Week 13 colleges Flashcards

1
Q

Wat zijn de 3 lagen van de huid?

A
  1. Epidermis
  2. Dermis
  3. Subcutis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Uit welke 4 cellen bestaat de epidermis?

A
  • Keratinocyten (hoorncellen)
  • Melanocyten (pigmentcellen)
  • Langerhanscellen
  • Merkelcellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe lang duurt de regeneratie van de epidermis?

A

4 weken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het verschil in melanosomen tussen mensen met een lichte en een donkere huid?

A

Donkere mensen hebben meer melanosomen en grotere melanosomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welk soort melanosomen hebben donkere mensen? EN lichte mensen?

A

Donkere mensen: meer eumalanosine, deze beschermen beter
Lichte mensen: meer phaomelanosomen, deze beschermen minder goed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het probleem bij mensen met albinisme?

A

Een probleem in het tyrosine kinase gen, dit zet normaal de melanocyten aan om melanine te produceren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Uit welke 4 cellen/onderdelen bestaat de dermis?

A
  • Papillen → stevigheid
  • Bloedvaten → temperatuur
  • Fibroblasten → tussenstof
  • Adnexen (huidaanhangsels)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn 2 functies van de papillaire dermis?

A

Het vasthouden van warmte door de capillary loop dicht te knijpen, of juist warmte te verliezen door de capillary loop open te zetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de functies van de dermis?

A

Stevigheid, soepelheid en volume

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Uit welke 2 vezels bestaat de dermis? Wat zijn hun functies/eigenschappen?

A
  • Collageenvezels (trekvast)
  • Elastinevezels (rekbaar)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de functies van de eccriene zweetklieren in de dermis/subcutis?

A
  • thermoregulatie
    -terugresorptie Na+
    -homeostase water &
    electrolyten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat in de functie van de apocriene zweetklieren?

A

oiv androgenen
secreet door bacteriën
omgezet (lichaamsgeur)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Noem 6 functies van de dermis

A
  • Mechanische bescherming
  • Thermoregulatie
  • Aanvoer voedingsstoffen/zuurstof
  • Aanvoer ontstekingscellen
  • Pijn- en tastzin
  • Aanvoer keratinocyten en melanocyten bij wondherstel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Noem 4 functies van de subcutis

A
  • Energiereserve
  • Isolatie
  • Waterreservoir
  • Stootkussen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar staat bij dermatologisch onderzoek PROVOKE voor?

A
  • Plaats
  • Rangschikking
  • Omvang (aantal, grootte)
  • Vorm
  • Omtrek
  • Kleur
  • Efflorescenties = bloeiwijze
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar moet je vooral aan denken bij een asymmetrische huidaandoening?

A

Aan een infectieuze oorzaak/oorzaak van buitenaf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn de namen en bijbehorende groottes bij de rangschikking van omvang bij het diagnosticeren van een huidafwijking via PROVOKE

A
  • Miliair: 1-2 mm
  • Lenticulair: 3-10 mm
  • Nummulair: 1-3 cm
  • Kinderhandpalmgroot: 3-5 cm
  • Handpalmgroot: 5-10 cm
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Noem een aantal typische Behçet klachten

A
  • Aanhoudende aften
  • Pijnlijke zweertjes mond tot keel
  • Pijnlijke zweertjes scrotum en penis
  • Pijnlijke rode puistjes
  • Pijnlijke gewrichten
  • Uveïtis
  • Vasculitis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat houdt een pathergietest bij Behçet in?

A
  • Positieve pathergietest
    • Puistjes na prik, bij de helft van de Behçet patiënten komt dit voor. Het sluit in ieder geval alle andere ziektes uit, het komt alleen bij Behçet voor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is het vereiste criterium voor Behçet? En wat zijn de 4 overige criterie?

A

Vereist: aften in mond
Overig:
1. Recidiverende genitale ulcera
2. Oogafwijkingen
3. Huidafwijkingen
4. Pathergietest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Noem 2 belangrijke verschillen tussen Behçet en IBD?

A

Bij IBD geen positieve pathergietest & geen genitale zweren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Noem 4 mogelijke triggers van Behçet

A
  • Streptococcen (sanguis): verhoogde reactiviteit skin test, antistofvormig, BD inductie
    muizen, γ/δ-T cellen inductie
  • Herpes: in lesies, BD inductie muizen, geen effect antivirale middelen
  • HSP65: stimuleert γ/δ-T cellen van BD patiënten en formatie anti-HSP65, uveitis in
    muizen, aanwezig in BD lesies
  • Retinal S-proteine: auto-antistoffen na uveitis bij BD, homologie met HLA-B51 en B27
    (Moleclar mimicry)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Welke HLA molecuul is met Behçet geassocieerd?

A

HLA-B51

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Welke familie van borellia komt in amerika voor? En welke 3 in europa?

A
  • US
    • Borrelia burgdorferi
  • EU
    • Borrelia garinii
    • Borrelia afzelii
    • Borrelia burgdorferi
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Hoe presenteer stadium 1 van een Lyme infectie zich?

A

3-30 dagen na de beet, erythema migrans (ronde kring), 30-60% jeuk en branderig gevoel, algehele malaise, soms asymptomatisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat zie je bij stadium 1 Lyme vaak wel in europa maar weinig in amerika?

A

Centrale opheldering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat zie je bij stadium 2 Lyme borreliose? Wanneer treedt dit op?

A

Een gedessimineerde infectie, meerdere secundaire huidlaesies.
Koorts, algehele malaise, vermoeidheid.

Meninggitis, hersenzenuwuitval, artritis, carditis (av geleidingsblok), radiculitis.

Treedt <1 jaar na infectie op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat zie je bij stadium 3 Lyme borreliose? Wanneer treedt dit op?

A

Polyneuropathie, encephalopathie, chronische artritis, acrodermatitis chronica atroficans (ACA)

Het treedt >1 jaar na infectie op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

In welk stadium van de ontwikkeling infecteren teken de mens?

A

In het volwassen stadium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat is het reservoir voor teken met lyme?

A

Herten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Waarom heeft voor vroege diagnostiek bij lyme serologie geen nut?

A

Dat zijn er nog geen antistoffen aan te tonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wat is je beleid bij een erythema migrans tekenbeet?

A

Direct antibiotica, geen diagnostiek nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Bij wat voor aandoening/symptoom is een PCR op borreliose/lyme het meest sensitief?

A

Bij lyme artritis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Vanaf welk % kans op infecte met lyme na een tekenbeet in een bepaalde regio wordt profylaxe gegeven na een tekenbeet?

A

Na 4% kans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Vanaf welke grootte erythema migrans zet je zonder diagnostiek antibiotica in? En hoe pak je het aan als de laesie kleiner is dan dit?

A

Vanaf 5 cm zet je gelijk antibiotica in. Bij kleiner dan 5 cm kijk je een week lang of de laesie groeit. Zo ja, dan kun je ook antibiotica inzetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Wat is je therapie bij een stadium 1 lyme/erythema migrans?

A

Doxycicline 2 dd 100 mg, 10 dagen
Amocivilline 4 dd 500 mg, 14 dagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Wat is je therapie bij een stadium 2 lyme?

A

Vroege neuroborreliose: ceftriaxon
Artritis: doxycycline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Wat is je therapie bij een stadium 3 lyme?

A

Ceftriaxon, 30 dagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Noem 2 voorbeelden van huidmanifestaties van infectieziekten

A
  1. Exanthemen
  2. Septische embolieën
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Noem 4 onderdelen van de huid die bijdragen aan de bescherming

A

– Hoornlaag
– Talg (lipiden)
– Antimicrobiële peptiden
– Huidflora

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Door welke 2 grampositieve kokken worden pyodermieën veroorzaakt?

