Week 1 HC2 Basale Kernen Flashcards

1
Q

Vanuit welke 3 routes worden de motoneuronen (ook wel de final common pathway genoemd) aangestuurd?

A
  • via sensorische neuronen
  • via interneuronen
  • via piramidebaan vanuit de motorcortex
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Via welke routes verlopen vrijwillige, fijne bewegingen en grovere controle?

A
  • vrijwillige fijne beweging (zoals vingerbewegingen): route van de motorcortex
  • grove controle (zoals rompspieren): via interneuronen naar het ruggenmerg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Via welke 2 grote hulpstructuren van het extrapiramidale systeem gaat de controle van spiercontracties?

A

Cerebellum & basale ganglia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Laesies in de piramidebaan vs laesies in de extrapiramidaal baan

A
  • laesies in de piramidebaan: verlamming
  • laesies in de extrapiramidaal baan: probleem in aansturing van bewegingen, niet in de kracht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  • wat is een ganglion?
  • wat is de basale ganglia?
A
  • ganglion: een groep zenuwcellen gelegen buiten het CZS
  • basale ganglia: groep zenuwcellen gelegen in het centrum van het CZS, voornamelijk in het telencephalon
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Uit welke 4 delen bestaat de basale ganglion (de basale kernen)?

A
  • striatum -> in telencephalon
  • pallidum -> in telencephalon
  • nucleus subthalamicus -> in diencephalon
  • substantia nigra -> in mesencephalon
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waaruit bestaat het striatum?

A
  • nucleus caudatus (mediaal)
  • putamen (lateraal, direct onder de insula)
  • nucleus accumbens (onderste gedeelte)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waaruit bestaat het pallidum?

A
  • globus pallidus pars externa (mediaal van putamen)
  • globus pallidus pars interna (mediaal van putamen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waaruit bestaat de nucleus subthalamicus?

A
  • ligt onder de thalamus en bovenop de hypothalamus en is een relatief kleine structuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waaruit bestaat het substantia nigra?

A
  • pars compacta (SNC)
  • pars reticulata (SNR)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is melanine?

A

Een bijproduct van de productie van dopamine uit tyrosine -> een belangrijke neurotransmitter welke nodig is om de basale kernen goed te laten functioneren
- uit dopamine kan noradrenaline en adrenaline gemaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar worden de nucleus caudatus, nucleus accumbens en het putamen (striatum) door gekarateriseerd?

A

Door medium spiny neurons
- niet al te grote cellen die 90-95% van het striatum en zijn projectiecellen
- bevatten dendrieten die vol zitten met spines

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn projectiecellen?

A

Cellen met axonen die niet in de structuur blijven, maar naar een ander structuur loven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Voor welke neurotransmitters zijn alle medium spiny neurons gevoelig voor en welke 2 subtypen zijn er?

A

Medium spiny neurons zijn GABA-erg -> dus remmend
- D(opamine)1-receptor (+ substance P) -> gaan naar globus pallidus internus
- D(opamine)2-receptor (+ enkephaline) -> gaan naar globus pallidus externa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke andere cellen zijn er in het striatum?

A

Modulerende cholinerge interneuronen
- zijn te beïnvloeden met anticholinergica, wat wordt ingezet bij een beginnende ziekte van Parkinson

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke ene celtype bevatten zowel de pars externa en interna (globus pallidus)?

A

GABA-erge projectieneuronen (remmende cellen)

17
Q

Welke ene celtype bevat de nucleus subthalamicus?

A

Glutamaterge projectieneuronen (stimulerende neuronen)
- is dus afwijkend van de andere basale kernen

18
Q

Welke celtypes bevatten de pars compacta (SNC) en de pars reticulata (SNR) (substantia nigra)?

A
  • pars reticulata: GABA-erge projectieneuronen
  • pars compacta: dopaminerge projectieneuronen
19
Q

Waarom is de pars reticulata lichter van kleur dan de pars compacta?

A
  • de cellen in de SNR zijn ongepigmenteerd, terwijl de celen in de SNC gepigmenteerd zijn.
  • het pigment wordt gevormd door neuromelaine, wat alleen in de dopaminerge cellen zit. Bij de productie van dopamine wordt als bijproduct melamine gevormd door tyrosinase. Dit stapelt zijn op en maakt de substantia nigra zwart.
20
Q

Functie van de globus pallidus (pars reticulata en substantia nigra)

A

Verzorgen de output van de basale kernen, de input komt van de cortext cerebri
- dit is de functie omdat de globus pallidus de laatste cellen in de keten zijn

21
Q

Welke 2 routes zijn er binnen de basale ganglia?

