voc. Dido stort haar hart uit bij Anna Flashcards
regina
reginae, v, de koningin (Fr. reine)
cura
curae, v, de zorg/het liefdesverdriet
alere
~o, voeden
vena
venae, v, de ader (Eng. veine)
caecus
~a/~um, blind/duister/onzichtbaar
haerere
~eo, , vasthangen aan (Nl. adhesie)
figere
~o, vastmaken (Eng. to fix)
placidus
~a/~um, kalm
membrum
membri, o, lid/ledematen/lichaam (Eng. member)
quies
quietis, v, rust
posterus
~a/~um, volgende
polus
poli, m, pool/hemelgewelf
umbra
umbrae, v, schaduw/schim/duisternis (Fr. ombre)
sanus
~a/~um, gezond (Fr. sain)
terrere
~eo, schrik aanjagen (Nl. terreur)
succedere
~o, +DAT, naderen
hospes
hospitis, m, gastheer/gast(vriend)
vanus
~a/~um, ijdel/vergeefs/ongegrond (Eng./Fr. vain)
canere
~o, zingen (Fr. chanter)
vinc(u)lum
vinc(u)li, o, band/boeien/gevangenis
decipere
~io, foppen/misleiden (Fr. déçu)
fallere
~o, bedriegen (Nl. vals)
thalamus
thalami, m, slaapkamer/huwelijk
succumbere
~o, +DAT, bezwijken voor/onder (Fr. succomber)
culpa
culpae, v, schuld
fateri
~or, bekennen
inflectere
~o, buigen/doen toegeven/overhalen, (Nl. flexibel)
sensus
sensus, m, zintuig/gevoel/mening (Nl. sensueel)
impellere
~o, voortdrijven/aandrijven (Nl. impuls)
agnoscere
~o, (h)erkennen
vestigium
vestigii, o, voetspoor/overblijfsel (Fr. vestige)
flamma
flammae, v, vlam
tellus
telluris, v, aarde
optare
~o, wensen (Nl. optie)
prius
eerder (Nl. prioriteit)
potens
machtig, (Nl. potentie)
fulmen
fulminis, o, bliksem (Nl. fulmineren)
pallere
~eo, bleek zijn (Eng. pale)
ante
bijwoord, eerder/vroeger
pudor
pudoris, m, eergevoel/schaamtegevoel/schroom (Fr. pudeur)
violare
~o, schenden (Eng. violent)
resolvere
~o, oplossen/losmaken/tenietdoen
iungere
~o, verbinden (conjunctief)
auferre
aufero, wegnemen/roven
fari
fatur, spreken
sinus
sinus, m, kromming/baai/boezem (Nl. cosinus)
lacrima
lacrimae, v, traan
implere
~eo, (ver)vullen (Nl. implementeren)
equidem
(ik) in elk geval/(ik) althans
heu
helaas/wee