Week 4 - terug- en vooruitblik Flashcards

1
Q

Terugblik

Wat noemen we de destructieve strategie van Koopmans?

A

Koopmans wil korte metten maken met het BVerfG en maakt hierbij gebruik van twee ontkoppelingen. Het BVerfG heeft democratie gelijk gesteld met volkssoevereiniteit en autonomie gelijk gelijk gesteld met het staatsvolk. Koopmans komt op voor democratie, maar gaat tegen de volkssoevereiniteiet in. Koopmans komt op voor de autonome rechtsorde, maar wil op geen enkele manier die autonomie afhankelijk laten zijn van de gedachte dat de EU zoiets is als een staat. Dit is wat we noemen de destructieve strategie van Koopmans.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Terugblik

Naast dat destructieve moment is er ook een contructieve. Wat is dit?

A

Hij geeft hierbij een eigen analyse wat democratie betekent en wat een eigen autonomie voor de EU zou kunnen betekenen. Wanneer men democratie loskoppelt van volkssoevereiniteit, is wat overblijft op te vatten als democratie. Democratie als een procedure. Een procedure die aan strenge voorwaarden voldoet. Wat betreft het odnerscheidt autonoom recht en staat laat Koopmans zien dat er een manier is om de notie van een federalisme te verdedigen die niet samenvalt met ofwel statenverbond ofwel een bondstaat, het kern onderscheidt van het BVerfG. Dit is wat hij noemt ‘multilevel governance’’. Dat inhoudt dat men verschillende centra van macht kan hebben die samenwerken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Zijn de stellingen van Koopmans sterk?

A

Nee, niet heel sterk. Allereerst het probleem van democratie. Als democratie een procedure is die voldoet aan bepaalde voorwaarden wordt een volk en gemeenschap veronderstelt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

MacCormick heeft een uitweg gezocht. Welke?

A

MacCormick heeft een uitweg gezocht in wat hij noemt ‘‘commonwealths’. Een commonwealth is een groep mensen die het besef hebben van een gemeenschappelijk belang. Die bereidt zijn dit belang institutioneel vorm te geven onder een grondwet. Volgens MacCormick is de EU met haar lidsdtaten commonwealths. Dat stelt hem in staat om te zeggen dat de EU geen staat is, maar een commonwealth. Wat ons belang is, is namelijk het tot stand brengen van een gemeenschappelijke markt. Waar staten ook commonwealths hebben, omdat wat hen samenbindt de gezamenlijke geschiedenis, cultuur etc. is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Twee tegenovergestelde posities.

We zitten in de spagaat, leg uit.

Wat is op dit moment aan de orde?

A

Aan de ene kant hebben we het BVerfG met een sterk verhaal, maar met onaangename implicaties.

Aan de andere kant hebben we Koopmans.

Terug naar de probleemstelling: in welke zin is de EU een Unie of een gemeenschap en in hoeverre is zij Europees?

Of je nu kijkt naar BverfG of via Koopmans, wat duidelijk is, is dat momenteel aan de orde is: de autonomie van het gemeenschapsrecht. Is dat een eigen of nieuwe rechtsorde zoals het EHvJ heeft gesteld?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Als we nu proberen de standpunten van het BVerfG en dat van Koopmans te begrijpen, dan komen we op het volgende uit:

Koopmans zegt: we zijn een rechtsgemeenschap zonder volk.

BVerfG zegt: we hebben geen rechtsgemeenschap zonder een politieke gemeenschap (volk).

Het volgende punt betreft de constitutie. Les Verts spreekt van een constitutioneel handvest.

  • Wat zegt Koopmans hierover?
  • Wat zegt het BverfG hierover?
A
  • Koopmans zegt dat het prima mogelijk is dat je een juridische constitutie hebt die inhoudt dat je een horizontale en verticale bevoegdheidscontrole hebt, op niveau van de lidstaten verticaal en de EU; horizontaal tussen de Europese instellingen.
  • Volgens het BVerfG is er geen juridische constitutie als die niet samengaat met een politieke constitutie. De politieke betekenis van een constitutie is iets in de trant van een verklaring van een groep mensen dat ze samen verder willen en de grondregels van hun samen verder wensen vast te leggen in een document.

