Week 2 PD7 Corticale Integratie Flashcards

1
Q

Apraxie

A

Het onvermogen tot doelmatig handelen
- dit is iets anders dan een parese, ataxie, perceptie- of aandachtsstoornis of problemen met taal en ruimtelijke oriëntatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke 3 dingen moet het brein doen om spieren aan te sturen?

A
  • de beweging volgen
  • de spier aansturen
  • feedback over de aansturing ontvangen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de betrokken neurale structuren bij de controle van bewegingen?

A
  • motorneuronen: final common path
  • spinale circuits: ritmische en reflexmatige bewegingen
  • motorische systemen uit de hersenstam: simpele motorprogramma’s (locomotie) zoals balans, staan en traplopen
  • corticale systemen: vrijwillige bewegingen en complexe motorische programma’s
  • cerebellum: coördinatie van bewegingen, 3 specifieke taken -> plannen van motorische bewegingen, nauwkeurige motorische uitvoering, balans en oogbewegingen
  • basale ganglia: initiatie en terminatie van bewegingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Het oog vangt de visuele informatie op en na kruising in het chiasma optica komt dit in de visuele schors (V1). Verdere verwerking (met andere sensorische informatie) vindt plaats in de ?, van waaruit commando’s volgen naar 2 frontale gebieden: 1 en 2.

A
  • ? = posterior parietal cortex (PPC)
  • 1 = dorsolaterale prefrontale cortez (DLPFC)
  • 2 = frontal eye fields (FEF)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  • functie van DLPFC
  • functie van FEF
A
  • verantwoordelijk voor planning en executieve functies
  • betrokken bij zowel vrijwillige oogbewegingen als corrigerende oog-saccades. De FEF stuurt commando’s naar de basale ganglia en substantia nigra (SN) -> beiden staan onder controle van het supplementary eye field (SEF)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar kan neurodegeneratie in de pariëtale schors bij de ziekte van Alzheimer tot leiden en waarom?

A
  • afwijkingen in oog-handcoördinatie, omdat de pariëtale cortex betrokken is bij het uitvoeren van motorische acties, zoals oog-handcoördinatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe kan oog-handcoördinatie gemeten worden?

A

De visuomotorische integratie (oog-handcoördinatie) kan worden bepaald door hand- and eyetracking
- oogbewegingen worden gemeten met een videocamera en met een speciale handschoen wordt de plaats van de hand in de ruimte bepaald
- patiënten worden eerst gevraagd om naar de blauwe balk op een scherm te kijken, vervolgens verdwijnt deze en moeten ze zo snel mogelijk de nieuwe blauwe stip vinden en deze aanraken, de reactietijd van het visuele systeem is ong 220-230 ms en deze is voor Alzheimerpatiënten en controles niet verschillend. Beiden reageren visueel even snel op het verschijnen van de nieuwe stip. De reactietijd van de hand om te wijzen naar de stip duurt echter significant langer bij Alzheimerpatiënten in vergelijking met controles, vermoedelijk door aantasting van motorische paden.
- bij een andere vorm van de test moeten patiënten eerst naar de blauwe stip kijken, deze aanraken en op zoek naar de gele stip. Gezonde controlepatiënten gaan al op zoek naar de gele stip op het moment dat de hand onderweg is naar de blauwe stip. Patiënten met Alzheimer gaan pas op zoek naar de gele stip als ze de blauwe hebben aangeraakt. Het anticiperend gedrag is verminderd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly