VO week 8 Flashcards

Kindermishandeling en ontwikkeling van 0-18 jaar

1
Q

Wat is de definitie van kindermishandeling?

A

Elke vorm van voor de minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke vormen van kindermishandeling worden onderscheiden?

A
  • Lichamelijke mishandeling
  • Lichamelijke verwaarlozing
  • Emotionele mishandeling
  • Emotionele verwaarlozing
  • Seksueel misbruik
  • Pediatric condition falsification
  • Getuige van huiselijk geweld
  • Pedagogische verwaarlozing
  • Meisjesbesnijdenis
  • Psychisch geweld (actief)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een tramline bruise?

A

Blauwe plek die ontstaat door slaan met een langwerpig/rond voorwerp, waardoor er twee gebieden van blauwe plekken ontstaan naast de impactzone, omdat de huid daar uitrekt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is lichamelijke verwaarlozing?

A
  • Onvoldoende noodzakelijke (medische) zorg verlenen of toestaand
  • Het verlatend van het kind zonder dat vooraf gezorgd is voor noodzakelijke zorg en supervisie.
  • Ontoereikend toezicht (zoals kinderen alleen laten of zonder toezicht buiten laten van jonge kinderen)

Echter, dit is cultureel afhankelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is psychische mishandeling?

A

negeren, uitschelden, bang maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is psychische verwaarlozing?

A
  • Het merkbaar gebrek aan aandacht voor het kind
  • Affectieve verwaarlozing/onveiligheid
  • Bewust toestaan van breken wetten: stelen, alcohol- en drugsgebruik
  • Onvoldoende psychische/gedragsgerelateerde zorg verlenen of toestaan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is seksueel misbruik?

A

Het ‘dwingen’ van een kind om seksuele handeling(en) te ondergaan, uit te voeren en/of bij te wonen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is pediatric condition falsification (PCF)

A

Voorheen Münchhausen by Proxy

Psychiatrische stoornis én vorm van fysieke en/of psychische mishandeling:
* Fysieke en of psychische klachten bij het kind nabootsen (fabrication)
* Directe klachten bij het kind veroorzaken (induction)
* Klachten verzinnen of aanpraten (verbal fabrication)
* Bestaande klachten bij het kind uitvergroten (exaggeration)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe vaak is de moeder de pleger bij pediatric condition falsification?

A

75-90%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de mortaliteit van pediatric condition falsification?

A

6%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoeveel kinderen worden er in NL jaarlijks mishandeld?

A

Jaarlijks ongeveer 90.000 – 127.000 kinderen in NL mishandeld = 3% van alle kinderen!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welk deel van de kindermishandeling wordt bij verdenking gemeld bij instanties?

A

25%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoeveel kinderen overlijden jaarlijks door mishandeling?

A

ongeveer 50/jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoeveel kinderen < 4 jaar zijn ernstig mishandeld?

A

1 op 1000 kinderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe vaak komen de verschillende vormen van kindermishandeling in verhouding voor?

A
  • 36% emotionele verwaarlozing
  • 24% fysieke verwaarlozing
  • 11% emotionale mishandeling
  • 18% fysieke mishandeling
  • 4% seksueel misbruik
  • 7% overig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat maakt signalering van mishandeling lastig voor slachtoffers?

A
  • Loyaliteit naar dader
  • Schuldgevoel en schaamte
  • Machteloosheid, angst voor straf
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat maakt signalering van mishandeling lastig door ouders/daders?

A
  • Onderlinge loyaliteit
  • Schuldgevoel en schaamte
  • Angst
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat maakt signalering van mishandeling lastig voor hulpverleners?

A
  • Ongeloof, onzekerheid
  • Gevoel van machteloosheid
  • Onwetendheid (medisch/juridisch)
  • Angst onterecht te beschuldigen
  • Inbreuk vertrouwensrelatie
  • Angst voor gevolgen melding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn risicofactoren en signalen van kindermishandeling bij een kind?

A

Ongewenst kind
Prematuur geboren
Handicap
Gedragsproblemen
Stief- of adoptiekind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat zijn risicofactoren en signalen van kindermishandeling bij een ouder?

A

Zelf mishandeld/misbruikt
Psychiatrie, verslaving
Te weinig kennis van opvoeding
Te hoge verwachtingen van het kind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat zijn risicofactoren en signalen van kindermishandeling bij een gezin?

A

Relatieproblemen
Werkloosheid
Financiële problemen
Isolement
Groot gezin/alleenstaande ouder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Waar vraag je in de anamnese naar bij verdenking op kindermishandeling?

A
  • Welk letsel?
  • Hoe en wanneer ontstaan?
  • Wie was aanwezig?
  • Hoe reageerde het kind en de verzorgers?
  • Consistent verhaal?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat zijn in de anamnese aanwijzingen voor kindermishandeling?

