Voc. p.34 Flashcards
antiquus
~a/~um, oud (antiek)
dives
+ GEN, rijk aan
fertur
men zegt
asper
~a/~um, ruw
currus
currus, m, (strijd)wagen
dea
deae, v, de godin
sinere
~o, laten (gebeuren)/toelaten
arx
arcis, v, citadel/burcht
superbus
~a/~um, trots
metuere
~o, vrezen
memor
+GEN, zich herinnerend
carus
~a/~um, dierbaar/geliefd (Fr. cher)
saevus
~a/~um, woest/wild
iudicium
iudicii, o, oordeel
spernere
~o, verkrachten/miskennen
invidere
~eo, benijden/misgunnen
rapere
~io, (snel) grijpen/meeslepen/roven, (Eng. to rape)
accendere
~o, in brand steken
aequor
aéquoris, o, zee(vlak) (L. Aequus)
mitis
mite, zacht/vreedzaam
arcere
~o, afweren
errare
~o, (rond)dwalen
moles
molis, v, moeite/inspanning/massa
condere
~o, stichten/verbergen/opbergen
hinc
hiervandaan/hierna/(hier) aan deze kant
circum
+ACC, rondom