Week 4 - terug- en vooruitblik Flashcards
Terugblik
Wat noemen we de destructieve strategie van Koopmans?
Koopmans wil korte metten maken met het BVerfG en maakt hierbij gebruik van twee ontkoppelingen. Het BVerfG heeft democratie gelijk gesteld met volkssoevereiniteit en autonomie gelijk gelijk gesteld met het staatsvolk. Koopmans komt op voor democratie, maar gaat tegen de volkssoevereiniteiet in. Koopmans komt op voor de autonome rechtsorde, maar wil op geen enkele manier die autonomie afhankelijk laten zijn van de gedachte dat de EU zoiets is als een staat. Dit is wat we noemen de destructieve strategie van Koopmans.
Terugblik
Naast dat destructieve moment is er ook een contructieve. Wat is dit?
Hij geeft hierbij een eigen analyse wat democratie betekent en wat een eigen autonomie voor de EU zou kunnen betekenen. Wanneer men democratie loskoppelt van volkssoevereiniteit, is wat overblijft op te vatten als democratie. Democratie als een procedure. Een procedure die aan strenge voorwaarden voldoet. Wat betreft het odnerscheidt autonoom recht en staat laat Koopmans zien dat er een manier is om de notie van een federalisme te verdedigen die niet samenvalt met ofwel statenverbond ofwel een bondstaat, het kern onderscheidt van het BVerfG. Dit is wat hij noemt ‘multilevel governance’’. Dat inhoudt dat men verschillende centra van macht kan hebben die samenwerken.
Zijn de stellingen van Koopmans sterk?
Nee, niet heel sterk. Allereerst het probleem van democratie. Als democratie een procedure is die voldoet aan bepaalde voorwaarden wordt een volk en gemeenschap veronderstelt.
MacCormick heeft een uitweg gezocht. Welke?
MacCormick heeft een uitweg gezocht in wat hij noemt ‘‘commonwealths’. Een commonwealth is een groep mensen die het besef hebben van een gemeenschappelijk belang. Die bereidt zijn dit belang institutioneel vorm te geven onder een grondwet. Volgens MacCormick is de EU met haar lidsdtaten commonwealths. Dat stelt hem in staat om te zeggen dat de EU geen staat is, maar een commonwealth. Wat ons belang is, is namelijk het tot stand brengen van een gemeenschappelijke markt. Waar staten ook commonwealths hebben, omdat wat hen samenbindt de gezamenlijke geschiedenis, cultuur etc. is.
Twee tegenovergestelde posities.
We zitten in de spagaat, leg uit.
Wat is op dit moment aan de orde?
Aan de ene kant hebben we het BVerfG met een sterk verhaal, maar met onaangename implicaties.
Aan de andere kant hebben we Koopmans.
Terug naar de probleemstelling: in welke zin is de EU een Unie of een gemeenschap en in hoeverre is zij Europees?
Of je nu kijkt naar BverfG of via Koopmans, wat duidelijk is, is dat momenteel aan de orde is: de autonomie van het gemeenschapsrecht. Is dat een eigen of nieuwe rechtsorde zoals het EHvJ heeft gesteld?
Als we nu proberen de standpunten van het BVerfG en dat van Koopmans te begrijpen, dan komen we op het volgende uit:
Koopmans zegt: we zijn een rechtsgemeenschap zonder volk.
BVerfG zegt: we hebben geen rechtsgemeenschap zonder een politieke gemeenschap (volk).
Het volgende punt betreft de constitutie. Les Verts spreekt van een constitutioneel handvest.
- Wat zegt Koopmans hierover?
- Wat zegt het BverfG hierover?
- Koopmans zegt dat het prima mogelijk is dat je een juridische constitutie hebt die inhoudt dat je een horizontale en verticale bevoegdheidscontrole hebt, op niveau van de lidstaten verticaal en de EU; horizontaal tussen de Europese instellingen.
- Volgens het BVerfG is er geen juridische constitutie als die niet samengaat met een politieke constitutie. De politieke betekenis van een constitutie is iets in de trant van een verklaring van een groep mensen dat ze samen verder willen en de grondregels van hun samen verder wensen vast te leggen in een document.
Volgens Koopmans is democratie prima denkbaar zonder volk: het is een procedure. Volgens het BVerfG heeft men geen democratie zonder volk.
Als je verder kijkt naar de verhouding recht en staat.
- Koopmans
- BverfG
Koopmans: opvatting dat je prima een autonome rechtsorde kan hebben zonder staat.
BverfG: geen autonome rechtsorde zonder staat.
- Wat is het probleem bij Koopmans’ opvatting?