Volgens Koopmans is democratie prima denkbaar zonder volk: het is een procedure. Volgens het BVerfG heeft men geen democratie zonder volk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Als je verder kijkt naar de verhouding recht en staat.

  • Koopmans
  • BverfG
A

Koopmans: opvatting dat je prima een autonome rechtsorde kan hebben zonder staat.

BverfG: geen autonome rechtsorde zonder staat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  • Wat is het probleem bij Koopmans’ opvatting?

- Wat is de kern van dat probleem?

A

Het probleem hierbij is dat elke poging om democratie als procedure op te vatten, ons terugbrengt naar volkssoevereiniteit.

Maar de kern van dat probleem is het probleem van representatie, waarom?
Omdat wat Koopmans zegt is dat het EP prima kan functioneren als het EP een fatsoenlijke democratische procedure heeft. Alleen de vraag van het BVerfG is: wat gaat dat EP vertegenwoordigen? Als er geen Europees volk is om te vertegenwoordigen, dan kan het in democratische zin geen Parlement zijn. Het probleem van Koopmans is dus dat hij geen rekenschap kan geven over wat democratie in de kern is, maar hij kan ook niets vertellen over wat democratische representatie is. Hij kan dus geen rekenschap geven over het EP als een democratisch orgaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het probleem van de opvatting van het BVerfG?

Hoe denkt Hans Lindahl over opvatting Koopmans/BVerfG?

A

'’De staten hebben eigen taakgebieden van voldoende betekenis nodig, waarop de politieke wilsuiting van het huidige volk zich in een door zichzelf gelegitimeerd en gestuurd proces ontvouwen en uitspreken kan, om op die wijze datgeen wat het - relatief homogeen - geestelijk, sociaal en politiek samenbindt, juridisch tot uitdrukking te brengen’’. Ik (Hans Lindahl) denk dat ondanks dat Koopmans het verliest van het BVerfG hij wel een punt heeft als hij zegt: kijk eens naar Berlijn. Berlijn is een multiculturele samenleving en als men op zoek gaat naar een maatschappelijke noemer, zal men die niet vinden. Het lijkt erop alsof we het niet over democratie kunnen hebben zonder een volk, maar tegelijkertijd is elke poging om aan te geven wat een groep mensen tot een volk maakt, hopeloos om te mislukken. In andere woorden: geen homogene relativiteit. Dit betekent dat het BVerfG evenzeer het probleem heeft van representatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is eigenlijk politieke representatie van het geheel?

Wat doe je als filosoof wanneer je in een impasse zit?

A

Het lijkt erop dat zowel Koopmans als het BVerfG bepaalde ideeën hebben over wat politieke representatie van het geheel is. Ze kloppen niet volledig. Wat men dan vindt is een dieperliggende overeenkomst tussen Koopmans en het BVerfG. We bevinden ons hierbij in een impasse. Wanneer we het BVerfG volgen komen we in de problemen met EU-recht en of zij hebben begrepen wat een volk is. Als we Koopmans volgen komen we nog verder in de problemen, want hij probeert die notie van het volk weg te poetsen zonder dat die weggepoetst kan worden.

Wat doe je als filosoof wanneer je je in een impasse bevindt? Wat je dan doet is teruggaan naar de conceptuele tegenstellingen waarin je bent beland om te kijken of er onder die tegenstellingen een dieperliggende overeenkomst zit waar de echte problemen zitten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat hebben de stellingen van Koopmans en het BVerfG gemeen?

