voc. C2 en C5 p.29-30 Flashcards
ludere
~o, spelen
sinus
m, kromming/boezem/schoot
digitus
digiti, m, vinger
appetere
~o, grijpen naar
acer
acris/acre, scherp
desiderium
desiderii, o, verlangen
nitere
~eo, glanzen/stralen
carus
~a/~um, lief/geliefd
nescire
~io, niet weten
libet
+DAT, het bevalt (iemand)/het staat (iemand) aan
solacium
solacii, o, troost
ardere
~eo, branden
tristis
~e, droevig/triestig
levare
~o, lichter maken/optillen
cura
curae, v, zorg/liefdesverdriet
vivere
~o, leven
rumor
rumoris, m, gerucht/praatje
senex
senis, m, oude man
aestimare
~o, schatten/achten
semel
eenmaal
occidere
~o, ondergaan/sterven
brevis
~e, kort
perpetuus
~a/~um, voortdurend
centum
honderd
usque
onafgebroken/helemaal tot aan
turbare
~o, in verwarring brengen
invidia
invidiae, v, afgunst/haat