Week 3 HC2 Organisatie Limbisch Systeem Flashcards

1
Q

Wat is het limbisch systeem?

A

Het emotionele zenuwstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de 6 emoties

A
  • blij
  • verdriet
  • boos
  • angst
  • verbazing
  • walging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Uit welke 7 onderdelen bestaat het limbisch systeem en wat zijn de functies?

A
  • amygdala: actief bij angst en potentiaal gevaar
  • gyrus cinguli: veel functies, veelal motorisch gericht
  • orbitale en mediale prefrontale schors: bepaalt gedrag en sociale interacties
  • hypothalamus: coördineert autonome en reflexmatige functies
  • dorsomediale thalamus: relay functie
  • ventrale striatum (nucleus accumbens): gevoeligheid voor benolongen
  • insula: sensibele informatie van reuk, smaak en organen, betrokken bij walging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Op welke 2 manieren komt de sensibele input van het limbisch systeem binnen?

A
  • directe input
  • indirecte input
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe komt de sensibele directe input binnen in het limbisch systeem?

A
  • directe input vanuit het ruggenmerg en hersenstam (deels zonder tussenkomst van de thalamus of schors)
  • voornamelijk somatische, viscerale input
  • via deze deze route kunnen emoties niet altijd onderdrukt worden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe komt de sensibele indirecte input binnen in het limbisch systeem?

A
  • komt na processing in de schors aan in het limbisch systeem
  • vooral complexe informatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Op welke 2 manieren gaat de motorische output uit het limbisch systeem?

A
  • directe output
  • indirecte output
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe gaat de motorische directe output uit het limbisch systeem?

A

via de hypothalamus en het autonome zenuwstelsel naar het ruggenmerg en de hersenstam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe gaat de motorische indirecte output uit het limbisch systeem?

A

Via de piramidebaan: bijv de gyrus cinguli

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
  1. kern die betrokken is bij angst
  2. Wanneer wordt deze kern sterker doorbloedt?
A
  1. Amygdala
  2. Bij het zien en horen van een angstig gezicht en stem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
  1. Waar vindt conditionering van angst plaats?
  2. Via wat vindt het leerproces voor het vermijden van gevaar plaats?
  3. Welke verschillende factoren zorgen voor dit leerproces?
A
  1. Amygdala
  2. Hetero-synaptische facilitatie
  3. Primaire reinforcers (smaak, aanraking, pijn) kunnen gekoppeld worden aan neutrale stimulus (visus, geluid)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat gebeurt er als de primaire reinforcer en de neutrale stimulus binnen 400 milliseconden na elkaar in de amygdala aankomen?

A

Ze worden dan aan elkaar gekoppeld en wordt output verstuurd naar 2 gebieden:
- orbitale en prefrontale cortex
- hypothalamus en hersenstam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wanneer wordt er output verstuurd naar de orbitale en prefrontale cortex en de hypothalamus en hersenstam via de amygdala?

A

Als de primaire reinforcer en de neutrale stimulus binnen 400 miliseconden na elkaar in de amygdala aankomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Functie van de orbitale en prefrontale cortex wanneer er hier output naar wordt verstuurd wanneer de primaire reinforcer en neutrale stimulus binnen 400 milliseconden na elkaar in de amygdala aankomen.

A

Impliciete motoractiviteit en expliciet bewuste processing om de beloning te behouden, straf te vermijden en lange termijn plannen te maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Functie van de hypothalamus en hersenstam wanneer er hier output naar wordt verstuurd wanneer de primaire reinforcer en neutrale stimulus binnen 400 milliseconden na elkaar in de amygdala aankomen.

A

De viscerale motor effectorsystemen die het lichaam op actie voorbereiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe vertoont iemand gedrag wat past bij de angst?

A

De thalamus en amygdala sturen beide een signaal naar de prefrontale cortex, waardoor iemand gedrag gaat vertonen wat past bij angst

17
Q
  1. Functie van de prefrontale cortex (PFC)
  2. Welke regels liggen hier?
A
  1. Motivatie en sociale interactie
  2. De regels voor gedrag in het sociale verkeer, op basis van normen die via opvoeding over worden gedragen
18
Q

Tussen welke 2 vormen van gedrag wordt er onderscheid gemaakt in de PFC?

A

Tussen noodzakelijk gedrag en mogelijk (toegestaan) gedrag
- binnen dit kader worden intenties en acties georganiseerd tot doelgericht gedrag met en voorspelbare uitkomst

19
Q

In welke 2 structuren is de prefrontale cortex ingedeeld?

A
  • de mediale PFC
  • de laterale PFC
20
Q

Waar is de mediale PFC bij betrokken?

A

Bij ‘structured social event knowledge’: opbouw van gedrag over hoe sociale gebeurtenissen verlopen, zoals een verjaardag en bijbehorende acties, betrokken personen en objecten, het algemene kader en de bijbehorende gemoedstoestand
- deze knowledge is ook cultuurafhankelijk

21
Q

Waar is de laterale PFC bij betrokken?

A

Bij gedragsbepaling in verschillende situaties, op basis van algemene normen en waarden. Dit gebeurt vaak in nieuwe situaties.
- aan de dorsolaterale zijde worden conclusies getrokken uit nieuwe situaties, via de regels wordt vervolgens bepaald wat het optimale gedrag moet zijn binnen de toegestane mogelijkheden voor die bepaalde situatie.
- aan de ventrolaterale zijde zit het absoluut noodzakelijke gedrag gesitueerd.