A

OVEREENKOMST 1:
- OF je stelt dat de EU een rechtsgemeenschap is zonder staat (lees: volk)
- DANWEL een rechtsgemeenschap met een volk.
In beide gevallen is de stelling van Koopmans en het BVerf dat de EU GEEN POLITIEKE EENHEID is. Ze zijn het er beide over eens dat sprake is van een rechtsgemeenschap en een economische gemeenschap.

OVEREENKOMST 2:
Is dat er geen Europees volk bestaat. In het geval van Koopmans pakt hij het radicaal aan en zegt hij dat er geen Europees volk is, maar evenmin zijn er staatvolkeren. In het geval van het BVerfG is de stelling: er zijn wel staatsvolkeren, maar geen Europees volk. De gezamenlijke noemer is dat er geen Europees volk is.

OVEREENKOMST 3:
Voorzover er zoiets is als een politieke eenheid van Europa - zoals wij dat kunnen voorstellen - dan is dat als verdwijnpunt op de horizon. Als mogelijk eindpunt van een integratieproces. In die zin moet je Europa voorstellen als landen met barrières met schotten. Wat we hebben gedaan is het tot stand brengen van een gemeenschappelijke markt en geprobeerd hierbij tegelijk één rechtsorde te laten gelden voor alles wat te maken heeft met de gemeenschappelijke markt. In andere woorden: je haalt de juridische barrières tussen de lidstaten weg. In die zin is het integratieproces een proces van ontgrenzing. Maar de politieke barrières blijven er. We spreken van de EU als een gemeenschap van lidstaten en niet van deelstaten. Op het moment dat de EU geen lidstaten meer zou hebben, maar deelstaten, dan is het ontgrenzingsproces voltrokken en zijn we ook een politieke gemeenschap. Koopmans en het BVerfG zijn het eens over de gedachte: een proces dat lidstaten, deelstaten worden van de EU is het mogelijke eindpunt van integratie, niet een noodzakelijke. Door beide wordt integratie dus gezien als een proces van ‘‘ontgrenzing’’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarover gaan twee stukken van Joschka Fischer?

A

Deze twee stukken gaan over de perspectieven van Europa in het jaar 2000. Maar die verrassend actueel blijven. er zou op dat moment een echte constitutie komen voor Europa. Joschka Fischer heeft hiervoor een sterk pleidooi gehouden.

'’What I want to talk to you about today is not the operative challenges - niet de kleine dingen - facing European policy over the next few months, not the current intergovernmental conference, the EU’s enlargement to the east - de EU was sterk aan het uitbreiden naar het oosten - or all those other important issues we have to resolve today and tomorrow, but rather the possible strategic - de lagnge termijn visie - prospects for European integration far beyond the coming decade and the intergovernmental conference’’.

'’The task ahead of us will be anything but easy and will require all our strength; in the coming decade we will have to enlarge the EU to the east and south-east, and this will in the and, mean a doubling in the number of members. And at the same time, if we are to be able to meet this historic challenge and integrate the new Member States without substantially denting the EU’s capacity for action, we must put into place the last brick in the building of European integration, namely political integration’’.

Het scenario dat hij voor ogen had was dat we op de vooravond stonden van de toetreding van een aantal landen tot de EU. Hij stelde dat de EU met zoveel lidstaten en onze huidige besluitvormingsprocessen niets kon worden. Het wordt te star, te moeilijk om concessies te vinden, we moeten eigenlijk een federatie zien te worden. Waar je een heldere meerderheidsregels hebt voor besluitvorming. In andere woorden: tenzij we naar een federale staat van Europa gaan, loopt dit project vast.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de laatste stap die volgens Joshka Fissher gezet moet worden om Europese integratie door te zetten?