A
  1. S. aureus
  2. S. pyogenes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Noem 6 pyodermieën, van oppervlakkig naar diep gelegen

A
  • Impetigo vulgaris/bullosa: stratum corneum
  • Ecthyma
  • Folliculitis/furunkel/carbunkel: infecties van huidadnexen
  • Erysipelas: gaat door dermis heen
  • Cellulitis
  • Fasciitis necroticans
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Wat adviseer je als therapie bij impetigo vulgaris/krentebaard?

A

Lokaal: korsten afwassen (antiseptisch, antibiotisch) <- ligt super oppervlakkig, hiermee was je je besmettelijkheid
Per os: antibiotisch, glucloxacilline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Waardoor wordt folliculitis veroorzaakt?

A

S. aureus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Noem 3 provocerende oorzaken voor folliculitis

A

– Trauma (scheren)
– Occlusie (bv olie, strakke broeken,
zittend werk)
– Topicale corticosteroïden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Waar wordt erysipelas door veroorzaakt?

A

Pyogene streptokokken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

In welke huidlagen zit erysipelas?

A

Dermis, oppervlakkige subcutis en oppervlakkige lymfevaatjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

Waar vind erysipelas vaak plaats?

A

Het gezicht en de extremiteiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

Hoe behandel je erysipelas?

A

Flucloxacilline, clindamycine iv of oraal
Oedeen verminderen dmv ambulante compressie na de acute fase

50
Q

Noem een aantal risicofactoren voor cellulitis

A

verminderde lymfe afvloed, arteriële/ veneuze
circulatie, huidbarrière, obesitas

51
Q

Wat is je therapie voor necrotiserende fasciitis?

A

Ruime excisie!
En AB obv verwachte verwekker(s)

52
Q

Wat wordt door het Molluscum-contagiosum-virus veroorzaakt?

A

Waterwratten

53
Q

Wanneer wil je therapie geven bij HSV1/2 infecties?

A
  • Secundaire bacteriële infectie
  • Frequente recidieven
  • Immuungecompromitteerden en andere ernstige gecompliceerde infecties
54
Q

Noem een aantal luxerende factoren voor HSV

A

zonlicht, stress, menstruatie, koorts , trauma

55
Q

War is dermatomycose?

A

Ringworm, een schimmelinfectie

56
Q

In welk deel van de huid zit dermatomycose?

A

In het stratum corneum

57
Q

Wat is onchomycose?

A

Een schimmelinfectie van de nagels, kalknagels

58
Q

Wat is tinea capitis?

A

Een schimmelinfectie van de haarfollikels

59
Q

Hoe behandel je schimmelinfecties van de huid?

A

Lokaal: azolen, whitfield creme, ciclosporox
Oraal: azolen, terbinafine, nystatine

60
Q

Wat is de meest belangrijke oorzaak van nierfalen in endemische gebieden?

A

Post streptokokken endocarditis en glomerulonefritis, kan als superinfectie komen bij scabiës

61
Q

Wat zijn bij kinderen de voorkeurslocaties bij scabiës?

A

Handen, voeten en oksels

62
Q

Wat zijn bij volwassenen de voorkeurslocaties bij scabiës?

A

Handen, polsen, benen, genitaal gebied

63
Q

Hoe diagnosticeer je scabiës?

A

Met een dermatoscoop, je zoekt naar delta-signs. De scabiës bevinden zich in het stratum corneum, dus je kunt ze gewoon zien op de huid

64
Q

Hoe ontstaat scabiës crustosa?

A

Door verwaarlozing bij een scabiësinfectie, er zijn miljoenen mijten. Deze kunnen zo met dd lucht via schilfers verspreiden

65
Q

Wat zijn de 3 pijlers van de behandeling van scabiës?

A
  1. Medicamenteus (permetrine, ivermectine, (beide >90% effectief), benzoylbenzoaat)
  2. Contacten behandelen
  3. Hygiënische maatregelen (was- en luchtvoorschriften, vermijden contacten)
66
Q

Welke 4 kenmerken van psoriasis zie je bij histologie?