- Wat is de kern van dat probleem?
Het probleem hierbij is dat elke poging om democratie als procedure op te vatten, ons terugbrengt naar volkssoevereiniteit.
Maar de kern van dat probleem is het probleem van representatie, waarom?
Omdat wat Koopmans zegt is dat het EP prima kan functioneren als het EP een fatsoenlijke democratische procedure heeft. Alleen de vraag van het BVerfG is: wat gaat dat EP vertegenwoordigen? Als er geen Europees volk is om te vertegenwoordigen, dan kan het in democratische zin geen Parlement zijn. Het probleem van Koopmans is dus dat hij geen rekenschap kan geven over wat democratie in de kern is, maar hij kan ook niets vertellen over wat democratische representatie is. Hij kan dus geen rekenschap geven over het EP als een democratisch orgaan.
Wat is het probleem van de opvatting van het BVerfG?
Hoe denkt Hans Lindahl over opvatting Koopmans/BVerfG?
'’De staten hebben eigen taakgebieden van voldoende betekenis nodig, waarop de politieke wilsuiting van het huidige volk zich in een door zichzelf gelegitimeerd en gestuurd proces ontvouwen en uitspreken kan, om op die wijze datgeen wat het - relatief homogeen - geestelijk, sociaal en politiek samenbindt, juridisch tot uitdrukking te brengen’’. Ik (Hans Lindahl) denk dat ondanks dat Koopmans het verliest van het BVerfG hij wel een punt heeft als hij zegt: kijk eens naar Berlijn. Berlijn is een multiculturele samenleving en als men op zoek gaat naar een maatschappelijke noemer, zal men die niet vinden. Het lijkt erop alsof we het niet over democratie kunnen hebben zonder een volk, maar tegelijkertijd is elke poging om aan te geven wat een groep mensen tot een volk maakt, hopeloos om te mislukken. In andere woorden: geen homogene relativiteit. Dit betekent dat het BVerfG evenzeer het probleem heeft van representatie.
Wat is eigenlijk politieke representatie van het geheel?
Wat doe je als filosoof wanneer je in een impasse zit?
Het lijkt erop dat zowel Koopmans als het BVerfG bepaalde ideeën hebben over wat politieke representatie van het geheel is. Ze kloppen niet volledig. Wat men dan vindt is een dieperliggende overeenkomst tussen Koopmans en het BVerfG. We bevinden ons hierbij in een impasse. Wanneer we het BVerfG volgen komen we in de problemen met EU-recht en of zij hebben begrepen wat een volk is. Als we Koopmans volgen komen we nog verder in de problemen, want hij probeert die notie van het volk weg te poetsen zonder dat die weggepoetst kan worden.
Wat doe je als filosoof wanneer je je in een impasse bevindt? Wat je dan doet is teruggaan naar de conceptuele tegenstellingen waarin je bent beland om te kijken of er onder die tegenstellingen een dieperliggende overeenkomst zit waar de echte problemen zitten.
Wat hebben de stellingen van Koopmans en het BVerfG gemeen?
OVEREENKOMST 1:
- OF je stelt dat de EU een rechtsgemeenschap is zonder staat (lees: volk)
- DANWEL een rechtsgemeenschap met een volk.
In beide gevallen is de stelling van Koopmans en het BVerf dat de EU GEEN POLITIEKE EENHEID is. Ze zijn het er beide over eens dat sprake is van een rechtsgemeenschap en een economische gemeenschap.
OVEREENKOMST 2:
Is dat er geen Europees volk bestaat. In het geval van Koopmans pakt hij het radicaal aan en zegt hij dat er geen Europees volk is, maar evenmin zijn er staatvolkeren. In het geval van het BVerfG is de stelling: er zijn wel staatsvolkeren, maar geen Europees volk. De gezamenlijke noemer is dat er geen Europees volk is.
OVEREENKOMST 3:
Voorzover er zoiets is als een politieke eenheid van Europa - zoals wij dat kunnen voorstellen - dan is dat als verdwijnpunt op de horizon. Als mogelijk eindpunt van een integratieproces. In die zin moet je Europa voorstellen als landen met barrières met schotten. Wat we hebben gedaan is het tot stand brengen van een gemeenschappelijke markt en geprobeerd hierbij tegelijk één rechtsorde te laten gelden voor alles wat te maken heeft met de gemeenschappelijke markt. In andere woorden: je haalt de juridische barrières tussen de lidstaten weg. In die zin is het integratieproces een proces van ontgrenzing. Maar de politieke barrières blijven er. We spreken van de EU als een gemeenschap van lidstaten en niet van deelstaten. Op het moment dat de EU geen lidstaten meer zou hebben, maar deelstaten, dan is het ontgrenzingsproces voltrokken en zijn we ook een politieke gemeenschap. Koopmans en het BVerfG zijn het eens over de gedachte: een proces dat lidstaten, deelstaten worden van de EU is het mogelijke eindpunt van integratie, niet een noodzakelijke. Door beide wordt integratie dus gezien als een proces van ‘‘ontgrenzing’’.
