Week 6 - representatie als rechtsvorming Flashcards
Terugblik:
Wat is politieke representatie?
Juridisch uitdrukking geven aan politieke identiteit. Tot hieraan volgen we de interpretatie van het BVerfG. Dit is de gedachte van representatie als beeld van een werkelijkheid, in dit geval van een volk.
Terugblik:
Vervolgens zagen we dat er sprake is van niet alleen representatie als beeld, maar ook als een afbeelding.
Wat wil dat zeggen?
Dat wil zeggen: representatie - en dan met name de grondwet - als een weerspiegeling van het volk, datgeen wat ons samenbindt.
Een aantal kenmerken zijn de revue gepasseerd om aan te geven wat representatie is.
De kerngedachte is dat representatie als afbeelding veronderstelt dat er eerst iets is als een volk en dat er DAN VERVOLGENS een grondwet is die een afbeelding is van dat volk.
Vervolgens heb je een rechtsorde die tot stand wordt gebracht o.g.v. de grondwet die zelf weer een weerspiegeling vormt van het volk. Er is in de afbeeldingstheorie een standaard opvatting van representatie die veronderstelt dat er een werkelijkheid is voorafgaande aan wat representatie doet. Hierbij zijn een aantal sterke aspecten en een aantal zwakke aspecten van deze visie denkbaar.
Terugblik
Wat is het sterke aspect van de afbeeldingstheorie?
Het sterke aspect van deze afbeeldingstheorie is dat het recht altijd naar een grond uiten zichzelf verwijst. Dat wil zeggen dat in een democratie de grond van een rechtsorde, het volk is. Het voornaamste zwakke aspect van deze visie is dat: als er zoiets is als een volk dat bestaat, dan lijkt het alsof de representatie geen enkele bijdrage levert aan het bestaan van dat volk. Het is niet alleen een kwestie van een volk dat al bestaat voorafgaande aan de representatie daarvan, de representatie bepaalt mede wat ons tot een volk maakt.
Wat is politieke representatie?
- Art. 20 lid 2 Duitse Grundgesetz
EERSTE ZIN ‘‘Al het staatsgezag vloeit uit het volk voort. Het staatsgezag wordt door het volk in verkiezingen en referenda en door bijzondere organen van wetgeving van het bestuur en de rechtspraak uitgevoerd’’.
- Vergelijk NL grondwet
'’Al het staatsgezag vloeit uit het volk voort. Het staatsgezag wordt door het volk in verkiezingen en referenda en door bijzondere organen van wetgeving van het bestuur en de rechtspraak uitgevoerd’’.
Wat hier interessant is, is dat behalve de trias politica, ook referenda en verkiezingen manieren zijn om staatsgezag uit te oefenen. Laat ons proberen te begrijpen wat representatie is vanuit deze bepaling.
In de eerste zin: ‘‘al het staatsgezag voeit voort uit het volk’’ treft men het woord ‘‘volk’. Wanneer wordt gezegd dat al het staatsgezag voortvloeit uit het volk, dan zeg je dat het volk de bron is van al de macht de grond van macht binnen een staat. Dat het volk het subject is wetgeving c.q. grondwetgeving. Dat wetgeving en grondwetgeving tot stand wordt gebracht door vertegenwoordigers, maar in de naam van het volk.
Vergelijk NL wetgeving:
Dit is niet anders dan in de NL grondwetgeving, zie art. 50 Gw. Ten slotte betekent deze zin dat het volk soeverein is: de hoogste macht. Als je zegt dat al de macht voortvloeit uit het volk en gelegitimeerd is door het volk, dan is dat gelijk aan de stelling dat het volk soeverein is: de hoogste macht.
Wat is politieke representatie?
- Art. 20 lid 2 Duitse Grundgesetz
TWEEDE ZIN: ‘‘volk neemt deel aan de uitoefening van staatsmacht doormiddel van verkiezingen en referenda naast de trias politica van deze bepaling, nogmaal woord ‘‘volk’’.
- Vergelijk NL grondwet
In de tweede zin waar wordt gezegd dat het volk deelneemt aan de uitoefening van staatsmacht door middel van verkiezingen en referenda naast de trias politica van deze bepaling, treft men nogmaals het woord ‘‘volk’’ aan. Wat je hier ziet is de gedachte dat het volk als geheel van burgers (of kiesgerechtigden) deelneemt aan de uitoefening van staatsgezag. Het volk is er als een macht die ingesteld is door het volk als geheel, naast de trias politica. Hier hebben we te maken met een opvatting van het volk als een veelheid van kiezers c.q. kiesgerechtigden. Maar bovendien wanneer we het hebben over het volk dat deelneemt aan staatsgezag doormiddel van verkiezingen en referenda hebben we het over uiteenlopende visies over het algemeen belang. Kortom: het gaat om een numeriek begrip van het volk. Wat niet aan de orde is bij de eerste zin van de bepaling. Wanneer in de eerste zin wordt gezegd ‘‘al het staatsgezag vloeit uit het volk voort’’ wordt verwezen naar het volk als een eenheid. In de tweede zin als een veelheid van individuen.