A
  • Inconsistent verhaal
  • Delay in zoeken van medische hulp
  • Verhaal klopt niet met geobserveerd letsel
  • Broertjes/zusjes of kind zelf krijgt de schuld
  • Opmerkelijk gedrag van ouders (verwijtend, vijandig)
  • Opmerkelijke interactie tussen ouders en kind (afstandelijk)
  • Uitspraken van het kind -> liefst apart spreken
  • Herhaalde ‘ongelukjes’
  • Medisch shoppen. (b.v. elke keer naar andere SEH; huisarts kan dit in de gaten houden)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Welke vragen worden ingevuld voor elk kind dat naar de SEH komt?

A

1: Komt het letsel of de klacht overeen met de gegeven verklaring, en/of het ontwikkelingsniveau van het kind?
2: Is de medische hulp onnodig vertraagd gezocht?
3: Is het gedrag/de interactie van kind en ouders (verzorgers) passend?
4: Zijn er overige signalen waardoor u twijfelt aan de veiligheid van het kind of overige familieleden?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat zijn lichamelijke signalen van kindermishandeling bij kinderen < 4 jaar?

A
  • Blauwe plekken
  • Groeiproblemen
  • Luieruitslag
  • Cariës
  • Vaak ziek
  • Hongerig
  • Motorisch gestoord
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat zijn gedragssignalen van kindermishandeling bij kinderen < 4 jaar?

A
  • Veranderingen in gedrag
  • Ander gedrag als ouders weg zijn
  • Agressief/seksueel gedrag naar andere kinderen of dieren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat zijn signalen tijdens uitvoeren van het lichamelijk onderzoek van kindermishandeling bij kinderen < 4 jaar?

A
  • Overdreven aanhankelijk
  • Verstijven
  • Dissociëren
  • In paniek raken
  • Weigeren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat zijn uitzonderingen op het beroepsgeheim?

A
  • Schriftelijke toestemming
  • Meldplicht (bijv. meldingsplichtige ziekte)
  • Meldrecht (kindermishandeling!)
  • Conflict van plichten
  • Zwaarwegen belang -> afweging van arts
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat is belangrijk bij het zorgvuldig noteren van je bevindingen bij verdenking op kindermishandeling?

A
  • Beschrijf en teken zo goed mogelijk wat je ziet
  • Trek geen harde conclusies
  • Probeer je voor te stellen wat er gebeurd kan zijn
  • Formuleer je zorgen, discrepanties in anamnese en onderzoek
  • Geef aan dat je aan de mogelijkheid van kindermishandeling denkt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Is een arts verplicht om een vermoeden op kindermishandeling te melden?

A

Arts:
NIET wettelijk verplicht te melden
WEL wettelijk verplicht de meldcode te volgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Beschrijf de meldcode (kinder)mishandeling

A

1: onderzoek, kindcheck en mantelzorgverleningscheck (verzamel aanwijzingen en leg vast in dossier)
2: advies (anoniem) bij Veilig Thuis en bij voorkeur ook collega
3: gesprek met betrokkenen
4: Zo nodig overleg betrokken professionals en signaal aan VIR
5: Beslissen over melding via 5 afwegingsvragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wat zijn de 5 afwegingsvragen in de meldcode (kinder)mishandeling?

A

1: Heb ik op basis van stap 1 t/m 4 nog steeds een vermoeden van (dreigende) kindermishandeling en/of huiselijk geweld?
2: Schat ik, o.b.v. stap 1 t/m 4 in dat er sprake is van acute of structurele onveiligheid?
3: Ben ik in staat effectieve hulp te bieden of te organiseren om (dreigende) kindermishandeling en/of huiselijk geweld af te wenden en te monitoren?
4: Aanvaarden betrokkenen hulp om (dreigende) kindermishandeling en/of huiselijk geweld af te wenden en zijn zij bereid en in staat zich hiervoor in te zetten?
5: Leidt de hulp binnen aanvaardbare of afgesproken tijd tot (herstel van) duurzame veiligheid en/of het (herstel van) welzijn van betorkkene(n)?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Wat is en wat doet Veilig Thuis?

A
  • Voor alle soorten mishandeling
  • Vertrouwensartsen
  • Anoniem advies of melding
  • 24/7 bereikbaar op 0800-2000
  • Na melding: onderzoeken thuisindicatie en zo nodig inschakelen hulp of in veiligheid brengen kind
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Wat is het LECK?

A

Het Landelijk Expertise Centrum Kindermishandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Waarvoor dient het LECK?