A

Hij zegt dat we zitten met een enorme opdracht en de enige manier om die op te lossen is in feite als we de laatste stap doorzetten van Europese integratie:

van economische en juridische integratie zetten we door naar politieke integratie. Hij zegt hier het volgende over: ‘‘enlargement will render imperative a fundamental reform of the European Council with thirty heads of state and government be like? Thirty presidencies? How long will council meetings actually last? Days, maybe even weeks? How, with the system of institutions that exists today, are thrity states supposed to balance interests, take decisions and then actually act? How can one prevent the EU from becoming utterly intransparent, compromises from becoming stranger and more incomprehensible, and the citizens’’ acceptance of the EU from eventually hitting rock bottom?’’

Eigenlijk was de bedoeling van het Verdrag van Lissabon juist besluitvorming te stroomlijnen; dat is voor een deel gelukt. Uiteindelijk is voor al die grote besluiten nog steeds unanimiteit nodig en dat kost ongelofelijk veel onderhandelingstijd en energie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Voor Joshka Fischer is het antwoord eenvoudig:

A

Question upon question, but there is a very simple answer: the transition from a union of states to full parliamentarisation as a European Federation, something Robert Schuman dermanded 50 years ago. And that means nothing less than a European Parliament and a European government - de trias politica dus - which really do exercise legislative and executive power within the federation. This Federation will have to be based on a constituent treaty.’’ Een ‘‘constituent treaty’’ is een grondwetgevende handeling, waarbij het Europese volk zich uitspreekt over een grondwet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar komt het standpunt van Fischer op neer?

A

We moeten gaan voor VOLLEDIGE INTEGRATIE. Dus van een juridische en economische naar OOK EEN POLITIEKE EENHEID. Ten tweede moeten we het hebben van een EP in de volste zin van het woord. Een deel van het parlement moet opkomen voor het Europese volk en een gedeelte moet het opnemen voor de lidstaten. Dit moet tot stand komen door een ‘‘constituent treaty’’. Dat wil zeggen een grondwetgevende handeling, een politieke zin van een constitutie. Dat betekent dat de EU volle soevereiniteit moet hebben binnen zijn bevoegdheden. Dit betekent dat wij formeel afzien van onze status als lidstaten, en deelstaten worden van Europa. En als het puntje bij het paaltje komt zijn wij bereid om het gezag van het EHvJ te aanvaarden als de rechter van ons allen. Ten slotte heb je pas een echte Europese democratie als je deze stappen hebt doorlopen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zegt Joseph Weiler over wat Europa zou moeten zijn?

A

Het klopt dat als men kijkt naar de EU, dat de EU ontstaat in een vorm die op een bepaalde manier lijkt op een federatie.

'’Put differently, the constitutional discipline which Europe demands of its constitutional actors - the Union itself, the Member States and State organs, European citizens, and others - is, in most respects, indistinguishable from that which you would find in advanced federal states. But there remains one huge difference: Europe’s constitutional principles, even if materially similar, are rooted in a framework which is altogether different. In federations, whether American or Australian, German or Canadian, the institutions of a federal state are situated in a constitutional framework which presupposes the existence of a ‘‘constitutional demos (demos is greiks voor volk), a single pouvoir constituant (lees: grondwetgevende macht) made up of the citizens of the federation in whose sovereignty, as a constituent power, and by whose supreme authority, the specific constitutional arrangement is rooted’’.

Wat Joseph Weiler zegt is: ja, op het eerste gezicht lijkt de EU op een federale staat, maar als je dieper kijkt niet. De EU is namelijk neit tot stand gebracht door een grondwetgevende handeling door een Europees volk. Dit is een feitelijke constatering die op het einde van zijn tekst (nogmaals) wordt herhaald: ‘‘I am unaware of any federal state, old or new, which does not pressuppose the supreme authority and sovereignty of its federal demos (lees: federaal volk)’’. Zijn vraag is vervolgens zouden we zo’n volk willen in Europa? Zijn stelling is: absoluut niet.

17
Q

Wat maakt Europa tot een boeiend project volgens Weiler?

A

Europa is een boeiend project omdat de EU geen federale staat is. Dat wij werk maken van het veiligstellen van natiestaten die elk hun eigen weg willen gaan en die niet een eenheidsworst willen worden.

