Week 2 HC4 Behandeling Van Epilepsie Flashcards

1
Q

Wat wil je op cellulair niveau met anti-epileptica bereiken?

A

Algemeen:
- herstellen verstoorde balans tussen excitatie en inhibitie

Concreet:
- langdurige depolarisatie voorkomen
- hoog-frequent, synchroon vuurgedrag voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Basismechanismen van enkele anti-epileptica

A
  • (vrijwel) alle anti-epileptica hebben meerdere aangrijpingspunten
  • (vrijwel) alle voorgeschreven anti-epileptica werken anders
  • de bijwerkingen bepalen vaak de keuze
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Op welke verschillende manieren kan de prikkelbaarheid met anti-epileptica worden verminderd?

A
  1. Modulatie spannings-afhankelijke ionkanalen: bijv remming Na+ kanalen
  2. Versterken inhibitie: bijv toename GABA conc, stim GABA-A receptorkanalen
  3. Remmen excitatie
  4. Remmen transmitterafgifte
  5. Remmen metabolisme
    (6. Corrigeren gendefect)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  1. Modulatie spannings-afhankelijke ionakanalen - remming Na-kanalen
A
  • fenytoïne
  • carbamazepine
  • lamotrigine
  • oxcarbazepine (+valproaat)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  1. Modulatie spannings-afhankelijke ionakanalen - remming Ca+ kanalen
A

Ethosuximide (+gabapentin)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
  1. Modulatie spannings-afhankelijke ionakanalen - openen van K+ kanalen
A

Retigabine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
  1. Versterken inhibitie - versterken werking GABA-A receptor
A
  • benzodiazepines
  • barbituraten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  1. Versterken inhibitie - verhogen GABA concentratie
A
  • vigabatrine
  • tiagabine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
  1. Remmen excitatie
A
  • perampanel (AMPA receptor remming)
  • felbamaat (NMDA receptor remming?)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
  1. Remmen transmitterafgifte
A

levetiracetam / brivaracetam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
  1. Remmen metabolisme
A
  • stiripentol (o.a. LDH antagonist)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe zorgen fenytoïne, carbamazepine en lamotrigine ervoor dat Na+ kanalen worden geremd?

A

Door de tijd dat de Na-kanalen open staan (O = open state) te verminderen door:
- remmen activatie (groter depolarisatie nodig om te openen)
- versnelde inactivatie
- vertraagde herstel van inactivatie

Ze doen deze 3 dingen o.a. door te benden aan het open kanaal (O), met als gevolg een ‘use-dependent block’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Use-dependent block

A

Als kanaal openstaat dan kan een geneesmiddel erin gaan en in het kanaal binden -> blokkeren kanaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Effect benzodiazepines of GABA-A receptorkanalen

A
  • toename GABA stromen
  • geen effect bij hoge concentratie agonst
  • -> verhoogt affiniteit GABA voor de receptor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Effect tiagabine op GABA

A

Zorgt voor verhoogde GABA concentratie door:
- remt de GABA-transporter -> duurt langer voordat GABA wordt heropgenomen -> blijft langer in synaptische spleet -> kan langer zijn werking doen -> meer inhibitie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Effect vigabatrine op GABA

A

Remt afbraak van GABA door mitochondriale GABA transaminase te remmen -> meer GABA in synaptische spleet -> meer inhibitie

17
Q

Behandeling epilepsie

A
  1. Behandeling van een epileptische insult
  2. Voorlichting en leefregels
  3. Medicamenteuze onderhoudsbehandeling
    - wanneer starten?
    - welke middel kies je?
    - wanneer stoppen?
    - ong 2/3 van de patiënten wordt aanvalsvrij op medicatie
    - andere opties: epilepsiechirurgie, ketogeen dieet, n. Vagus stimulatie, deep brain stimulation
18
Q

Behandeling van epileptische insult -> algemene uitleg

A
  • rustig blijven, tijd opnemen, zorgen dat patiënt zich niet bezeert en bloed of slijm uit de mond kan lopen
  • aanvallen duren meestal niet langer dan 3 min
  • > 5 min: dreigende status epilepticus: noodmedicatie toedienen -> benzodiazepine
  • bij geen effect 112 bellen
19
Q

Status epilepticus

A

Epileptische aanval die > 5 min duurt

20
Q

Protocol status epilepticus

A
  1. ABC, glucose, temp, vitale functies, NO, O2 geven
  2. midazolam 5 mg IV of 10 mg nasaal
    Tussen stap 2-3: korte anamnese, lab, alcohol?, ondervoeding? Thiamine IM, overweeg LP/CT
  3. midazolam 5 mg IV
  4. Levetiracetam IV of fenytoine IV of valproinezuur IV
  5. refractaire status epilepticus -> naar IC
21
Q

Eisen rijgeschiktheid groep 1

A
  • eerste insult: 6 maanden geen rijbewijs
  • eenmalig insult, normaal EEG: 3 maanden geen rijbewijs
  • > 1 insult: jaar aanvalsvrijheid nodig voor rijbewijs
  • bij stoppen medicatie > 2 jaar blijft rijbewijs geldig
  • uitzondering: uitsluitend in slaap of geen invloed op rijgeschiktheid
  • groep 2 (rijden als baan): 10 jaar aanvalsvrij zonder medicatie (of 5 jaar met 2x normale EEG en MRI)
22
Q

Wanneer geen medicatie starten?

