondwet die tot stand wordt gebracht door het volk - weliswaar door zijn vertegenwoordigers - maar ook wetgeving in het algemeen. Hiermee wordt ook gezegd dat het volk geldt als constituerende macht. Dat wil zeggen grondwetgevende macht. In een democratie wordt het volk geacht de grondwet te geven. Ook doet het dat door middel van vertegenwoordigers. Ten slotte is er de gedachte van een volk als een soevereine macht. Dat wil zeggen als hoogste macht. Dit alles zit opgesloten in 6 woorden: ‘‘al het staatsgezag gaat van volk uit’’.
Zin 2:
‘‘Dat staatsgezag wordt door het volk, door middel van verkiezingen en referenda en door de bijzondere organen van wetgeving van het bestuur en van de rechtspraak uitgeoefend’’.
Dit laatste zijn de trias politica. Hier wordt verwezen naar het volk, niet meer als politieke eenheid, maar als veelheid van burgers. Vandaar ook dat gesproken wordt van referenda en verkiezingen. Wat je doet is dat je uiteindelijk naar de stembus gaat en een stem uitbrengt, deze worden allemaal opgeteld en wat je krijgt is een numerieke opvatting van het volk. Die je instaat stelt om vast te stellen wat de meerderheid vindt en wat de minderheid vindt. Dus je hebt twee betekenissen van het begrip volk die een rol spelen in democratische representatie.
Terugblik:
Wat betekent het om van een volk te spreken als politieke eenheid?
- Welke tegenstrijd is er?
- Algemeen belang
Die vraag is prangend, omdat als het klopt dat je een volk hebt, er politieke eenheid, maar ook verdeeldheid is. Hoe kun je dan twee dingen met elkaar verbinden? Dat we een eenheid zijn en toch ook tegelijkertijd soms tot op het bot verdeeld? Hoe vat je deze tegenstrijdigheid conceptueel gesproken in? Wel, vanuit de gedachte van het algemeen belang.
Het algemeen belang is de manier waarop het volk als politieke eenheid wordt gedacht; maar tegelijkertijd is het datgene waarover uiteenlopende visies bestaan onder de burgers. Wat houdt het algemeen belang in concreto in? Je moet dus invulling geven aan het algemeen belang. Maar wie zegt invulling zegt insluiting; wie zegt insluiting zegt uitsluiting. Op die manier krijg je eenheid en verdeeldheid in representatie. Wat betekent dit voor politieke representatie?
Wat betekent eenheid en verdeeldheid in representatie voor politieke representatie?
- Standaardopvatting
- Alternatieve visie
Representatie komt vanuit het Latijns. Wat daar betekent het afwezige aanwezig stellen. Wat aanwezig wordt gesteld is het afwezige volk. In de standaard opvatting is het vrij helder wat dit betekent. Het betekent dat wij eens in de vier jaar moeten stemmen en in de tussentijd zijn wij niet aanwezig, omdat wij vertegenwoordigd worden door de Staten-Generaal. Wat afwezig is, is de veelheid van kiezers.
Alternatieve visie zegt dat wat gerepresenteerd wordt, is de politieke eenheid. Niet de kiezers, maar het volk als een geheel. Het volk als een eenheid. Als dat zo is, dan betekent dat, dat het volk als politieke eenheid wordt gerepresenteerd, niet de burgers, niet de kiezers, omdat per definitie de burgers en kiezers heel uiteenlopende visies hebben over het algemeen belang.
Door te zeggen dat politieke representatie impliceert het afwezige volk, aanwezig stellen. Is te stellen dat de politieke eenheid invulling moet krijgen vanuit het standpunt van het algemene belang van het volk. In het proces van invulling geven van algemeen belang, trekt het algemene belang zich terug. Is te stellen dat het afwezig is en blijft.
Dus in de kern: wat is politieke representatie?
Dus in de kern: wat is politieke representatie?
Het betekent het algemene belang concretiseren. Je kan art. 50 Gw prima vervangen door ‘‘de staten generaal vertegenwoordigen het algemeen belang’’.
Maar vertegenwoordiging van algemeen belang betekent tegelijkertijd dat eenheid representeren en de onmogelijkheid van representatie van eenheid, omdat je het invulling geeft, zullen er altijd mensen zijn die het daarmee niet eens zijn.
Welke handelingen zijn handelingen van politieke representatie?
Volgens de standaard opvatting vindt representatie plaats - conform art. 50 Gw - bij wetgeving en grondwetgeving. Als het de staten-generaal is, een parlement, een congres, dat wordt gekozen, dan is het eenvoudig vast te stellen dat representationele rechtsvorming plaatsvindt via wetgeving en grondwetgeving.
Volgens de alternatieve visie geldt andere conclusie, dat wat gerepresenteerd wordt het algemeen belang is. Het parlement/congres vertegenwoordigd het algemeen belang samen met het bestuur en de rechter. In Duitsland spreekt de rechter recht namens het Duitse volk. In NL eigenlijk ook zo, in naam van Koning, maar Koning ook in naam van het volk. Dus uiteindelijk is de rechter vertegenwoordiger van het volk.
Vanuit de alternatieve visie is alle rechtsvorming van de overheid vertegenwoordigend. Wetgeving, grondwetgeving, bestuurlijke besluitvorming en de rechtspreek allen zijn vormen van vertegenwoordiging, politieke representatie. Dat wil zeggen dat zelfs de rechter een politiek orgaan is, ookal zegt de rechter dat niet te zijn.
In het kader van de lidstaten en van een staatsstructuur, hebben we het over de trias politica.
Leg uit in kader van EU.
Alle drie de machten van de trias politica zijn vertegenwoordigend. Natuurlijk heeft de EU niet de vorm van de staat, je hebt dus niet een strikte trias politica. Je hebt wel een rechter, wel een parlement, je hebt wel een Europese Commissie (hierna: EC), je hebt de rekenkamer, de Europese Centrale Bank etc.
Wat is interessant aan de stelling van de alternatieve visie dat ook rechters vertegenwoordigers zijn?
Interessant aan deze alternatieve visie is dat als het klopt dat rechters ook vertegenwoordigers zijn, dan kan men zich mogelijkerwijs voorstellen dat ook een rechter een grondwetgever is.
In de trias politica is de standaard opvatting dat alleen een parlement een grondwetgever kan zijn. Maar als het klopt dat ook de rechter vertegenwoordiger is, is het niet uitgesloten dat een rechter een grondwet in het leven roept.
Op welke manier vindt representatie plaats?
- Hans Kelsen
Op welke manier vindt representatie plaats? Hier ben ik (lees: Hans Lindahl) ingegaan op het werk van Hans Kelsen. Wat hij probeert te doen is te kijken naar wat er gebeurt wanneer representatie plaats vindt. In andere woorden, hoe ziet dit er concreet uit voor juristen?
Hoe vindt representatie plaats in het recht? Kelsen helpt ons. Als je abstraheert van de grondwetgeving, bestuurlijke besluitvorming etc. is dat wat zij alle hebben, een handeling van toepassing en schepping. Toepassing van een hogere norm bij schepping van een lagere norm. Je zou dan kunnen zeggen dat het recht een gelaagde normatieve orde heeft. Het recht is opgebouwd als in een hiërarchische relatie: als hoogste heb je de grondwet, dan heb je wetten, dan heb je bestuurlijke besluiten etc. de ene wordt van de andere afgeleid. Hij sluit af door te zeggen dat het recht een dynamische orde is. Het recht is in feite ook de concretisering van het algemeen belang.
Dus als het klopt dat politieke representatie betekent het algemene belang concretiseren. Dan vindt het concretiseren van het algemeen belang plaats door toepassing van hogere normen bij het scheppen van lagere normen.
Wat noemt Hans Lindahl een dubbele afhankelijkheidsrelatie?
Kelsen stelde dat helemaal bovenaan het volk staat dat gerepresenteerd wordt. Daaronder staat de grondwet, dat volgens Kelsen zoiets is als een toepassing van het volk, de grondwet = geschapen door het volk. Daaronder staat wetgeving die wordt geschapen door hogere norm (geleden normstelling). Volgens Kelsen is representatie concretisering van het algemeen belang.
Dit klopt, maar omgekeerd is ook mogelijk: bij toepassing van hogere norm bij het schapen van een lagere norm wordt tevens de hogere norm geschapen. Dit is wat Hans Lindahl noemt een dubbele afhankelijkheidsrelatie.