A
  1. Hyperkeratose
  2. Psoriasiform verlenge retelijsten
  3. Perivasculair lymfocytair ontstekingsinfiltraat
  4. Neutrofiele granulocyten
67
Q

Wat is het koebner effect?

A

Daar waar je de huid kapot maakt, ontstaat nieuwe psoriasis (bijv na krabben, na een operatie). Dit heet het isomorf prikkeleffect

68
Q

Noem 5 categoriën van psoriasis

A
  1. Chronisch plaque (80-90%)
  2. Guttate (<10%)
  3. Inverse/flexuraal (<5%)
  4. Pustulair (<5%)
  5. Eryhroderm (<2%)
69
Q

Waardoor ontstaat prosiaris guttata vaak?

A

Als reactie op een luchtweginfectie

70
Q

Welk cytokine staat bij plaque psoriasis vooraan?

A

IL-17

71
Q

Welk cytokine staat bij paradoxale psoriasis vooraan?

A

IFN

72
Q

Welk cytokine staat bij pustulair psoriasis vooraan?

A

IL-37

73
Q

Welke 3 cytokines spelen de grootste rol in de verschillende vormen van psoriasis?

A
  1. IL-17
  2. IFN
  3. IL-36
74
Q

Wat is de belangrijkste comorbiditeit bij psoriasis?

A

Catdiovasculaire aandoeningen

75
Q

Wat voor soort medicatie wordt bij psoriasis gebruikt?

A

Corticosteroïden

76
Q

Wat is de beste lokale therapie voor psoriasis?

A

Calciporiol zalf

77
Q

Waarom is UV licht goed voor psoriasis?

A

Het onderdrukt het immuunsysteem

78
Q

Wat zijn bij psoriasis de belangrijkste cytokines om te remmen?

A

TNF-a, IL-17 en IL-23

79
Q

Met welke score monitor je de activiteit van psoriasis?

A

De PASI-score

80
Q

Wat zijn op basis van de PASI-score de verschillende vormen van psoriasis?

A

Licht: 0-5
Mild: 5-10
Heftig: >10

81
Q

Welke 3 cellen spelen de grootste rollen in de acute fase van psoriasis?

A

Th22, Th2 en Th17

82
Q

Welke 4 cellen spelen de grootste rollen in de chronische fase van psoriasis?

A

Th1, Th2, Th17 en Th22

83
Q

Welke cel komt vaker voor bij psoriasis in kinderen?

A

Th17

84
Q

Welke cel komt vaker voor bij psoriasis in volwassenen?

A

Th22

85
Q

Wat zijn de 3 pathofysiologische processen die plaatsvinden bij systemische sclerose en wat zijn hun gevolgen?

A
  • Imuuncelactivatie: auto-antistoffen/inflammatie
  • Endotheeldysfunctie: vasculopathie
  • Fibrosering: orgaandysfunctie
86
Q

Door welke 3 dingen wordt de kliniek van systemische sclerose gekenmerkt?

A
  • Inflammatie leidend tot fibrose van bijvoorbeeld longen en huid
  • Vasculopathie, schade aan vaten, leidend tot digitale ulcera
    aan handen en voeten en pulmonaal arteriele hypertensie
  • Ook gastrointestinale betrokkenheid met slikstoornissen, reflux,
    bacteriele overgroei, diarree, obstipatie
87
Q

Wat is een belangrijke mediator van vasculopathie bij mensen met systemische sclerose?

A

ET-1

88
Q

Hoe ontstaat de vasculopathie bij mensen met systemische sclerose?

A

– MEER vasoconstrictieve, thrombogene, mitogene, pro-inflammatoire factoren
– MINDER vasodilaterende, anti-thrombogene, anti-mitogene factoren

89
Q

In hoe veel % van de systemische sclerose patiënten komen digitale ulcera voor?

A

44%

90
Q

In hoe veel % van de mensen met systsemische sclerose die last hebben van digitale ulcera vindt irreversibel weefseverlies plaats?