18
Q

Wat maakt Europa tot unicum volgens Weiler?

A

Wat Europa als unicum maakt in de politieke geschiedenis van het Westen is juist dat we de neiging weerstaan om een Europees volk te worden. Dat moeten we vooral koesteren en behouden. Op het moment dat Europa zich wil presenteren als een federale staat van Europa, hebben we niet alleen enorme problemen onderling,omdat we worden onderworpen aan besluiten van meerderheden, maar gaat hetgeen wat dit project zo boeiend maakt verloren.

19
Q

Wat is samenvattend het standpunt van Joseph Weiler?

A

Er is geen grondwetgevende macht, er is geen centrale demos op Europees niveau. Je hebt de demos van de lidstaten maar niet van Europa. Je hebt een pluraliteit van volkeren - in meervoud in plaats van één enkel volk - en wat je hebt is niet zozeer een constitutie, maar een beginsel van constitutionele tolerantie. Dit maakt het mogelijk om te spreken van een autonome rechtsorde zonder dat wij van Europa een federale staat maken.

20
Q

Tot wat kom je als je kijkt naar het betoog van Weiler, op het betoog van Fischer tegenover elkaar?

Wat is de strategie van Hans Lindahl?

A

De EU is GEEN politieke eenheid, er is GEEN Europees volk, politieke eenheid als mogelijk eindpunt van een integratieproces en integratie als een proces van ‘‘ontgrenzing’’. Fischer zegt we hebben NOG GEEN Europees volk, dit moeten we creëren.

Weiler zegt inderdaad, de EU is geen politieke eenheid en dat moeten we ook niet ambiëren.

Fischer zegt er is nog geen Europees volk, maar dat zouden we tot stand brengen wanneer wij grondwetgevende handeling verrichten.

Weiler zegt: er is geen Europees volk. Wat we hebben zijn Europese volkeren in het meervoud, en dat moeten we zo houden. Beide zien de mogelijkheid van politieke eenheid. Fischer wil die, Weiler niet. Beide zien integratie als een proces van ‘‘ontbrenzing’’.

Strategie van Hans Lindahl:
Kennelijk heerst er een enorme overeenkomst in het debat over hoe we verder moeten met Europa. Hans gaat de vooronderstelling op zijn kop zetten: wat gebeurd er als wij stellen dat een politieke eenheid van Europa wordt verondersteld?
Dit wil niet zeggen dat Europese volkeren in het meervoud zouden verdwijnen. Maar wie zegt dat het niet denkbaar is dat je tegelijk Europese volkeren hebt EN een Europees volk?
Ten derde als politieke integratie is op te vatten als juridsiche en economische vormgeving die aan vooronderstelde politieke eenheid - met de mogelijkheid dat voor sommige landen de mogelijkheid bestaat dat zij niet zover willen gaan, ‘‘ik wil bevoegdheden terugkrijgen’’, is dat niet al voldoende voor zoiets als politieke integratie? En ten slotte integratie als ‘‘ontgrenzing’’ gaat altijd gepaard met nieuwe begrenzing.

21
Q

Waarom mondt je bij de problemen van het BVerf en Koopmans steeds verder uit in problemen van representatie?

A

Bij Koopmans: omdat hij zich niet kan voorstellen dat het EP het gehele volk vertegenwoordigd. Bij het BVerfG, omdat bij de opvatting van representatie, de representatie van een volk algehele homogeniteit veronderstelt, maar die homogeniteit is er niet. De vraag van de cursus is dus terug te vatten in één enkele zin: wat is politieke representatie? En wat betekent dat voor eenwording proces van Europa?

22
Q

Wat Lindahl wil doen is de koe bij de horens vatten. Hetgeen waar Koopmans over viel is hetgeen waar ik wil beginnen: de cruciale passage van het Maastricht-arrest: óp die wijze datgeen wat het - relatief homogeen - geestelijk, sociaal en politiek samenbindt juridisch tot uitdrukking te brengen’’

Hoe kan je deze passage uitleggen?

