Theme 2 Flashcards
biologisch
biological
kant-en-klaar
instant, ready made
minstens
at least
stuks
pieaces
vegetarier
de
vegetarian
verwennen
to spoil, to pamper
vtiamine
de
voeding
de
nutrition
food
*actief
active
*diepvries
de
deepfreeze, deepfrozen
*drugs
de
*etiket
het
mark, identification mark, ticket, sticker
*fris
het
soda, juice, cold drink
*mager
thin, skinny
*oefening
de
practice
*zich ontspannen
to release, ease, relax
*rauw
raw
*verslaafd zijn (aan)
addicted
*vrije tijd
de
*het wisselt
it varies, chages
bewegen
beweegt
to move
snoepen
to eat sweets
Met gevoel reageren
Wat lastig!
Dat is niet leuk
Wat vervelend
Advies geven
Je kunt het best
Misschien moet je
Ik zou
…is belangrijk
Reageren op adviezen
Ik weet het niet hoor
Goed idee
Ja dat is zo
lastig
annoying, inconvenient, unpleasant
behandelen
to treat, to deal with
fysiotherapeut
de
genezen van
to cure , to recover
maatregel
de
rule, measure, action
oorzaak
de
cause, reason
therapie
de
voorkomen
to avoid
to prevent
voorlopig
temporary
*ademen
to breathe, inhale
*benauwd
short of breath
*beschadigd
corrupted, broken, damaged
*zich concentreren op
to concentrate
*energie
de
*gehoordbescherming
de
hearing protection
*grens
de
limit, border, boundary line
*houding
de
posture
*omgeving
de
environment, neighbourhood, surroundings
*stof
de
fabric, dust
*risico
het
chance, risk
*vergelijken met
to compare
*beschadigd
corrupted, broken
bijsluiter
de
brochure, instructions
bijwerking
de
side effects
ernstig
serious, worring
houdbaarheidsdatum
de
durability limit, expiration date
jeuk
de
itich
middel
het
remedy, drug, medicine
pijnstiller
de
painkiller
voorschrijven
to prescribe
creme
de
lippenstift
de
lipstick
parfum
het
pincet
de
tweezers
pleister
de
plaster 絆創膏
shampoo
de
veligheidspeld
de
speld=pin
safety pin
maagtablet
de
thermometer
de
thermometer 体温計
tube tandpasta
de
tooth paste
verband
het
bantage
watten
de
cotton
aanpak
de
approach, method, policy
afwisselend
alternate, various
beperking
de
restriction, limitation, criterion, condition
diagonse
de
functioneren
to work, to function
mogelijkheid
de
opportunity, chance, possibility
uitslag
de
result
vertrouwelijk
private, confidential, personal
wisselen
to change
beginnen
begonnen zijn
gaan
gegaan zijn
gebeuren
geberud zijn
gebeurde, gebeurd
groeien
gegroeid zijn
komen
gekomen zijn
lukken
gelukt zijn
opstaan
opgestaan zijn
overlijden
overleden zijn
scheiden
gescheiden zijn
To divorce
slagen
geslaagd zijn
sterven
gestroven zijn
To die
stoppen
gestopt zijn
trouwen
getrouwd zijn
vallen
gevallen zijn
veranderen
veranderd zijn
vertrekken
vertrokken zijn
wennen
gewend zijn
worden
geworden zijn
zakken
gezakt zijn
前 beginnen
met
前 denken
aan
前 feliciteren
met
to congratulate
前 genezen
van
to cure, pull through, recove
前 genieten
van
前 gevoelig zijn
voor
sensitive, noticeable, tangible, perceptible
前 houden
van
前 zich inschrijven
voor
to enrol, sign up, register
前 kijken
naar
前 last hebben
van
前 lijken
op
to resemble, look like, to be like
前 luisteren
naar
前 omgaan
met
to hang around with, to interact
前 plezier hebben
in
have fun
前 praten
over
前 rekening houden
met
to take into account
前 zich schamen
voor
to shame, to be ashamed
前 schrikken
van
to scare, to be frightened
前 vergelijken
met
前 verhuizen
van…naar…
前 wachten
op
前 wennen
aan
to get used to
前 zin hebben
in
to feel like
前 zorgen
voor
ademhaling
de
respiration, breath, inhalation
evenwicht
het
balance
gevolg
het
result, consequence
ondertussen
meanwhile
presentator
de
verminderen
diminish, reduce, shrink
minder maken
volhouden
carry on, keep going
zakken
to drop, fall
*buigen
to bend, bow
*gespannen zijn (voor)
tense, tight, nervous
*leunen (op)
lean, be supported
*linker
left
*lijf
het
body, anatomy
*naar voren
ahead, forward
*omhoog
up, above
*optillen
to lift, raise
*rechtop
standing, vertical, upright
*strekken
to extend, stretch
strekte, gestrekt
*voordoen
to demonstrate
*zo…als je kunt
as…as you can
dak
het
roof
deel
het
part
dieet
het
regime
dier
het
animal
ding
het
matter, object, good
onvoldoende
de
grade F, unsatisfactory grade
‘t
het
‘n
een
‘k
ik
ie
hij
‘m
hem
z’n
zijn
‘r/d’r
haar
‘r/d’r
er
r’/d’r
daar
echtpaar
het
married couple
verkeerd
wrong
maat
de
friend
size
smaak
de
taste
preference
aankomen
to arrive
to gain weight
ruimte
de
space
universe
meter
de
meter
gauge, indicator
plaatje
het
photo, illustration, image
small plate, dice
gaat het?
everthing good?
wat is er aan de hand?
what is going on?
hoe komt het?
how come?
ik kan niet meer
I can’t keep going
mwah
die zeg je als je iets niet zo geweldig
O
oh
Sst!
sssh
Tja
well, indeed, now, well then, no way
Nou ja, zeg!
don’t talk shit, do normal
nagelschaartje
het
nailklip
pleister
de
band aid
speld
de
pin
verband
het
bantage
jeuk
de
itch
poetsen
to polish
opruimen
to clean up
familielid
het
family member, relative
zo’n ding om…te
such a thing is to do
van dat spul om te
from that stuff to
…je weet wel…
you know
hoe zeg je dat?
how you say?
what’s the word?
hoe noem je dat?
what do you call that?
hamer
de
hammer
schroevendraaier
de
schrewdriver
boormachine
de
drilling machine
schuurmachine
de
sanding machine
zaag
de
saw
veger en blik
de
dustpan and brush
gereedschapskist
de
toolbox
tang
de
tongs, pilers, ペンチ
spijker
de
nail
schroef
de
schrew, bolt
meetlint
het
tape measure
kwast
de
brush
verfroller
de
paint roller
trap
de
stepladder
ladder
de
ladder