A

30%

91
Q

Wat zijn de eerste symptomen van digitale ulcera bij systemische sclerose?

A

fenomeen van Raynaud (trifasische
verkleuring van vingertoppen als gevolg van vasoconstrictie en
vaatschade, wit/blauw/rood)

92
Q

Bij welke 4 verschijnselen moet men denken aan systemische sclerose bij Raynaud?

A
  1. Asymmetrische presentatie (dus aan 1 hand, of slechts paar
    vingers)
  2. Gepaard gaande met wondjes/ulcera
  3. Op latere leeftijd ontstaan
  4. Andere symptomen van systemische sclerose
93
Q

Wat is de eerste keuze behandeling bij het fenomeen van Raynaud?

A

Calciumantagonisten (geven vaatverwijding,bijwerkingen
zijn hoofdpijn en oedeem)

94
Q

Noem naast calciumantagonisten nog 3 andere behandelmogelijkheden voor het fenomeen van Raynaud

A
  1. Endotheline receptor antagonist (bij bestaan van digitale ulcera, met name secundaire preventie)
  2. Fosfodiesterase remmers (bij digitale ulcera)
  3. Intrevaneus prostaglandines (iloprost): vaatverwijding, voor behandeling van actieve digitale ulcera
95
Q

Noem 5 voorbeelden van gelimiteerde systemische sclerose

A
  1. Calcinosis cutis
  2. Raynaud
  3. Slokdarmmotiliteitsstoornis
  4. Sclerodactylie
  5. Telangiectasia
96
Q

Hoe ontstaat de slokdarmproblematiek bij mensen met systemische sclerose?

A

Door verbindweefseling van de slokdarm staat deze vrijwel stil. Hierdoor zuurbranden en problemen met eten naar beneden krijgen

97
Q

Wat is bij systemische sclerose een mogelijkheid voor directe fibroseremmers?

A

Nintedanib

98
Q

Noem 3 inflammatieremmende middelen die kunnen worden ingezet bij systemische sclerose

A
  1. Methotrexaat
  2. Cyclofosfamide
  3. HSCT
99
Q

Waarom wil je bij systemische sclerose juist de activatie van de fibroblasten remmen?

A

Als de fibroblast eenmaal aanstaat, dan is deze niet meer uit te krijgen

100
Q

Wat is het verschil tussen morbilliform en rubelliform exantheem?

A

Morbilliform: grofvlekkig
Rubelliform: fijnvlekkig

101
Q

Wat houdt enantheem in?

A

Dit is een uitslag op de slijmvliezen

102
Q

Wat is de 1e klassieke exantheemziekte? Wat is de verwekker? Noem een aantal kenmerken (symptomen, soort exantheem, enantheem, etc.).

A

Naam: de mazelen/morbilli
Verwekker: Het paramyxovirus
Kenmerken:
- Incubatietijd: 8-14 dagen
- Symptomen: koorts, conjunctivitis, rhinitis en hoesten
- Exantheem: grofvlekkig confluerende maculopapuleus exantheem
- Enantheem: koplikvlekken
- Pathognomonisch: koplikvlekken
- Voorkeursleeftijd: 0,5-4 jaar

103
Q

Wat zijn koplipvlekken?

A

Kleine witte vlekken op het mondslijmvlies

104
Q

Noem 2 mogelijke soorten complicaties van de mazelen

A
  1. 5-10%: otitis media, pneumonie
    0,1%: encephalitis, myocarditis
105
Q

Hoe diagnosticeer je de mazelen?

A

IgM serologie

106
Q

In welke meldingsplichtige groep ligt de mazelen?

A

B2 (binnen 24 uur aan GGD melden bij vermoeden)

107
Q

Wat is de 2e klassieke exantheemziekte? Wat is de verwekker? Noem een aantal kenmerken (symptomen, soort exantheem, enantheem, etc.).