Aan de hand van art. 28 EGV wil Hans Lindahl de dubbele afhankelijkheidsrelatie uitleggen. Hans had het over drie vragen (wat is politieke representatie, in welke handelingen en hoe vindt representatie plaats?). Een van de dingen was dat Koopmans zeurde dat er weinig vernieuwend denken was bij de Duitse rechter, maar misschien geldt dat ook voor hem. Wat Lindahl heeft proberen te doen met de drie vragen is drie conceptuele verschuivingen te weeg brengen.
Het eerste wat gerepresenteerd wordt is het algemeen belang. Als dat zo is, dan hoef je geen begrip ‘‘volk’’ te hebben wanneer je een natiestaat hebt.
Leg uit.
Wat zijn andere manieren om algemeen belang te creëren zonder het woord volk?
Natie:
De notitie van een natiestaat veronderstelt een saamhorigheid, dat gegrond is op staat, religie of een gedeelde geschiedenis, iets in die trant, dat is één van de manieren om het algemene belang te concretiseren.
Commonwealth:
Er zijn echter ook andere manieren denkbaar om dat te doen: de notie van een ‘‘commonwealth’’. Het woord zegt het al, een commonwealth is in feite een mooie Engelse vertaling van ‘‘gemeenschap’’. Representatie is het articuleren van het ‘‘gemeen’’ van de ‘‘gemeenschap’’. Ten tweede: als het klopt dat alle drie de machten in een trias politica structuur vertegenwoordigend zijn. Waarom zou men in Europees verband alleen het EP als volksvertegenwoordiger laten optreden? Misschien ook de rechter: representatie betekent ten slotte het toepassen en scheppen van rechtsnormen.
Multiple choice oefenvraag HC6
'’Like adjudication, administration manifests itself as individualization and concretization of statutes, namely, as administrative regulations’’.
Hiermee bedoelt Kelsen dat bestuurlijke besluiten:
A) Wetten representeren
B) De betekenis van wetten mede scheppen
C) Geen handelingen van politieke representatie zijn.
D) Qua rechtsvorming op de rechtspraak lijken, maar niet op wetgeving.
A) Wetten representeren:
JA, juist.
B) De betekenis van wetten mede scheppen:
Nee, want dat is precies, wat Kelsen ontkent. Hij zegt: je past een hogere norm toe bij het scheppen van een lagere. Je past de belastingwet toe, bij het scheppen van beschikking van belastingaanslag. Je hebt de hogere norm, je concretiseert het door te kijken hoe die van toepassing is op de casus. Dus betekenis van wetten wordt niet mede geschapen door toepassing ervan op een casus.
C) Geen handelingen van politieke representatie zijn:
Integendeel: voor hem is representatie de concretisering van het algemeen belang. Dat is er ook bij bestuurlijke besluiten.
D) Qua rechtsvorming op de rechtspraak lijken, maar niet op wetgeving:
Nee, ze hebben allemaal dezelfde structuur.
Je hebt hier een volk, je hebt hier een wet. De wet zegt een representatie te zijn van het volk. Steeds weer dezelfde structuur:
Het gerepresenteerde en representatie.
Afbeeldingstheorie:
Een werkelijkheid die gegeven is: landschap. Representatie die achteraf komt, poging om in beeld te komen waarover die werkelijkheid gaat.
Er zit iets in die theorie, maar ook weer niet.
Met alternatieve visie probeert Lindahl mee te nemen wat klopt, bij te stellen wat niet klopt.
Als je dat toe wil spitsen op het recht, gaat het over het volgende:
Hoe stelt Kelsen representatie als concretisering van het algemeen belang, stelt hij het zo voor…
Leg uit.
TEKENING OP BORD:
DIT IS EEN AFBEELDINGSTHEORIE:
(toepassing, schepping, toepassing, schepping)
Dan heb je een geschapen GRONDWET (representatie van het volk, geschapen grondwet dat een beeld is van het volk) bij het scheppen van grondwet wordt niet alleen toegepast maar ook geschapen.
-
BELASTINGWET (concretisering van wat we hebben afgesproken over sociale zekerheid -> toepassing)
bij de belastingwet wordt niet alleen toegepast, maar ook geschapen.
-
BESCHIKKING (geschapen o.g.v. belastingwet) wat zegt Kelsen: representatie is een proces van concretisering van algemeen belang.
bij een beschikking wordt niet alleen toegepast, maar ook geschapen.