Week 1 hoorcollege 1 Flashcards

1
Q

Digitalisering

A

Iets dat vroeger analoog was omzetten naar digitaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

Moore’s wet

A

verdubbeling capaciteiten om de twee jaar, doordat de transistoren per chip verdubbelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Netwerkeffecten

A

Het gebruik van digitale middelen wordt aantrekkelijker naarmate meer mensen het gebruiken/waardecreatie door gebruikers (Instagram)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De 5 megatrends in de digitale wereld

A
  1. mobiele apparaten; draagbare apparaten zorgen voor continue connectiviteit
  2. sociale media: netwerkeffecten, machtsverschuiving en meer sociale verhoudingen
  3. internet of things (IOT): slimme apparaten die met elkaar verbonden zijn, automatisering
  4. Computers op de cloud; er is minder hardware nodig
  5. Big data (verzameling): klantendata, clickstreams en gegevens. Ethische kwestie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

digitale wereld

A

de verspreiding van mobiele apparaten. En daarbij de nieuwe manier van werken en socialiseren door middel van het internet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

digitale dichtheid

A

is de hoeveelheid verbonden data per eenheid van activiteit. Het neemt toe doordat het aantal verbindingen tussen verschillende dingen toe neemt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Informatie technologie (IT)

A

infrastructuur om informatie uit te wisselen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Uit welke 3 dingen bestaat informatie technologie?

A
  1. hardware: het apparaat waar je dingen op kan uitvoeren
  2. Software: De programma’s waar de hardware op draait
  3. Netwerken: Zorgt voor verbinding tussen hardware en software en bouwt daar op voort
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Informatiesystemen (IS) bestaande uit (3)

A

IT, organisatie en mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Digitale innovatie

A

de snelle radicale ontwikkelingen in technologie en hoe organisaties met informatie omgaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Data

A

zijn rauwe gegevens zoals tekens, nummers, lichtpulsen, geluiden die geen betekenis hebben voordat ze verwerkt worden.
- vastgelegd middels observatie of onderzoek

Ze stellen feiten voor en zijn meetbaar voor onderzoek zoals de “100” op de snelheidsmeter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Informatie

A

is een voorstelling van de realiteit, doordat data geformatteerd, georganiseerd of verwerkt worden voor een bepaald doel. Bijvoorbeeld je rijdt 100 km op een 50 km per uur weg, “Je rijdt te hard”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Kennis

A

is de mogelijkheid om informatie te begrijpen, meningen te vormen en beslissingen te maken op basis van informatie met de data als input. Kennis bestaat uit vaardigheden, ervaringen, leren en oordelen. Bijvoorbeeld: Ik loop kans op een bekeuring omdat ik te hard rijdt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

infromatiesystemen

A

zijn combinaties van IT (hardware, software, netwerken) die mensen gebruiken om data te verzamelen en te verspreiden in organisaties. Het doel is data omzetten tot informatie. De kern van zo een systeem is database.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

IS hangt positief samen met organisationele prestaties namelijk (3)

A
  1. financiele resultaten
  2. operationele efficiëntie
  3. Concurrentievoordeel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe draagt IS bij? in 3 processen.

A
  1. automatisering; taken efficiënter en nauwkeuriger van mensen overnemen
  2. Leren: taken beter uitvoeren op basis van beschikbare informatie
  3. Strategie: slimmer handelen, processen en bedrijven herdefiniëren/transformeren.