Voorzettes Flashcards
1
Q
inschrijven
A
voor
2
Q
discussieren
A
over
3
Q
bezig houden
A
met
4
Q
uitnodigen
A
voor
5
Q
schoppen
A
tegen
6
Q
steunen
A
op
7
Q
zwaaien
A
naar
8
Q
passen
A
bij
9
Q
samenwerken
A
met
10
Q
voorbereiden
A
op
11
Q
reageren
A
op
12
Q
solliciteren
A
op
13
Q
geslaagd
A
voor
14
Q
struikelen
A
over
15
Q
bestaten
A
uit
16
Q
overtuigen
A
van
17
Q
Het woord beveiliger komt * het werkwoord beveiligen.
A
van
18
Q
Wat weten jullie * de nieuwe maatregelen?
A
over
19
Q
Kun je even * de pannen op het vuur letten?
A
op
20
Q
Zij hebben recht * de erfenis van hun tante.
A
op
21
Q
De kandidaat heeft veel indruk gemaakt * de sollicitatiecommissie.
A
op
22
Q
Kun je nog iets veranderen * die nieuwe keuken?
A
aan
23
Q
Karlijn doet al twaalf jaar * voetbal.
A
aan
24
Q
Je kunt mijn vader herkennen * zijn zwarte baard en bril.
A
aan