A
  • koortsstuipen
  • acuut symptomatische aanvallen = door specifieke ziekte of probleem wat weer oplost (of alleen kortdurend) ->
  • gelegenheidsinsult (door iets innemen of ernstige slaapdeprivatie)
23
Q

Wanneer medicatie wel starten?

A

als diagnose zeker is

shared decision making:
- 50% aanvalsvrijheid op 1e middel, 70% op 2e en 3e
- 15% ervaart bijwerkingen
- 1:2000 SUDEP risico (risico op overlijden) (kinderen 1:5000)
- streven naar monotherapie

Bij epileptische encefalopathie zeker wel

24
Q

Naar welke 2 dingen kijk je als je wil kiezen welke anti-epileptica je gaat geven?

A

Karakteristieken van de epilepsie:
- focaal of gegeneraliseerd
- etiologie/epilepsiesyndroom

Karakteristieken van de patient:
- man/vrouw
- afkomst
- vruchtbaarheid
- co-medicatie
- nier- of leverproblemen
- psychiatrie

25
Q

Eerste keuze medicatie bij focale epilepsie

A
  • levetiracetam
  • lamotrigine
  • carbamazepine/oxcarbazepine
  • lacosamide
  • valproinezuur
26
Q

Eerste keuze medicatie bij gegeneraliseerde epilepsie

A
  • levetiracetam
  • lamotrigine
  • valproinezuur
27
Q

Eerste keuze medicatie bij absences

A
  • ethosuximide
  • lamotrigine
  • valproinezuur
28
Q

Bijwerking carbamazepine

A

Ernstige rash bij 15% (vooral bij HLA-B, Azie -> dus in dit geval niet geven)

29
Q

Bijwerking lamotrigine

A

Kan bij snel opbouwen risico op ernstige huidreactie geven

30
Q

Bijwerking benzodiazepines

A
  • agressie
  • boosheid bij daarvoor gevoelige personen
31
Q

Bijwerking lacosamide

A

Kan eufoor gevoel en verslaving geven

32
Q

Bijwerking vigabatrin

A

Kan bij langdurige gebruik retina schade geven

33
Q

Medicatie bij specifieke patient karakteristieken

A
  • lamotrigine: spiegel wordt beïnvloed door anti-conceptiepil
  • valproinezuur: teratogeen -> niet voorschrijven aan vrouwen in vruchtbare levensfase
34
Q

Wanneer stoppen met medicatie?

A
  • kans op een recidief neemt niet meer af na 2 jaar aanvalsvrijheid -> overwegen
  • recidiefkans na 2 jaar aanvalsvrijheid (en normaal EEG): 40% bij volwassenen, 30% bij kinderen
  • medicatie afbouwen in 4-8 weken
35
Q

1e alternatief als medicatie (2-3 middelen) niet werkt

A

Epilepsie chirurgie
- kan alleen bij patiënten waarbij epilepsie komt door 1 focus in de hersenen (dus moet sowieso focale epilepsie zijn), goed te identificeren is op EEG en liefst op MRI
- moet veilig te reseceren zijn
- 70-90% geeft goed resultaat

36
Q

Andere opties als medicatie niet werkt en epilepsie chirurgie niet kan

A

Ketogeen dieet
- hersenen halen energie door glucose uit bloed te halen -> als dit op is dan worden er ketonen gemaakt -> geeft ook signaal aan hersenen om rustiger aan te doen omdat er ketonen een teken is van minder energie en middelen -> hierdoor kan ook minder epilepsie optreden
- je komt in ketose door op te vasten of voeding met vooral vet en weinig koolhydraten: Atkins+, klassiek ketogeen
- medium chain triglycerides als supplement bij ketogeen dieet
- bijwerkingen/risico: hypoglycemie, groeivertraging, vitamine deficientie, osteoporose
- 50% kans op succes

37
Q

Allerlaatste optie als niks werkt

A

Neuromodulatie (2 vormen):
- n. Vagus stimulatie: geeft elektrische signalen op linker n. Vagus -> gaat naar hersenen -> mild remmende effect op epilepsie
- deep brain stimulation: elektroden die in hersenen worden gezet -> stimuleren de remmende systemen