Week 2 PD4 Delirium Flashcards
Wat is delirium/delier?
Acuut optredende verwardheid
- meestal tijdelijke verwardheid met een lichamelijke oorzaak
- bij verbetering van de lichamelijke toestand neemt de verwardheid af
- de duur van de verwardheid kan variëren van uren tot dagen en soms nog langer
In welke 6 verschillende gradaties kan een bewustzijnsstoornis onderverdeeld worden?
- subjectieve ervaring van minder helder te zijn
- minder helder in contact, minder aandacht met de omgeving
- somnolent
- soporeus (< 10 sec contact)
- comateus (geen reactie op externe prikkels/pijn)
- dood
Aan welke 2 factoren is bewustzijn gekoppeld?
- aan aandacht (wat de arts vindt)
- aan concentratie (hoe de patiënt het ervaart)
Van welke 3 problemen is er typisch sprake van bij een bewustzijnsstoornis?
- een verminderd vermogen om de aandacht te richten, vast te houden (tenaciteit) en te verplaatsen
- een verhoogde afleidbaarheid
- een verminderde werkzaamheid (vigiliteit)
Welke 5 zaken moeten aanwezig zijn (volgens DMS-V) om de diagnose ‘delirium’ te kunnen stellen?
- stoornis in bewustzijn of aandacht: verminderde helderheid van het besef van de omgeving met een verminderd vermogen om de aandacht te concentreren, vast te houden of verplaatsen
- ontwikkelt zich in korte tijd en fluctueert in de loop van de dag
- verandering in cognitieve functies
- niet beter verklaard door een andere neurocognitieve stoornis of coma
- aanwijzing voor somatisch oorzaak (in VG, LO of labonderzoek)
Voor wat is een delirium een alarmsignaal?
Alarmsignaal voor een falende cerebrale reserve
- en geeft een verhoogde kans op complicaties
Welke fases zijn er bij een delirium?
- somnolente toestand: verminderd bewustzijn
- soporeuze toestand: < 10 sec aanspreekbaar
- comateuze toestand
- overlijden
Welke cognitieve en perceptieve stoornissen kunnen er aanwezig zijn bij een delirium?
- cognitieve stoornissen: desoriëntatie, geheugenstoornissen, taalstoornissen, visuo-constructieve tekorten
- perceptieve stoornissen: minterpretaties, hallucinaties, illusionaire vervalsingen
Wat voor soort hallucinaties ontstaan er bij een delirium en waarom?
Visuele hallucinaties
- de associatie tussen de visuele kwab en de accessoire cortex zijn aangetast
3 subtypen delirium
- hyperactieve/-alerte delirium: meer beweging met hallucinaties, verhoogde alertheid
- hypoactieve/-alerte delirium -> stil delirium: mensen zijn wel aanwezig, maar hebben een verlaagd besef van de werkelijkheid en weinig beweging, deze vorm komt het meeste voor maar wordt het vaakst gemist
- gemengde vorm
Verschil tussen een waan en een hallucinatie
Een waan is een denkstoornis, een hallucinatie is een stoornis van de zintuiglijke waarneming
De precieze pathofysiologie van een delirium is niet bekend. Er wordt gedacht dat het gaat om een combinatie van factoren wat zorgt voor het ontstaan van een delier:
- hersenveroudering: verminderde hersenvolume en -gewicht, verminderde doorbloeding, minder aantal neuronen, verandering van dendrieten en synapsen en verandering in neurotransmitters
- hersenschade
- oxidatieve stress (bv hypoxie na reanimatie)
- neuro-inflammatie (activatie van immuunsysteem)
- ontregeling van neurotransmitters
- chronische stress
10 risicofactoren voor het ontstaan van een delier
- fractuur bij opname
- blaaskatheter
- hogere leeftijd
- al aanwezige cognitieve stoornis (bv dementie)
- polyfarmacie
- comorbiditeit
- infectie
- visusstoornis
- vaatchirurgie in de VG
- elektrolytstoornis
- hoe ontstaat delirium volgens het delirium model van Inouye?
- wat is er nodig voor het optreden van een delirium volgens het delirium model van Inouye?
- op basis van falen van de reserves van het brein
- predisponerende factor nodig die kwetsbaarheid geeft, waarna een precipiterende factor de aanval luxeert. Hoe hoger de kwetsbaarheid, hoe zwakker de luxerende factor die nodig is.
7 predisponerende factoren (van hoge naar lage kwetsbaarheid)
- ernstige ziekte(s)/comorbiditeit
- cognitieve stoornissen, zoals ernstige dementie
- leeftijd > 80
- multisensore tekorten, zoals visus- en gehoorstoornissen
- stoornissen in de activiteiten van het dagelijks leven en comorbiditeit
- gebruik van alcohol en opiaten
- ondervoeding