A
  • directe route: loopt via het striatum en de globus pallidus internus (GPi) -> dit zijn de medium spiny neurons met D1-receptoren
  • indirecte route: loopt via het striatum en de globus pallidus externa GPe) en vervolgens via de nucleus subthalamicus naar de interne globus pallidus -> dit zijn de medium spiny neurons met D2-receptoren
22
Q

Waar projecteert het pars compacta van de substantia nigra (SNC) op en wat doet het dan?

A

Projecteert op het striatum
- projecteert dopamine naar zowel de D1- als de D2-receptoren -> dopamine-release zorgt voor stimulatie van de D1-receptoren en remming van de D2-receptoren in het striatum

23
Q

Waar projecteert de globus pallidus internus naar?

A

Naar het motorische deel van de thalamus, die ook in verbinding staat met de motorcortex

24
Q
  • wat bepaalt de thalamus?
  • waar wordt het door beïnvloed?
A
  • bepaalt de hoeveelheid throughput richting de motorcortex en zo dus naar de piramidebaan
  • de globus pallidus inhibeert de thalamus en kan daarom invloed uitoefenen op de throughput van de thalamus naar de motorcortex
25
Q

Hoe loopt de oculomotore route?

A

De substantia nigra pars reticulata leidt, via de colliculus superior, tot oogbewegingen

26
Q

Hoe beïnvloeden de directe route, de indirecte route en de substantia nigra de throughput?

A
  • directe route: remt het ‘afremmen’ van de throughput -> beweging
  • indirecte route: stimuleert het ‘afremmen’ van de throughput -> remming van bewegingen
  • substantia nigra: dopamine -> zorgt voor controle van de beweging
27
Q

Hoe werkt reinforcement learing -> het leren door activatie van het beloningssysteem

A

Goede bewegingen bij de juiste actie -> substantia nigra -> dopamine release -> goed gevoel -> activiteit wordt weer verricht

28
Q

Waar gaat de ziekte van Parkinson mee gepaard?

A

Met degeneratie van dopaminerge neuronen in de substantia nigra pars compacta (SNC)

29
Q

Wat zijn de effecten op de verschillende routes bij degeneratie van dopaminerge neuronen in de SNC bij de ziekte van Parkinson?

A
  • indirecte route: wegvallen van de inhiberende werking op het striatum -> activiteit van de cellen wordt hoger en pars externa van globus pallidus wordt sterker geremd -> remmende effect van globus pallidus externa neemt af -> nucleus subthalamicus wordt minder geremd en gaat dus harder vuren -> activatie van de globus pallidus internus -> grotere remming van de throughput naar de thalamus
  • directe route: wegvallen van de activatie van het striatum -> gaan minder hard vuren -> minder sterke remming van globus pallidus pars interna -> throughput naar de thalamus wordt meer geremd
30
Q
  • wat gebeurt er dus met de globus pallidus internus bij de ziekte van Parkinson?
  • wat voor soort aandoening is dit?
  • welke cellen degenereren als eerste bij de ziekte van Parkinson?
A
  • de activiteit van de globus pallidus internus wordt van 2 kanten sterk verhoogd -> thalamus wordt veel sterker geïnhibeerd -> thalamus minder actief -> motorcortex sterk geïnhibeerd
  • hypokinetische aandoening: opstarten van een motorische actie gaat dan moeilijk
  • D2-receptoren
31
Q

Op welke manier kan de ziekte van Parkinson behandeld worden?

A

Deep brain stimulation (DBS) ofwel diepe hersenstimulatie
- elektroden worden in de globus pallidus internus of in de subthalamicus gezet om te proberen de situatie weer in evenwicht te bregen
- door de stimulatie wordt het systeem platgelegd en wordt de indirecte route doorbroken, doordat de excitatie van de globus pallidus internus vermindert en zo verbetert de hypokinetische aandoening

32
Q

Waar is er sprake van bij de ziekte van Huntington?

A

Degeneratie van de enkephaline D2-neuronen in het striatum
- heeft effect op de indirecte route waardoor de remming van de externe globus pallidus vervalt -> nucleus subthalamicus wordt extra geremd -> minder stimulatie van de remmende werking van de globus pallidus internus -> toename in de throughput

33
Q

Waartoe leidt een toename in de throughput bij de ziekte van Huntington?

A

Hyperkinesie: de chorea-achtige bewegingen, die karakteristiek zijn voor deze ziekte

34
Q

Hemiballisme

A

Met name de nucleus subthalamicus valt uit -> minder stimulering van de remmende werking van de globus pallidus internus -> toename in de throughput
- sprake van hyperkinesie

35
Q

Wat zijn de functies van de 4 loops binnen de basale kernen?

A
  • motoriek -> via het putamen
  • planning en cognitie -> via dorsolaterale caudatum
  • oogbewegingen -> via pars reticulata en substantia nigra
  • emoties en motivatie (ventrale striatum)