Vergelijk NL:
In feite geldt voorgaande ook voor NL. In NL hebben we art. 50 Gw: ‘‘de Staten-Generaal vertegenwoordigen het totale NL volk’’. Het woord ‘‘volk’’ komt hier maar één keer voor. Maar ook in NL hebben we twee betekenissen van het woord ‘‘volk’’. Het volk als geheel, zoals we dat zien in art. 50 Gw. Maar we hebben in NL ook verkiezingen en op dat ogenblik hebben we ook het volk als veelheid van kiezers.
- Twee betekenissen van het begrip volk.
- Art. 50 Gw
- Volk als geheel
Twee betekenissen van begrip volk:
Die van politieke eenheid EN
Als politieke verdeeldheid
Art. 50 Gw
Beiden betekenissen zijn nodig om tot een alternatieve theorie voor politieke representatie te komen, maar ze zijn onherleidbaar tot elkaar. Waarom? Art. 50 Gw zegt dat de Staten-Generaal het gehele Nederlandse volk vertegenwoordigen, maar het gehele Nederlandse volk blijft dezelfde ook als burgers geboden worden, sterven of afzien van het Nederlandse burgerschap. Het geheel is in andere woorden niet slechts een optelsom van de concrete individuen die deel uitmaken van het volk als geheel. Maar hoe moeten wij ons een volk als geheel voorstellen?
Volk als geheel:
Hoe moeten wij ons een volk als geheel voorstellen? Vanuit de politiek doen we dat aan de hand van het algemeen belang. De manier waarop het volk als politieke eenheid wordt gedacht vanuit de verscheidenheid van zijn burgers. Wij zijn alle verschillend, maar als we uiteindelijk proberen te begrijpen waarom wij een geheel zouden zijn, dan is het vanuit de gedachte dat er een belang is dat wij allemaal delen. Kortom: het algemeen belang is de manier waarop wij vanuit een veelheid van individuen een politieke eenheid maken. Dat gedeelde belang, dat wij samen hebben, datgeen wat ons tot een gemeenschap maakt.
Welke implicaties heeft dit onderscheid tussen politieke eenheid en politieke verdeeldheid in termen van representatie?
Ten eerste: representatie betekent letterlijk: het afwezige volk aanwezig stellen. De manier waarop dit in de standaardopvatting wordt begrepen is dat eens in de vier jaar het volk aan de beurt is, ze hun stem mogen uitbrengen op politieke partijen, er een regeringsakkoord komt, de leden van de Staten-Generaal aan de slag mogen en de representanten aan de slag mogen namens ons als individuen. Dit is fout!
Als het klopt dat wij een onderscheid hebben tussen een politieke eenheid en politieke verdeeldheid, kijk dan eens naar art. 50 Gw.
In het staats- en bestuursrecht wordt gesteld dat wat gerepresenteerd wordt de kiezers zijn.
Beoordeel de stelling.
De Staten-Generaal vertegenwoordigen niet een optelsom van individuen, maar het volk als een geheel. Dat wil zeggen als een politieke eenheid. Wat is hetgeen afwezig is? Het volk als een politieke eenheid. Het is de politieke eenheid die wordt gerepresenteerd. Niet de burgers, niet de kiezers. Hiermee nemen we radicaal afstand van het staats- en bestuursrecht omdat daarin wordt gesteld dat wat gerepresenteerd wordt de kiezers zijn.
Maar wat betekent het dan dat wat gerepresenteerd wordt gesteld: het afwezige volk, dat wil zeggen het volk als politieke eenheid, aanwezig wordt gesteld?
Maar wat betekent het dan dat wat gerepresenteerd wordt gesteld: het afwezige volk, dat wil zeggen het volk als politieke eenheid, aanwezig wordt gesteld?
We hebben gezien dat het algemene belang de manier is waarop het volk als politieke eenheid wordt gedacht vanuit de verscheidenheid van zijn burgers. Wat dit dan betekent is dat het afwezige volk als geheel aanwezig kan zijn door invulling te geven aan het algemene belang. Het algemene belang zal altijd afwezig blijven, omdat wanneer je het invulling geeft, er altijd mensen zullen zijn die zeggen dat het hen gaat om een ander begrip van wat hen samenbindt.
