Annales I,1 en I,7 Flashcards
1
Q
principium
A
principii, o, begin
2
Q
consulatus
A
m, consulaat
3
Q
instituere
A
~o, oprichten/organiseren/instellen/beginnen
4
Q
sumere
A
~o, (aan)nemen
5
Q
potestas
A
potestatis, v, gezag/heerschappij
6
Q
ultra + ACC
A
bijwoord, over/meer dan verder
7
Q
bis
A
tweemaal
8
Q
tribunus
A
tribuni, m, (volks)tribuun/commandant
9
Q
consularis
A
van de consul/consulair
10
Q
potentia
A
potentiae, v, de macht/invloed
11
Q
cito
A
gauw
12
Q
civilis
A
burger…
13
Q
fessus
A
~a/~um, vermoeid
14
Q
prosperus
A
~a/~um, voorspoedig
15
Q
clarus
A
~a/~um, helder/beroemd
16
Q
scribere
A
~o, schrijven
17
Q
memorare
A
~o, vermelden
18
Q
ingenium
A
ingenii, o, aard/karakter/verstand
19
Q
dum + ind. pres.
A
terwijl
20
Q
dum + ind.
A
zolang als
21
Q
dum + conj.
A
met de bedoeling te/om te
22
Q
dum + ind/conj
A
totdat
23
Q
terrere
A
~o, schrik aanjagen
24
Q
flos
A
floris, m, bloem
25
falsus
~a/~um, vals/onecht/onwaar/onopracht/hypocriet
26
occidere
~o, ondergaan/sterven
27
recens
recent/nieuw
28
odium
odii, o, de haat
29
componere
~o, samenstellen/in orde brengen
30
mox
weldra
31
ruere
~o, neerstorten/zich storten
32
sevitium
servitii, o, slavernij
33
eques
equitis, m, ruiter/(Romeinse) ridder
34
illustris
lichtend/beroemd/in aanzien
35
festinare
~o, zich haasten bespoedigen
36
neve/neu
en (op)dat...niet
37
tristis
droevig/triestig/somber
38
lacrima
lacrimae, v, de traan
39
gaudium
gaudii, o, vreugde/blijdschap
40
miscere
~eo, (ver)mengen
41
praefectus
praefecti, m, bevelhebber/officier/gouverneur/stadhouder
42
tamquam (bw.)
zoals
43
tamquam (vw.)
alsof
44
res publica
res publicae, v, de staat
45
imperare
~o, bevelen/heersen
46
ne...quidem
zelfs niet
47
curia
curiae, v, senaatsgebouw
48
sensus
sensus, m, zintuig/gevoel/zin/betekenis/inhoud
49
modestia
modestiae, v, gematigdheid/bescheidenheid
50
consulere
~o, raadplegen/beraadslagen
51
fungi, + ABL
~or, (een taak) vervullen
52
imperator
imperator, m, de aanvoeder/opperbevelhebber/keizer
53
comitare
~or, vergezellen
54
litterae
litterarum, v, brief/literatuur/cultuur
55
cunctari
~or, aarzelen
56
praecipuus
~a/~um, voortreffelijk/voornaamste
57
formido
formidinis, v, de grote angst/schrikbeeld
58
legio
legionis, v, legioen
59
immensus
~a/~um, onmetelijk mateloos
60
mirus
~a/~um, wonderbaar/raar/vreemd
61
eligere
~o, uitkiezen
62
ambitio
ambitionis, v, kiescampagne/eerzucht/ambitie
63
voluntas
voluntatis, v, wil/wens
64
inducere
~o, binnenbrengen
65
crimen
criminis, o, aanklacht/misdaad
66
torquere
~eo, wringen/verdraaien/folteren
67
concere
~o, stichten/verbergen/opbergen