A

Een legitieme in een democratie rechtsorde dient een representatie te zijn van wat het volk samenbindt. Dat is ook niet zo raar. In een democratie dient een wet algemeen te zijn, het belang van ons allen tot uitdrukking brengen. Ik ga mij nu dus de vraag stellen wat is politieke representatie? Het BVerfG heeft als voordeel dat dit een aantal sterke aspecten heeft. Elke rechtsorde zegt zijn grondslag te vinden buiten zichzelf, het volk. Verder heeft het BVerfG gelijk betreffende het Les Verts arrest wanneer zij zegt een rechtsorde maakt niet alleen aanspraak op legaliteit - dat het op een zuivere juridische manier tot stand wordt gebracht - MAAR OOK OP LEGITIMITEIT. Dat wil zeggen een rechtsorde is een uitdrukking van wat ons samenbindt. Alsde rechtsorde niet een uitdrukking is van wat ons samenbindt, of wat we denken dat ons samenbindt, zou het aan elke geloofwaardigheid van legitimiteit inboeten. Wat zijn echter de zwakke aspecten? Het veronderstelt een starre identiteit: wat ons samenbindt is bij voorbaat al gegeven. Maar wij wij wat ons samenbindt? Is homogeniteit bij voorbaat een gegeven? Dat is de vraag wat is eigenlijk politieke representatie?

23
Q

Hoe kan je de twee centrale vragen van de cursus

  • Wat voor een gemeenschap is de Europese?
  • In welke zin is de Europese gemeenschap Europees?

UItmonden in één vraag.

Welke twee tegenovergestelde standpunten omtrent deze vraag?

A

Kan de autonomie van het gemeenschapsrecht verdedigd worden in het kader van de democratietheorie?

Tegenovergestelde standpunten:
Tot nu toe zijn twee tegenovergestelde standpunten m.v.t. deze vraag de revue gepasseerd:

  • Standpunt Koopmans
  • Standpunt BVerfG in zijn Maastricht arrest
24
Q

Vat de viertal verschillen tussen de standpunten van Koopmans en BVerfG samen.

A
  1. Koopmans maakt een odnerscheid tussen een rechts- en een politieke gemeenschap, om vervolgens te stellen dat de EG een autonome rechtsgemeenschap kan zijn zonder daarbij ook een politieke gemeenschap te zijn. Voor het BVerfG is er daarentegen géén autonome rechtsgemeenschap mogelijk die niet tevens een politieke gemeenschap kan zijn.
  2. Koopmans maakt een odnerscheid tussen een juridsiche en een politieke betekenis van een constitutie, tussen resp. een constitutie als een verdelingsregel van bevoegdheden en de inrichting van rechterlijke controle m.b.t. de uitoefening van deze bevoegdheden (legaliteitsbeginsel), en een constitutie als de vaststelling van de organisatievorm van een onafhankelijke politieke gemeenschap. Volgens het BVerfG kan dit onderscheid niet worden gemaakt. Ofwel is een ‘‘juridische’’ constitutie tevens een politieke ofwel géén constitutie.
  3. Koopmans stelt dat de democratie als een besluitvormingsprocedure moet worden opgevat. In het verlengde van deze visie verschaft legaliteit de nodige legitimatie. Het BVerfG stelt daartegenover dat de democratie het principe van de volkssoevereiniteit is: het vol gaat aan de rechtsorde vooraf. Legaliteit gaat met legitimiteit gepaard maar valt daarmee niet samen.
  4. Volgens Koopmans impliceert het ontstaan van de E de ontwikkeling naar ‘‘recht zonder staat’’. Het BVerfG stelt daarentegen dat er geen recht is zonder staat in die zin dat er geen (democratische) rechtsorde mogelijk is zonder staatsvolk.
25
Q

Waarom zijn zowel visie van BVerfG als Koopmans problematisch?

