Week 1 - Hc. 4+5: Microscopische anatomie en pathologie van de tractus digestivus Flashcards
Processen in tractus digestivus
- Ingestie
- Masticatie
- Motiliteit
- Secretie
- Hormoon-secretie
- Chemische vertering
- Absorptie
- Eliminatie
Algemene structuur weefsel van tractus digestivus
Holle buis die bestaat uit 4 lagen
- Mucose
- Submucosa
- Muscularis
- Serosa (=adventitia)
Mucosa
- Bestaat in de mondholte en slokdarm uit plaveiselcelepitheel, verderop in de tractus digestivus uit cilindrisch epitheel
- De mucosa bestaat uit drie lagen: Lamina epithelialis mucosae, lamina propria mucosae, lamina mucularis mucosae
Mondholte bekleding
Plaveiselcelepitheel
- Gekeratiniseerd (lippen, palatum durum)
- Niet-gekeratiniseerd (palatum molle, wangen)
Mondholte submucosa
- Kleine speekselklieren: continue excretie
- Difuus lymfoid weefsel: antigen-presenterende cellen
- Vele kleine perifere zenuwen
Plaveiselcelepitheel
- Groeit vanaf onder
- De onderste cellen zijn de enige cellen dei delen
- Hoe verder naar boven, hoe meer de cellen verrijpen
Plaveiselcelepitheel tong
- Smaak: fungiformis, circumvallata, foliata
- Transport: filiformis
Lamina propria tong
- Zenuwen: neuronen met sensorische vertakkingen
- Sereuze en mucineuze klieren: vertering
Verschillende lagen tand
- Glazuur (ameloblasten): Hardste lichaamsmateriaal (96% hydroxyapatiet)
- Dentine (ondotoblasten): Harder dan bot, geen bloedvaten
- Cementum (cementoblasten)
- Pulpa: bloedvaten en zenuwen
Drie grote speekselklieren
- Glandula parotis: sereus
- Glandula submandibularis: sereus > mucineus
- Glandula sublingualis: mucineus»_space; sereus
Wat produceren de grote speelselklieren
- Glandula parotis: a-amylase (hydrolyse van koolhydraten) en proline-rijke eiwitten met antimicrobiele functie
- Glandula submandibularis: mucus, a-amylase, proline-rijke eiwitten, lysozyme (hydrolyse van bacterie-celwanden)
- Glandula sublingualis: mucus
Oesofagus
- Plaveiselcelepitheel
- Epitheel is erg dik bij apen door het eten van planten (veel harde stukken)
- Het epitheel gekeratiniseerd niet / bijna niet in de oesofagus omdat de bescherming minder hoeft te zijn
Zenuwplexen in spierlagen
- Plexus van Meisner
- Plexus van Auerbach
GERD
Gastro-oesophageal reflux disease
- Maagcellen kunnen erg goed tegen het zuur in de maag
- Bij GERD krijg je metaplasie omdat de epitheelcellen niet goed tegen het zuur uit de maag kunnen
- Plaveiselcelepitheel raakt geïrriteerd: ontstekingen
Verschillende stadia voor adenocarcinoom
- Normaal weefsel
- Ontstekingen
- Metaplasie
- Dysplasie
- Adenocarcinoom
Barrett syndroom
Bij dit syndroom is het dikke epitheel vervangen door eenlagig cylindrisch epitheel (darm- of maagepitheel). Deze vervanging van epitheel heeft intestinale metaplasie waarbij Gobletcellen in de wand groeien om het zuur uit de maag te bufferen in de oesofagus