A

Naam: roodvonk
Verwekker: groep A streptokokken
Kenmerken:
- Incubatietijd: 2-7 dagen
- Symptomen: koorts, keelontsteking, rhgezwollen cervicale klieren
- Exantheem: puntvormig rood ruw exantheem, narcosekapje
- Exantheem: frambozentong
- Voorkeursleeftijd: 2-10 jaar

108
Q

Wat is de 3e klassieke exantheemziekte? Wat is de verwekker? Noem een aantal kenmerken (symptomen, soort exantheem, enantheem, etc.).

A

Rode hond/rubella
- Symptomen: bovenste luchtweginfectie, lymfadenopathie, soms gewrichtsklachten
- Exantheem: kleinvlekkig maculopapuleus, confluerende op romp en gelaat
- Enantheem: kleine rode vlekjes op palatum molle

109
Q

Noem een aantal vroege en late complicaties van roodvonk

A

Vroege complicaties:
- Peritonsillair abces
- Otitis media acuta
- STSS

Late complicaties
- Acuut reuma
- Poststreptokokken glomerulonefritis

110
Q

Hoe behandel je roodvonk?

A

Antibiotica bij ernstig zieke kinderen of risicogroepen

111
Q

Hoe presenteert rode hond zich?

A

Als een luchtweginfectie met lymfadenopathie, daarna volgt exantheem/enantheem en koorts

112
Q

Noem 3 complicaties van rode hond

A
  1. Trombocytopenische purpura
  2. Encefalitis
  3. Guillan-Barre syndroom
113
Q

Binnen welke meldingsplichtige groep valt rode hond?

A

Groep B2, binnen 24 uur moet het aan de GGD gemeld worden

114
Q

Wat is de 5e klassieke exantheemziekte? Wat is de verwekker? Noem een aantal kenmerken (symptomen, soort exantheem, enantheem, etc.).

A

Ziekte: erythema infectiosum
Ziekteverwekker: humaan parvovirus B19

Symptomen: malaise, koorts, gewrichtspijnen
Exantheem: erytheem wangen, maculopapuleus strekzijde ledematen, soms op billen en romp
Enantheem: geen

115
Q

Wat is het kenmerk van de vijfde huidziekte?

A

Rode wangen (‘slapped cheeks’)

116
Q

Wat is de belangrijkste risicogroep/complicatie bij de vijfde ziekte/erythema infectiosum?

A

Zwangeren, complicatie is intra-uteriene vruchtdood/spontane abortus bij infectie <20 weken

117
Q

Wat is de 6e klassieke exantheemziekte? Wat is de verwekker? Noem een aantal kenmerken (symptomen, soort exantheem, enantheem, etc.).

A

Ziekte: exantheme subitum
Ziekteverwekker: humaan herpesvirus type 6A+B

Symptomen: hoge koorts zonder focus, na koorts ontstaat exantheem
Exantheem: fijn maculopapuleus exantheem
Enantheem: geen

118
Q

Noem 3 complicaties van de zesde klassieke huidziekte/exanthema subitum

A
  1. Afstotingsreacties
  2. Pneumonie
  3. Encephalitis
119
Q

Wat is de verwekker van de waterpokken? Noem een aantal kenmerken (symptomen, soort exantheem, enantheem, etc.).

A

Ziekteverwekker: varicella zoster virus

Symptomen: lichte koorts, algehele malaise, exantheem met jeukklachten
Exantheem: maculae welke snel overgaan in blaasjes en crusteuze laesies
Enantheem: vesikels of ulcera op het mondslijmvlies

120
Q

Noem 3 complicaties van waterpokken

A
  1. Bacteriële superinfectie
  2. Meningo-encefalitis
  3. Pneumonie
121
Q

Hoe wordt de diagnostiek van waterpokken/VZV gedaan?

A

PCR uit de blaasjes

122
Q

Bij welke mensen met waterpokken/VZV wil je immunoglobulinen geven?

A

Bij niet immune zwangeren/pasgeborenen