Waarom is representatie noodzakelijk?
Het is de enige manier om ons als een samenleving te kunnen begrijpen: vanuit onze verscheidenheid, is representatie hetgeen ons samenbindt. Zonder representatie is slechts sprake van een optelsom van individuen, maar geen politieke eenheid.
Met andere woorden: als je art. 50 Gw afschaft, schaf je de mogelijkheid tot een Nederlandse samenleving af. Het omgekeerde is ook het geval. Representatie brengt niet alleen politieke eenheid te weeg, maar ook politieke verdeeldheid. Niet iedereen is het eens met de invulling, vandaar dat we verkiezingen hebben.
Wij samen veronderstelt: representatie. Voorgaande heeft ook te maken met ‘‘pouvoir constitant, pouvoir constitué’’ leg uit.
Wij samen veronderstelt: representatie. Het betekent dat politieke representatie is op te vatten als concretisering van het algemeen belang. Politieke representatie betekent het volk aanwezig stellen. Dat wil zeggen invulling geven aan wat ons tot één volk maakt. Daarvoor is niets anders nodig dan het algemeen belang concretiseren.
Welke handelingen zijn handelingen van politieke representatie?
Vanuit de standaard opvatting is er maar één vertegenwoordigend orgaan in de trias politica: de Staten-Generaal. Waarom?
Vanuit de standaard opvatting is er maar één vertegenwoordigend orgaan in de trias politica: de Staten-Generaal. Waarom?
Omdat alleen de Staten Generaal een gekozen orgaan is. Je maakt dan binnen de trias politica een scherp onderscheid tussen legitimiteit en legaliteit. Dat wil zeggen via verkiezingen en via debatten in de Staten-Generaal vechten partijen hun opvattingen van het algemene belang uit en komen zij met een wet die wordt geacht algemeen te zijn; in die zin legitiem. Terwijl het aan het bestuur en de rechter is om die wet te gehoorzamen en in feite verder uit te werken. Zij zijn hierbij als bestuur en rechter gebonden aan het legaliteitsbeginsel.
Er is een tweede onderscheid te maken.
Leg uit.
Waarom kan de standaard opvatting dit onderscheid maken vanuit de gedachte dat de kiezers afwezig zijn?
Leg uit:
De Staten-Generaal schept een rechtsnorm of een wet, terwijl bestuur en rechter deze wet toepassen. Je maakt dus een onderscheid tussen politieke representatie (lees: Staten-Generaal) en niet-vertegenwoordigende machten (lees: bestuur en de rechter).
Standaardopvatting:
De standaard opvatting kan dit onderscheid maken vanit de gedachte dat de kiezers afwezig zijn. Op het moment dat de kiezers op het toneel treden dan is geen sprake meer van representatie. De gedachte is dat hetgeen gerepresenteerd wordt de kiezers zijn, de veelheid van mensen, niet de politieke eenheid. Als wat gerepresenteerd wordt de politieke eenheid is - het algemeen belang - dan moeten we onderscheid maken tussen het ‘‘wie en het hoe van volksvertegenwoordigers’’. Dat wil zeggen een onderscheid maken tussen welke organen vertegenwoordigend zijn en op welke manier vertegenwoordiging plaatsvindt.
De stelling die Hans Lindahl wenst te verdedigen is: als het klopt dat wat gerepresenteerd wordt de politieke eenheid - het algemeen belang - is, dan zijn alle drie de machten vertegenwoordigers, ook de rechter.
Leg uit.
De stelling die Hans Lindahl wenst te verdedigen is: als het klopt dat wat gerepresenteerd wordt de politieke eenheid - het algemeen belang - is, dan zijn alle drie de machten vertegenwoordigers, ook de rechter.
Leg uit.
Politieke representatie vindt niet slechts plaats in wetgeving alleen, ook in rechtspraak en in bestuurlijke besluiten. Dat wil zeggen ook in die rechtsnormen die tot stand worden gebracht door het bestuur en door de rechter.
Het BVerfG stoorde zich mateloos aan de opvatting van het EHvJ dat een rechter via Van Gend&Loos en Costa vs ENEL een verdrag in wezen constitutionaliseren.
Leg uit.
Het BVerfG stoorde zich mateloos aan de opvatting van het EHvJ dat een rechter via Van Gend&Loos en Costa vs ENEL een verdrag in wezen constitutionaliseren.
De stelling van het BVerfG was: nee, dit kan alleen door het parlement. Maar wat gebeurt er als een rechter evenzeer een volksvertegenwoordiger is? Dat maakt het moeilijker voor de rechter, omdat hij niet gekozen is. Dit sluit echter niet uit dat een rechter mogelijk een grondwet tot stand kan brengen.