Week 1 PD6 De Patiënt Met Een CVA Flashcards

1
Q

Dysartrie

A

Problemen met uitspraak van woorden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke vormen van een beroerte zijn er en in welke frequentie komen ze voor?

A
  • herseninfarct = 80%
  • hersenbloeding = 20%
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe maak je onderscheid van de 2 vormen van een beroerte?

A

CT
- in een acuut stadium kan deze er normaal uitzien -> CT-perfusiescan toont dan wel afwijkingen (perfusie is verminderd bij een infarct)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke resultaten geven een herseninfarct en een hersenbloeding bij een CT-perfusiescan?

A
  • herseninfarct: hypodens (donkerder gekleurd)
  • hersenbloeding: hyperdens (spierwit)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom is het onderscheid maken tussen een herseninfarct en een hersenbloeding?

A

Omdat bij een infarct trombolyse wordt toegepast. Dit mag absoluut niet bij een bloeding worden gegeven, omdat de patient dan direct dood zou bloeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat gebeurt er ong na 15 min bij een herseninfarct?
Wat gebeurt er ong na 3 uur bij een herseninfarct?

A
  • na 15 min: de cellen zullen zo ischemisch worden dat ze hun functie niet meer kunnen verrichten en doodgaan
  • na 3 uur: groot deel van de hersenen al irreversibel aangedaan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Neglect bij beroerte

A

Verwaarlozing van 1 kant (aangedane kant)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Oorzaken van een herseninfarct

A
  • intracraniële atherosclerose
  • extracraniële atherosclerose
  • cardiale embolie
  • overige oorzaken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke 2 vormen van intracraniële atherosclerose zijn er?

A
  • lacunair infarct: afsluiting van een kleine lenticulostriaire, perforerende arterie (25%) -> leidt tot kleiner infarct diep in hersenen met mogelijk ernstige ischemische gevolgen voor de buitenkant
  • corticaal infarct: afsluiting vaan een groot bloedvat (15%)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke vorm van extracraniële atherosclerose is er?

A

Embolie vanuit de a. Vertebralis of a. Carotis (30%)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke oorzaken van cardiale embolie zijn er?

A

atriumfibrilleren (belangrijkste), klepaandoening, myocardinfarct, persisterende foramen ovale

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke overige oorzaken van een infarct zijn er?

A
  • hematologisch: maligniteit die voor diffuse intravasale stolling zorgt, polycytemie (te veel bloedcellen) en trombocytemie (te veel trombocyten), stollingsafwijkingen (anticardiolipine antistoffen, lupus)
  • dissectie (scheuren van bloedvat)
  • vasculitis (ontsteking van de bloedvaten)
  • hemodynamisch oorzaak, bijv hartstilstand met meer ischemie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Symptomen van een beroerte

A
  • onverwachts
  • acuut
  • focale functiestoornis in hersenen of hersenstam
  • waarschijnlijk veroorzaakt door focale cerebrale ischemie of bloeding
  • niet veroorzaakt door epilepsie, trauma, etc.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Focale (duidelijk lokaliseerbaar) symptomen van beroerte

A
  • afasie (taalstoornis)
  • hemiparese (halfzijdige verlamming)
  • hemianopsie (deels wegvallen van gezichtsveld)
  • ataxie (coördinatiestoornis)
  • dysartrie (articulatiestoornis)
  • diplopie (dubbelzien)
  • ataxie (slechte coördinatie spierbeweging)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Globale (niet duidelijk lokaliseerbaar) symptomen beroerte

A
  • zwart voor de ogen
  • duizeligheid
  • bewusteloosheid
  • verwardheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Functies van linkerhemisfeer

A
  • taal (bij alle rechtshandigen en de helft van de linkshandigen)
  • rekenen
  • schrijven
  • wetenschappelijke vaardigheden
  • redeneren
17
Q

Functies rechterhemisfeer

A
  • muziek
  • artistieke vaardigheden
  • ruimtelijk inzicht
  • kunstbeleving
  • creativiteit
  • inzicht
18
Q

Symptomen bij infarct a. Cerebri media

A
  • eenzijdige zwakte gelaat, arm > been
  • eenzijdige gevoelsstoornis
  • afasie
  • andere hogere cerebrale stoornis (bv rekenen)
  • hemianopsie (wegvallen van een gezichtshelft)
  • dysartrie
  • andere hogere cerebrale stoornis (bv rekenen)
19
Q

Symptomen a. Cerebri anterior

A
  • eenzijdige zwakte been&raquo_space; arm, gelaat
  • eenzijdige gevoelsstoornis
  • gedragsstoornis
  • dysartrie
  • desoriëntatie, apathie (gebrek aan emotie, motivatie en/of enthousiasme)
20
Q

A. Cerebri posterior

A
  • hemianopsie of kwadrantanopsie
  • (eenzijdige zwakte)
  • (eenzijdige gevoelsstoornis)
21
Q

A. Vertebralis - a. Basilaris

A

Cerebellum
- coordinatiestoornis
- dysartrie
- draaiduizeligheid

Hersenstam:
- dubbelzien
- slikstoornis
- ataxie
- dysartrie, draaiduizeligheid, bilaterale zwakte

22
Q

Behandeling herseninfarct

A

Intraveneuze trombolyse -> alteplase (rtPA)
- effectief als het binnen 4,5 uur na start van symptomen wordt gegeven

endovasculaire trombectomie (intra-arterieel): katheter via liesslagader ingebracht zodat er een stent geplaatst kan worden ter hoogte van de trombus in de grote vaten -> stent vouwt zich uit en circulatie kan weer op gang komen -> trombus wordt met de stent en katheter verwijderd
- effectief als het binnen 6 uur wordt toegepast

23
Q

Wake up strokes

A

Mensen die wakker worden met de symptomen van een herseninfarct
- lastig omdat er geen begintijd bekend is -> moeilijk inschatten of nog een trombolyse of trombectomie uitgevoerd kan worden

24
Q

Bij welke vormen van perfusie bij wake up strokes is er nog kans op herstel?

A
  • Bij gebieden met vertraagde perfusie: gedeeltelijk herstel mogelijk
  • bij gebieden met verminderde perfusie: prognose minder gunstig en is er blijvende schade