Week 3 PD3 Een Lui Oog En Scheelzien Flashcards

1
Q

Amblyopie

A

Lui oog
- verminderde gezichtsscherpte in 1 oog, ontstaan door onderbreking van de normale ontwikkeling van het zien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Tot welke leeftijd vindt normaliter de visuele ontwikkeling plaats?

A

Tot ong 8 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar berust de pathofysiologie van amblyopie op?

A
  • op kwetsbaarheid van de organisatie in de visuele cortex door abnormale input in de beide ogen in de vroege (kritieke) periode
  • er is sprake van een brekingsafwijking van het oog op zeer jonge leeftijd -> hersenen kiezen voor makkelijkste weg en gaan het goede oog meer gebruiken -> reductie in aantal neuronen van het zwakkere oog door niet gebruiken van het oog -> permanent verminderd gezichtsvermogen in dat ook op oudere leeftijd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe vindt de route plaats van informatie van het oog naar de visuele cortex?

A

Licht -> fotoreceptoren -> visuele banen -> laterale geniculate nucleus (LGN) in thalamus -> radiatio optica (bundels zenuwvezels) -> de banen komen binnen in de dominantie kolommen (V1) in de visuele cortex -> de banen van linker- en rechteroog worden verbonden in laag 4B -> absolute diepte zien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe wordt de verhouding van de oculaire dominantie kolommen gevormd?

A
  • vanaf de geboorte is er competitie voor neuronen tussen het linker- en het rechteroog
  • bij iemand die met beide ogen kijkt -> even grote oculaire dominantie kolommen van beide ogen
  • bij iemand die met 1 oog kijkt -> grotere oculaire dominantie kolommen van oog die gebruikt wordt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Epidemiologie amblyopie

A
  • meest voorkomende oogaandoening
  • ong 3% van de Nederlandse bevolking -> 6500 kinderen per j
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Oorzaken amblyopie

A
  • strabismus (scheelzien) -> 33%
  • ongelijke brilsterkte -> 33% (astigmatisme -> brekingsfout door onregelmatig gevormde lens of hoornvlies, anisometropie -> ongelijke brekingsfout tussen 2 ogen doordat ze allebei een ander sterkte hebben)
  • deprivatie amblyopie (ptosis, visueel storende media troebeling -> aangeboren staar)
  • combinatie van strabismus en anisometropie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Behandeling amblyopie

A
  • gestart met dragen van een bril indien een ongelijke brilsterkte de oorzaak is -> werkt dit niet voldoende -> afplakken van goede oog -> stim slechter functionerende oog -> moet enkele uren per dag VOOR 8 j
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn redenen voor het feit dat er een vrij slechte (63%) therapietrouw is bij een afplak behandeling?

A
  • aandoening wordt niet ernstig genoeg gevonden, zeker als er nog andere aandoeningen of problemen spelen
  • aandoening of behandeling wordt niet begrepen, omdat er geen kennis is bij ouders, ze weten niet dat het tot een bepaalde leeftijd kan worden behandeld
  • stress in het gezin, bij het kind moet na huilen een nieuwe pleister worden geplakt
  • logistieke problemen, het plakken is niet in te plannen in dagelijks leven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Screening van de ogen

A
  • fundusreflex bij 0-4 maanden
  • vroegtijdige onderkenning van een visusstoornis (VOV) bij 6-9 maanden
  • plaatjeskaart (visustest, LH) bij 3j -> amblyopie zonder strabismus wordt dus rond 3j ontdekt
  • Landolt-C (rondjes met openingen) bij 5j
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Prognose amblyopie

A

1% heeft blijvende amblyopie
- gaat gepaard met langere periode van bilaterale slechtziendheid aan einde van leven, verminderde kwaliteit van leven en minder beroepskeuzen (tegenwoordig niet echt meer)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly