Handige Zinnen Flashcards

1
Q

wat doe je graag?

A

Ik wandel graag.
Ik vind het leuk om gitaar te spelen.
Ik ben gek op sporten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat doe je niet graag?

A

Ik werk niet graag in de tuin
Ik vind het nike leuk om te keuken.
Ik heb een hekel aan klussen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Lijkt het je leuk?

A

Ja, dat lijkt me leuk.
Nee, dat is niks voor mij.
Nee, dat vind ik helemaal niks.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Met gevoel reageren

A

Wat lastig!
Dat is niet leuk.
Wat vervelend!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Advies geven

A

Je kunt het best…
Misschien moet je…
Ik zou…
…is belangrijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Reageren on adviezen

A

Ik weet het niet, hoor.
Goed idee!
Ja dat is zo!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is er aan de hand?

A

what’s happening?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ik kan niet meer.

A

I can’t keep going

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Maar het was in zijn geheel wel oke

A

overall it is ok (film)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Vragen stellen bij een arts

A

Ik heb een vraag over

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Je mening geven bin een arts

A

Ik wil graag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Kort lontje

A

Short temper

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Gemeem

A

Norty
Bad
Mean

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Overhallen

A

To convince

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Gekust

A

Kissed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Gezoenp

A

Kissed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Liefde

A

Love

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Terecht

A

Fair
Justifiably

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Verzekering

A

De
Insurance

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Vogens mij is dat ⇔

A

Volgens mij niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Ik vind dat ook ⇔

A

Ik vind dat niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Ik ben het ermee eens (I agree). ⇔

A

Ik ben het er niet mee eens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Dat vind ik een goed idee ⇔

A

Dat vind ik geen goed idee.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Aand de ene kant/ aan de andere kant

A

on one side/ on the other hand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Dat hangt ervan af

A

it depends

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Ik twijfel

A

I doubt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Ik vind dat

A

I find that

28
Q

Ik geloof dat

A

I believe that

29
Q

Wij denken dat

A

We think that

30
Q

Je accepteert het voorstel

A

Ja doe ik!
Ja, zal ik doen!

31
Q

J twijfelt

A

Ik wil nog even nadenken.

32
Q

Je accepteert het voorstel niet

A

(Sorry), dat zie ik niet zo zitten.
(Sorry), dat is niet miijn ding.

33
Q

Je doet een ander voorstel

A

Ik wil liever…
Zal ik anders…?
Laat mij maar///

34
Q

Je vraagt zelf om een taak

A

Ik heb nog niets te doen. Wat kan ik doen?

35
Q

Je wilt dat iemand iet niet vergeet

A

Denk je aan…?
Vergeet je niet…?

36
Q

Je bent blij

A

Geweldig!
Super

37
Q

Je bent opgelucht

A

Het is een pak van mijn hart
Wat een opluchting

(relief)

38
Q

Je bent teleurgesteld (disappointed)

A

Daar baal ik van.
I am not happy with that.

39
Q

Je bent onzeker

A

Ik weet niet wat ik moet doen

40
Q

Je geeft hoop of troost

A

Volgende keer beter!
Het komt echt wel goed

41
Q

Je geeft iemand de beurt

A

Jij bent (aand beurt)
Ga ja gang

42
Q

Je vraagt of iemand het zeker weet

A

Zeker weten?

43
Q

Je wilt dat iemand zijn best doet

A

Kom op!
Je kunt het!

44
Q

Je geef advies iet (niet) te doen

A

Ju kunt beter (niet)…

45
Q

Je reageert positief op wat iemand heeft geddan

A

Goed/Snel/Mooi gedaan!
Mijn complimenten, hoor!

46
Q

Je hebt geen voorkeur

A

Dat maakt niet uit

47
Q

Een presentatie beginnen

A

Mijn presentatie gaat over…
Ik wil jullie iet vertellen over…
Ik ga iet vertellen over…
Kennen jullie…?

48
Q

Een presentatie afsluiten

A

Dit was mijn presentatie.
Bedankt voor jullie aandacht.
Heeft iemand nog vragen?
Zijn er nog vragen?

49
Q

Meeleven met iemand (p.164)

A

Dat is inderdaad vervelend/ jammer…
Ik vind het heel vervelend voor u.
Ik begrijp dat u niet tevreden bent.

50
Q

Excuses aanbieden (p. 164)

A

Mijn excuses.
Neem me niet kwalijk.

51
Q

Een voorstel doen voor een oplossing (p. 164)

A

Ik stel voor dat…(+ bijzin)
Ik kan voor u…(+hele werkwoord)

52
Q

Een fout toegeven (p.164)

A

Dat is mijn/onze fout
Dat is inderdaad niet te bedoeling.

53
Q

Grenzen aangeven (p.164)

A

Nee, dat mag ik helaas niet doen.
Ik wil u vragen om niet te schrruwen/schelden/…

54
Q

Het onderwerp van een diagram/tabel/grafiek (p.225)

A

In het diagram zie je…
De tabel gaat over…
De grafiek laat…zien

55
Q

Informatie in een diagram/tabel/grafiek (p.225)

A

Uit de diagram blijkt dat…
Volgens de tabel…
In de grafiek is te zien dat…
Er is eel verschil tussen…en…
De hoeveelheid..is gedaald/gesteden
Het aantal…is afgenomen/toegenomen (met…)
Her percentage…is gelijk gebleven

56
Q

Conclusie of advies bij een diagram/tabel/grafiek

A

Het valt op dat…
In het algemeen…
Op basis van deze gegevens adviseer ik…

57
Q

Positieve feedback geven (p.244)

A

Het ziet/zag er…uit.
Je hebt het…gedaan.

58
Q

Negatieve feedback geven (p. 244)

A

Wat ik niet zo goed/fijn vind/vond is…
Ik heb/had er moeite mee dat..

59
Q

Negatieve feedback voorzichtig inleiden (p.244)

A

Ik vind het lastig om te zeggen, maar…
Het is misschien niet leuk om te horen, maar…

60
Q

Positieve feedback accepteren (p.244)

A

Dat is leuk om te horen.
Dank je, ik ben er zelf ook tevreden over.

61
Q

Negatieve feedback accepteren (p.244)

A

Ja, misschien heb je gelijk.
Ik probeer het de volgende keer anders/beter/sneller te doen.

62
Q

Iemands gesprek onderbreken (p.244)

A

Mag ik even storen?
Sorry heb je een momentje?

63
Q

★☆☆☆☆ (p.247)

A

heer erg slecht
ontzettend slecht
hartstikke slecht
superslecht
helemaal niet goed

64
Q

★★☆☆☆ (p.247)

A

slecht
niet goed

65
Q

★★★☆☆ (p.247)

A

best wel goed
niet zo slecht

66
Q

★★★★☆ (p.247)

A

goed

67
Q

★★★★★ (p.247)

A

heel erg goed
ontzettend goed
hartstikke goed
supergoed