A

Het BVerfG heeft enerzijds gelijk in zijn kritiek van de leer van de autonomie van het gemeenschapsrecht door te stellen dat er geen autonome rechtsorde mogelijk is zonder politieke eenheid. Anderzijds is de manier waarop het BVerfG de verhouding tussen politieke en juridsiche eenheid opvat problematisch, want het Maastricht-arrest lijkt niet in staat te zijn om de specifiek van collectieve identiteitsvorming te kunnen verklaren. Het is daarom nodig om een alternatief voor deze twee visies te zoeken.

26
Q

Welke vooronderstellingen delen Koopmans en het BVerfG?

A

Nadere analyse toont aan dat Koopmans en het BVerfG een aantal vooronderstellingen delen, vooronderstellingen die aan hun twistpunten vooraf gaan:

a) De EG is geen politieke eenheid;
b) Er is geen Europees volkk
c) Politieke eenheid is slechts de mogelijke uitkomst van een integratieproces
d) Integratie is een proces van ‘‘ontgrenzing’’ d.w.z. een weghalen van grenzen: eenwording vanuit verscheidenheid.

27
Q

Hoe werken de vooronderstellingen die Koopmans en het BVerfG delen door in het debat dat is ontstaan naar aanleiding van de beroemde rede van Joschka Fischer aan de Vrije Universiteit van Berlijn, waar hij pleit voor het tot stand brengen van een federatie voor Europa?

A

Fischer is fel bekritiseerd door o.a. de bekende rechtsgeleerde, Joseph Weiler. Deze rechtsgeleerde vindt dat de verleiding om over te gaan tot een federale staat juist de grootste bedreiging is voor de EG. Duidelijk is echter dat hoe zeer zij van mening verschillen over de wenselijkheid van het al dan niet invoeren van een federale staat van Europa, zowel Fischer als Weiler dezelfde uitgangspunten delen, de uitgangspunten die we bij het BverfG en Koopmans al zijn tegengekomen.

28
Q

Het alternatief dat in de komende colleges zal worden ontwikkeld neemt stellen tégen deze gedeelde veronderstellingen, namelijk:

A) De EG wordt al als een politieke eenheid voorondersteld, weliswaar niet in de vorm van een natiestaat
B) Het bestaan van een Europees volk wordt al voorondersteld, wat niet uitsluit dat er individuele volkeren blijven bestaan
C) Het integratieproces heeft vooral met de vraag te maken over de economische en juridische vorm die aan een vooronderstelde politieke eenheid moet worden gegeven.
D) Integratie is een proces van ontgrenzing o.g.v. een (nieuwe) vooronderstelde begrenzing.

A

A) De EG wordt al als een politieke eenheid voorondersteld, weliswaar niet in de vorm van een natiestaat
B) Het bestaan van een Europees volk wordt al voorondersteld, wat niet uitsluit dat er individuele volkeren blijven bestaan
C) Het integratieproces heeft vooral met de vraag te maken over de economische en juridische vorm die aan een vooronderstelde politieke eenheid moet worden gegeven.
D) Integratie is een proces van ontgrenzing o.g.v. een (nieuwe) vooronderstelde begrenzing.

?

29
Q

Legt het uitgangspunt van dit alternatief uit, de sleutelpassage van het Maastricht-arrest.

A

'’De staten hebben eigen taakgebieden van voldoende betekenis nodig, waarop de politieke wilsuiting van het huidige volk zich in een door zichzelf gelegitimeerd en gestuurd proces ontvouwen en uitspreken kan, om op die wijze datgene wat het - relatief homogeen - geestelijk, sociaal en politiek samenbindt…. juridisch tot uitdrukking te brengen’’’. De inzet van dit alternatief is namelijk, o.g.v. een (kritische) analyse van deze passage, argumenten te vinden die de stellingen van (voorgaande punt) te kunnen onderbouwen.