Week 1, Hoofdstuk 2 Flashcards

1
Q

Bedrijfsprocessen

A

Zijn activiteiten die organisaties uitvoeren om hun beoogde bedrijfsdoelen te halen. Er is veel informatie nodig om dit te kunnen ondersteunen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Iedere organisatie bestaat uit deze 3 niveaus

A
  1. Operationeel niveau
  2. Leidinggevend/Tactisch niveau
  3. Executive/strategisch niveau
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Operationele niveau

A

Routinematige, dagelijkse bedrijfsprocessen worden efficienter met behulp van geautomatiseerde IT-systemen. Wordt uitgevoerd door supervisors en foremen om de organisationele efficientie te verbeteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Operationeel niveau: transacties en gestructureerde besluitvorming

A

Transacties zijn onderdeel van de dagelijkse bedrijfsvoering van een organisatie en die moet geregistreerd worden

Gestructueerde besluitvorming zijn beslissingen waarbij de vaste procedures per situatie worden bepaald om de besluitvorming te verbeteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Operationeel niveau

A

Routinematige, dagelijkse bedrijfsprocessen worden efficienter met behulp van geautomatiseerde IT-systemen. Wordt uitgevoerd door de supervisors en foremen om de organisationele efficientie te verbeteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Leidinggevend/tactisch niveau

A

Managers focussen op het monitoren en controleren van activiteiten op operationeel niveau. Wordt uitgevoerd door midlevel en functionele managers om de organisationele effectiviteit te verbeteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Leidinggevend/tactisch niveau; semi-gestructureerde besluitvorming

A

Houdt in dat sommige beslissingen vastgesteld zijn. Daarentegen staat niet vast wanneer een specifieke aanbeveling toegepast kan worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Executive/strategisch niveau

A

Strategische vraagstukken voor lange termijn. Wordt uitgevoerd door executive-level managers om de organisationele strategie en planning te verbeteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Executive/strategisch niveau: ongestructueerde besluitvorming

A

Zijn niet gespecificeerde procedures die gevolgd worden voor een gegeven situatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

3 perspectieven waarop informatiesystemen waarde kunnen toevoegen

A
  1. Automatisering; kan ervoor zorgen dat taken sneller, goedkoper, accurater en meer consistent voltooid kunnen worden. Dit type IS helpt bij het automatiseren van herhalende activiteiten en het verzamelen van informatie
  2. Leren: dingen beter doen. Organisationeel leren is het gebruik van nieuwe informatie, de geanalyseerde data en gedrag om de bedrijfsprocessen te verbeteren
  3. Organisatiestrategie: onderbouwen met het behulp van informatie systemen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Vijfkrachtenmodel van Michael Porter (1979)

A
  1. Interne rivaliteit of concurrentie
  2. Substitueerbare producten; IS creëert nieuwe producten en gedifferentieerde producten
  3. Kracht van de koper: IS verandert de machtsbalans in de markten
  4. Kracht van de leverancier: IS creëert een machtsverschuiving in de markten
  5. Dreiging van nieuwe toetreders: IS vergroot de toetredingseisen of kan het gemakkelijker maken om toe te treden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

3 generieken strategieën van Porter

A
  1. Low-cost leadership strategy: Bij deze strategie probeert een bedrijf competitief voordeel te behalen door de laagste prijs aan te bieden in de industrie
  2. Differentiation strategy: Bij deze strategie probeert een bedrijf competitief voordeel te behalen door de beste producten en diensten te leveren
  3. Best-cost provider strategy: Dit is een tussenpositie tussen de bovenstaande strategie waar je een relatief goed product voor een competitieve prijs aanbiedt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Distinctive competencies

A

De middelen en capaciteiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waardeketen

A

Een verzameling activiteiten die waarde toevoegen binnen een organisatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Value chain analysis

A

Het analyseren van de waardeketen, hiermee kan het bedrijf bepalen waar waarde wordt toegevoegd en tegen welke kosten dat gebeurt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly