Week 3 PD4 Een Angstig Kind Flashcards
Wat is angst?
Een onplezierig gevoel van beklemming of spanning met motorische en fysiologische verschijnselen en cognitieve vervormingen, gepaard met disfunctionele gedachten
Welke verschilende angsten zijn er typisch voor de levensfasen?
- tussen 0-2j: angst voor geluiden, vallen, vreemde voorwerpen en personen
- tussen 4-6j: angst voor dieren, donker, monsters, spoken
- tussen 6-10j: angst voor lichamelijk letsel, dood en falen
- vanaf 10j: angst met betrekking tot uiterlijk, kritiek van anderen, beoordeling, examens en eigen gedrag
Wat is er sprake van bij een angststoornis?
De angst is niet meer adaptief, het interfereert met het dagelijks functioneren
Prevalentie van angststoornissen bij kinderen
11%
Welke vormen van angststoornissen zijn er en wat is de prevalentie?
- separatieangststoornis: prevalentie 3%
- specifieke fobie: prevalentie 3%
- gegeneraliseerde angststoornis: prevalentie 2%
- sociale angststoornis: prevalentie 1%
- paniekstoornis: prevalentie 0,2%
Separatieangststoornis
Deze stoornis is specifiek voor kinderen en adolescenten, er is angst als reactie op scheiding van een hechtingsfiguur, niet passend bij de ontwikkelingsfase
- van de schoolweigeraars heeft 75% deze stoornis
Specifieke fobie
Extreme, irreële angst voor specifieke situaties of objecten, dit resulteert in vermijding en interfereert met het dagelijks functioneren
Gegeneraliseerde angststoornis
Piekeren over diverse aspecten van het dagelijkse leven (familie, toetsen, vrieden, gezondheid) waarmee niet gestopt kan worden
- geeft hoofdpijn, vermoeidheid, buikpijn, concentratieproblemen en belemmering van dagelijkse bezigheden
Sociale angststoornis
Angst in sociale situaties, irreële angst om bekritiseerd, geridiculiseerd of geplaagd te worden. Dit moet zowel in contact met volwassenen als leeftijdsgenoten optreden
Paniekstoornis
Spontane, herhaalde paniekaanvallen zonder oorzaak
- lichamelijke symptomen: zweten, kortademigheid en hartkloppingen en er is angst om gek te worden of dood te gaan
- patiënt ontwikkelt anticipatieangst (angst voor een nieuwe aanval) en kan agorafobie (pleinvrees) krijgen, dit is angst voor situaties waaruit wegvluchten onmogelijk is. Dit begint vanaf de adolescente/begin volwassenheid.
Wat bepaalt of er angst is of niet?
- hoe dan?
De wisselwerking tussen de (prefrontale) cortex en de hippocampus
- de cortex relativeert de amygdala, terwijl de hippocampus op basis van geheugen de angst weer kan verergeren
Hoe reageert het lichaam bij angst?
Verhoging hartfrequentie, ademhalingsfrequentie en bloeddruk, zweten en verhoging van afgifte van cortisol -> fight, flight or freeze
Wat zijn risicofactoren voor een angststoornis
- genetisch: volgens tweelingonderzoek is 30-40% verklaard door genetische invloeden
-geïnhibeerde temperament -> sterk genetisch bepaald - negatieve ervaringen
- sociaal vermijdende gezinnen
- angstige, overprotectieve, weinig aanmoedigende opvoedstijl (interactie met temperament)
- interactie tussen gen en omgeving; overdracht van ouder op kind
- zijn angststoornissen goed te behandelen?
- wat is het doel van de behandeling?
- ja
- het reduceren van de angstsymptomen, versterken van de vaardigheden, betrekken van de omgeving en het in kaart brengen van onderliggende factoren en patronen
Welke 3 punten worden aangepakt bij cognitieve gedragstherapie?
- gevoel
- gedachten
- gedrag