Similar Words Flashcards
1
Q
To hesitate
A
aarzelen
2
Q
To test
A
uitproberen
3
Q
after a while
A
na verloop van e
4
Q
To discuss
To talk about
A
het hebben over
besprekem
5
Q
To end up
A
raken
terechtkomen
6
Q
To change
A
Veranderen
Overstappen
7
Q
break
A
breuk
stuk
8
Q
building
A
het pand (residence)
Het gebouw
9
Q
bevestigen
A
To confirm
To attach, tie up
10
Q
To lay out
A
inrichten
Indelen
11
Q
noteren
noturen
A
to note, register
note, protocol
12
Q
leunen
leugen
A
to lean
to lie
13
Q
zich verbergen
zich verstoppen
schuilen
A
to hide, conceal, disguise
14
Q
verschijnen
A
to appear
15
Q
as a result of
A
doordar
als gevolg van