Waarover gaan twee stukken van Joschka Fischer?
Deze twee stukken gaan over de perspectieven van Europa in het jaar 2000. Maar die verrassend actueel blijven. er zou op dat moment een echte constitutie komen voor Europa. Joschka Fischer heeft hiervoor een sterk pleidooi gehouden.
'’What I want to talk to you about today is not the operative challenges - niet de kleine dingen - facing European policy over the next few months, not the current intergovernmental conference, the EU’s enlargement to the east - de EU was sterk aan het uitbreiden naar het oosten - or all those other important issues we have to resolve today and tomorrow, but rather the possible strategic - de lagnge termijn visie - prospects for European integration far beyond the coming decade and the intergovernmental conference’’.
'’The task ahead of us will be anything but easy and will require all our strength; in the coming decade we will have to enlarge the EU to the east and south-east, and this will in the and, mean a doubling in the number of members. And at the same time, if we are to be able to meet this historic challenge and integrate the new Member States without substantially denting the EU’s capacity for action, we must put into place the last brick in the building of European integration, namely political integration’’.
Het scenario dat hij voor ogen had was dat we op de vooravond stonden van de toetreding van een aantal landen tot de EU. Hij stelde dat de EU met zoveel lidstaten en onze huidige besluitvormingsprocessen niets kon worden. Het wordt te star, te moeilijk om concessies te vinden, we moeten eigenlijk een federatie zien te worden. Waar je een heldere meerderheidsregels hebt voor besluitvorming. In andere woorden: tenzij we naar een federale staat van Europa gaan, loopt dit project vast.
Wat is de laatste stap die volgens Joshka Fissher gezet moet worden om Europese integratie door te zetten?
Hij zegt dat we zitten met een enorme opdracht en de enige manier om die op te lossen is in feite als we de laatste stap doorzetten van Europese integratie:
van economische en juridische integratie zetten we door naar politieke integratie. Hij zegt hier het volgende over: ‘‘enlargement will render imperative a fundamental reform of the European Council with thirty heads of state and government be like? Thirty presidencies? How long will council meetings actually last? Days, maybe even weeks? How, with the system of institutions that exists today, are thrity states supposed to balance interests, take decisions and then actually act? How can one prevent the EU from becoming utterly intransparent, compromises from becoming stranger and more incomprehensible, and the citizens’’ acceptance of the EU from eventually hitting rock bottom?’’
Eigenlijk was de bedoeling van het Verdrag van Lissabon juist besluitvorming te stroomlijnen; dat is voor een deel gelukt. Uiteindelijk is voor al die grote besluiten nog steeds unanimiteit nodig en dat kost ongelofelijk veel onderhandelingstijd en energie.
Voor Joshka Fischer is het antwoord eenvoudig:
Question upon question, but there is a very simple answer: the transition from a union of states to full parliamentarisation as a European Federation, something Robert Schuman dermanded 50 years ago. And that means nothing less than a European Parliament and a European government - de trias politica dus - which really do exercise legislative and executive power within the federation. This Federation will have to be based on a constituent treaty.’’ Een ‘‘constituent treaty’’ is een grondwetgevende handeling, waarbij het Europese volk zich uitspreekt over een grondwet.
Waar komt het standpunt van Fischer op neer?
We moeten gaan voor VOLLEDIGE INTEGRATIE. Dus van een juridische en economische naar OOK EEN POLITIEKE EENHEID. Ten tweede moeten we het hebben van een EP in de volste zin van het woord. Een deel van het parlement moet opkomen voor het Europese volk en een gedeelte moet het opnemen voor de lidstaten. Dit moet tot stand komen door een ‘‘constituent treaty’’. Dat wil zeggen een grondwetgevende handeling, een politieke zin van een constitutie. Dat betekent dat de EU volle soevereiniteit moet hebben binnen zijn bevoegdheden. Dit betekent dat wij formeel afzien van onze status als lidstaten, en deelstaten worden van Europa. En als het puntje bij het paaltje komt zijn wij bereid om het gezag van het EHvJ te aanvaarden als de rechter van ons allen. Ten slotte heb je pas een echte Europese democratie als je deze stappen hebt doorlopen.