Week 6 Hoorcollege 9 Flashcards

1
Q

4 belangrijke varianten van Sociale media

A
  1. sociale netwerk sites
  2. microblogging
  3. blogs
  4. image/video sharing/streaming
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar wordt sociale media voor gebruikt?

A
  • marketing en pr
  • innovatie
  • klantenservice
  • creëren engagement (de verbondenheid die mensen voelen met de organisatie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar leidt het gebruik van sociale media toe?

A
  • bereik van groter publiek
  • meer informatie over volgers
  • positieve word of mouse (vrienden die je vertellen dat een product heel goed is)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

5 Negatieve gevolgen van sociale media

A
  1. negatieve word of mouse
  2. hoge verwachtingen van consumenten voor reactie op vragen op digitale platforms
  3. het verlies van controle op een online beweging
  4. mensen zijn minder bereid om goede doelen te steunen door geld te doneren, omdat ze dat al doen door te liken
  5. privacy problemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Onderdelen van digitale meerzijdige platformen (als Bolt, ReCaptcha)

A

De Seeker: dit is vaak de organisatie die een taak heeft om uit te voeren, de prestaties evalueert en betaald voor de taken

De crowds/solvers/werkers: Dit zijn de taak uitvoerders die verschillende kennis, skills of ervaringen hebben

Intermediair: digitaal platform dat seeksers en crowds/solvers/werkers samen brengt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Herintermediatie

A

het terugbrengen van een intermediair, maar dit is niet je eigen platform (vergelijkingssites) zoals cheaptickets tussen de consument en vliegmaatschappij zit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Web 01

A

het oude internet waarbij alle content met de hand wordt verstuurd
- read only
- statische content zoals informatie door de eigenaar zelf.
- controle over content bij eigenaar content

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Web 2.0

A

is het internet waarbij gebruikers zowel kunnen lezen als schrijven

  • dynamische content
  • controle over content niet meer alleen bij content maker
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

web 3.0

A

wordt nog ontwikkeld, maar is een nieuwe fase van het internet gekarakteriseerd door decentralisatie, alomtegenwoordigheid en AI. Dynamische content zoals sociale media.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Web 3.0 principes

A

Decentralisatie van contentcreatie: eerst konden alleen eigenaars (bedrijven) content creëren, nu kunnen gebruikers dat ook. (wikipedia)

Netwerkeffect: diensten worden beter naarmate meer mensen het gebruiken.

Mash ups: combinatie van 2 API,s zoals Uber, dat bestaat uit google maps en Paypal

Crowdsourcing: de crowd weet soms meer dan 1 expert (zoals blogs en wikipedia)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Sterkte van netwerkeffecten:

Netwerkeffect heeft een (1) effect op de mate van netwerk clustering

Netwerkeffect heeft een (2) effect op het risico van disintermediatie. (Dus dat partijen met elkaar in contact kunnen blijven in de toekomst zonder het platform te gebruiken.)

Netwerk effecten (3) het risico van multi-homing (het gebruik van verschillende platformen tegelijkertijd)

Netwerk effecten hebben een (4) effect op het samenbrengen van verschillende netwerkeffecten

A
  1. negatief
  2. negatief
  3. verlaagd
  4. positief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

De nieuwe werkkracht

A

Is een generatie sociale mediagebruikers, die zijn opgegroeid in een wereld met internet en experts in een internet-ondersteunde werkplek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

web 2.0 staat in teken (2)

A

user generated content en collectieve intelligentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

De toekomst van het werken verandert door digitale platformen, er wordt ……

A

veel meer als freelancer gewerkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Blockchain

A
  • is een systeem waarin data kan worden opgeslagen en waarin het niet meer gewijzigd kan worden.
  • Een blockchain heeft geen centrale beheerder en bevat vooral data over 1 entiteit.
  • Een blockchain bevat alle data vanaf het begin tot nu
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Block chain: Bij het toevoegen van nieuwe blokken (mining) kan er gebruik gemaakt worden van 2 soorten validaties

  1. Wat is het, wat kost het
  2. hoeveel moeten bevestigen
A
  1. proof of work: hierbij worden zeer complexe problemen opgelost en dan komt er één miner als eerst uit, de rest die verifieert vervolgens (kost tijd, geld, energie)
  2. Proof of stake/identity: elke node (computer) heeft een gewogen stem op basis van je belang in de blockchain, 50% van de actieve nodes moeten dan bevestigen.
17
Q

Definitie van sociale media

A

een groep internet-technologie gebaseerde applicaties die voortbouwen op de ideologische en technologische basis van web 2.0 die het mogelijk maken op user generated content te creëren en te delen (kaplan)

18
Q

Digital Natives

A

mensen die nooit een wereld zonder internet hebben gekend en die een groot deel van hun leven online zullen zijn via hun laptops, tablets, smartphones en zo gigantische hoeveelheden content zullen creëren.

19
Q

sociale media engagement

A

de manier waarom mensen zich verbonden voelen met de organisatie en hoe ze zich gedragen ten opzichte van de organisatie op sociale media.

20
Q

influencers, waarom, pro, con

A

door infljuencers in te zetten koppelen merken hun imago aan dat van individuen

Pro: gebruik het positieve imago van een influencer om het merk een boost te geven

cons: meningen/inhoud van de influencer komen misschien niet overeen met de waarden van het merk = bedreiging voor de waarde van het merk.

21
Q

metcalfe’s wet

A

de waarde van een netwerk is proportioneel met het kwadraat van het aantal verbonden gebruikers van het systeem (hoe meer gebruikers hoe hoger de waarde van het netwerk)