Theme 4 Flashcards
beseffen
to realize, be aware
biljet
het
note, ticket
erfenis
de
heritage, inheritance, legacy
gebeurtenis
de
event, happening
gracht
de
canal
inmiddels
in the meantime
meanwhile
(geld) opnemen
to withdraw
overvallen
to assault, attack
*balen (van)
to be fed up
*bureau
het
office, desk
*envelop
de
*goedkomen
come out good
*hartstikke
completely, utterly
*noteren
to note, register
*kwijtraken
to lose, get lost
*(geld) overmaken
to transfer, send
*pech hebben
have bad luck
*zich schuldig voelen
to feel guilty
*rente
de
interest
*verbaasd
astonished
Oplichter
Is iemand die mensen oplicht, dus liegen om geld te verdienen. Scammer
Terecht
Ends up there.
U kunt bij de balie terecht.
Dat is terecht! = That is right! (justice)
toegang
de
access
Je hebt geen toegang tot je rekening! You don’t have access to your bank account
bevestigen
to accept
contactloos
contactless, niet fisyiek
IBAN
het
Rekeningnummer
saldo
het
geld, balance
verdacht
suspicious
Hij kijkt erg raar, dat is verdacht
verzoek
het
request
Toegankelijk
= accessible
Eraldo is erg toegankelijk, je kan makkelijk met hem een praatje maken!
zoals gewoonlijk
as usual, zoals altijd
*aanraden
to recommend
Benvinda, kan jij mij een goed boek aanraden?
Ik raad jou aan om naar de dokter te gaan
*beperkt
limited
Beperking = handicap
*blokkeren
being blocked
*dwingen (om te)
vorsieren
to force, compel
Dwong, gedwongen
*inloggen
to log in
*klikken (op)
to click
*namens
on behalf of, in the name of
*opgelucht
relived
Opgelucht = blij zijn dat de last van je schouders zijn verdwenen
Opgelucht is altijd positief
*overzicht
het
overview
*per ongeluk
by chance, accidentally, not on purpose
Dat ging per ongeluk
dat gaat per ongeluk
*uitzoken
to figure it out
houding
de
attitude
hovenier
de
iemand die tuin werkt, gardener
(het) initiatief nemen
take initiative
op…gebied
area, field
renovatie
de
renovation
representatief
representative
schutting
de
fence
werkzaamheden
de
tasks, projects, activities
*borrel
de
*aanleggen
to build, install
*borrel
de
drink, shot
*eis
de
demand
*plaatsen
place, plant
*planten
plants
*seizoen
het
seasons
*sfeer
de
atmosphere
*verantwoordelijk zijn voor
responsible, liable
*verlof
het
leave, permission