Week 2 PD2 Oorzaken Van Bewustzijnverlies Flashcards
3 aspecten van bewustzijn zijn:
- Attentie-niveau:
- kenmerk: vlotte en adequate reacties op prikkels van buiten
- voorwaarden: intacte zintuigen, hersenstam
- storing: kan verlaagd of verhoogd zijn - Inhoud van het bewustzijn:
- kenmerk: ervaren van het ‘zelf’ en de omgeving
- voorwaarden: intacte zintuigen en grote hersenen
- storing: onjuiste afgrenzing van het eigen ik ten opzicht van de omgeving - Reflectie op het eigen zijn (onderscheid met dierenrijk)
- kenmerk: mogelijkheid om te reflecteren over het eigen zijn -> cogito ergo sum
- voorwaarde: vermogen tot abstraheren en redeneren
- storing: vaak onopgemerkt
Welke 3 vragen zijn belangrijk bij de eerste beoordeling van een patiënt met een gedaalde bewustzijn?
- bewustzijnsniveau?
- lokalisatie (van de stoornis)?
- vermoedelijke ooorzaak -> de DD?
Glasgow coma scale: EMV -> E
Eye:
4 = spontaan open
3 = open op aanspreken
2 = open bij pijn
1 = niet open bij pijn
Glasgow coma scale: EMV -> M
Motor
6 = opdrachten uitvoeren
5 = lokaliseren bij pijn
4 = buigen bij pijn
3 = pathologisch buigen bij pijn
2 = strekken bij pijn
1 = geen reactie
Glasgow coma scale: EMV -> V
Verbal
5 = adequaat en georiënteerd
4 = zinnen
3 = woorden
2 = geluid
1 = geen reactie
Bij welke EMV-score is er sprake van een coma?
M ≤ 4 en E ≤ 2 en V ≤ 2
Uit welke onderdelen bestaat het neurologisch onderzoek van de bewusteloze patiënt?
- Glasgow coma scale: EMV-score
- pupilreactief: n. Opticus (afferent) en n. Oculomotorius (efferent), beide lopen over het mesencephalon
- corneareflex: afferent via 1e tak van n. Trigeminus over de pons, efferent via n. Facialis
- oogbolmotoriek: oculocefale reacties, dit is een combinatie van pons en mesencephalon
- algemeen onderzoek, meningeale prikkeling en fundoscopie (hersenbloedingen)
Lokalisatie van probleem bij gedaald bewustzijn
In principe moeten beide hersenhelften wegvallen
- hersenstam laesie
- bilaterale thalamus laesie: cortex wordt niet meer bediend
- diffuse laesie van de cortex of subcortex door -> intracraniële drukverhoging, multipele contusies, inklemming door massawerking
5 vormen van coma/bewustzijnsverlies/-vermindering
- Vegetatieve toestand (in volksmond: coma)
- Akinetic mutism (geen coma)
- Locked in syndrome (geen coma)
- Minimally conscious state
- Slow syndrome (geen coma)
Kenmerken akinetic mutism
- patiënt is rigide (stijf) en maakt geen spontane bewegingne
- maakt een alerte indruk op basis van oogbewegingen, maar er is geen spraak
- veroorzaakt door hydrocephalus of laag frontale bloedingen (beiderzijds)
- typische EMV-score is (max): E4M1-5V1
Kenmerken vegetatieve toestand
- patiënt heeft ogen open, maar voert geen opdrachten uit -> geen contact
- heeft waak-/slaapritme
- reageert op licht en geluid
- slik- en grijpreflex
- typische EMV-score: E4M5V1
Kenmerken locked in syndrome
- patiënt heeft een tetraparese en kan alleen verticale oogbewegingen maken, patiënt is verder volledig alert en wakker, maar kan lichaam gewoon niet bewegen -> enorme psychische en emotionele belasting
- geen coma, maar wel een typische coma score: E1 of E4, M1, V1 of Vt (Vtube)
- veroorzaakt door een laesie in de pons (alle mesencephale banen zijn doorgenomen), soms veroorzaakt door Guillan-Barré syndroom
Kenmerken minimally conscious state
Lijkt op vegetatieve toestand, maar er zijn aanwijzingen voor awareness omdat een stukje cortex (bv taalcentrum of frontaalkwab) nog functioneert
- simpele commando’s worden uitgevoerd of soms worden er ja/nee responses gegeven en adequate woorden geuit
- soms aanwezigheid van relevant gedrag: huilen/lachen, reactie op spraak van anderen, objecten pakken en vasthouden
- onderscheid met vegetatieve toestand door visual fixation en tracking
- typische EMV-score: E4M6V3
Kenmerken slow syndrome
- patiënt is apathisch en hypersomnolent (slaperig), geen rigiditeit
- typische EMV-score: E2-3M5-6V3-5
- laesie in de thalamus
Hoe benader je een comateuze patiënt?
- stel je voor
- kondig handelingen aan, vooral als ze pijnlijk kunnen zijn
- neem afscheid