A
  • Anoniem overleg
  • Kinderartsen, forensisch artsen en gespecialiseerde radiologen
  • Bijvoorbeeld:
  • Duiding letsels (fysiologisch, ziekte, ongeluk, toegebracht)
  • Is het verhaal passend?
  • Adviezen diagnostiek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Wat is de differentiaal diagnose van fracturen (bij kinderen)?

A
  • Accidenteel letsel
  • Toegebracht letsel
  • Geboortetrauma
  • Botafwijkingen
  • Osteogenesis imperfecta
  • Bottumoren/metastasen
  • Congenitale botcystes
  • Metabole stoornissen
  • Koperdeficiëntie
  • Vitamine D deficiëntie (rachitis)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Wanneer wordt een skeletstatus gedaan?

A
  • Bij alle kinderen < 2 jaar met een onverklaarde fractuur
  • Bij ernstig vermoeden mishandeling bij ander kind in het gezin
  • In principe altijd herhalen na 2 weken i.v.m. callusvorming (daardoor fractuur alsnog zichtbaar)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Welke fracturen zijn zeer specifiek voor toegebracht letsel?

A

Ribfracturen
Klassieke metafysaire fractuur
Fractuur scapula
Fractuur sternum
Fractuur processus spinosus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Welke fracturen zijn matig specifiek voor toegebracht letsel?

A

Meerdere fracturen met verschillende genezingsstadia
Fractuur epifyse
Fractuur wervellichaam
Fractuur vingers/tenen
Complexe schedelfracturen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Welke fracturen zijn niet specifiek voor toegebracht letsel?

A

Fractuur clavicula (door val)
Fractuur lang pijpbeen
Lineaire schedelfractuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Op welke leeftijd komen accidentele fracturen meer voor?

A

op de schoolleeftijd (6-12 jaar)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Onder welke hoogte is een fractuur bij val onwaarschijnlijk?

A

bij een val van < 1 meter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Wat is de differentiaal diagnose van een blauwe plek bij een kind < 1 jaar?

A
  • Trauma
  • Accidenteel
  • Toegebracht
  • Verhoogde bloedingsneiging
  • Trombopenie
  • Hemofilie
  • Toediening bloedverdunner (falsificatie)
  • Vaatwandbeschadiging
  • Vasculitis
  • Pigmentstoornis
  • ‘archipelvlek’
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Welk onderzoek wordt altijd gedaan bij (jonge) kinderen bij verdenking kindermishandeling?

A

MRI cerebrum
X-skelet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Wat zijn rode vlaggen bij blauwe plekken?

A
  • ‘rode’ locaties op het lichaam
  • Meerdere blauwe plekken
  • Blauwe plekken met patroonvorming
46
Q

Hoe vaak worden blauwe plekken gemist als ‘sentinel injury’ van (bijna) dodelijke kindermishandeling?

47
Q

Wanneer zijn blauwe plekken verdacht voor mishandeling bij kinderen < 4 jaar?

A

TEN-4_FACESp
* TEN: Torso Ears Neck
* 4: 4 months and younger – any bruise, anywhere
* FACES: Frenulum, Angle of Jaw, Cheeks, Eyelids, Subconjunctivae
* P: Patterned bruising: bruises in specific patterns like slap, grab or loop marks

48
Q

Wat zijn voor een kind ‘normale plekken’ om ene blauwe plek te hebben?

A

de schenen, het voorhoofd, het achterhoofd (midden) en de onderrug (plekken waar bot direct onder de huid zit)

49
Q

Welke huidaandoeningen lijken op mishandeling?

A
  • archipelvlek
  • striae
  • hemangioom perianaal
  • contactallergie met nikkel
50
Q

Wat is de DD bij een kind van 2 maanden in de reanimatiesetting die ‘veel spuugt’, niet ziek is geweest, bult op achterhoofd heeft, comateus is, EMV 6, geen blauwe plekken, symmetrische vingertop drukplekken bekkengebied en duimafdrukken aan thoraxzijde?

A
  • Infectie
  • Meningitis/encephalitis
  • Sepsis
  • Shock bij bloeding
  • Intracraniële bloeding (stollingsstoornis)
  • Gastro-intestinaal bloedverlies
  • Status na epileptische aanval
  • Intoxicatie
  • Traumatisch hersenletsel
51
Q

Wat zijn de kenmerken van toegebracht inflicted traumatic brain injury?

A

Multipele fracturen (impressiefractuur)
Wijde en grillige fractuurlijnen
Wijde schedelnaden (growing fracture)
Intracranieel letsel

52
Q

Wat zijn de kenmerken van accidenteel traumatic brain injury?

A

Enkelvoudige fractuur
Lineaire fractuurlijnen
Normale schedelnaden
Zelden intracranieel letsel

53
Q

Waar zijn vaak nog meer bloedingen bij inflicted brain injury?

A

in de retina

54
Q

Welke onderzoeken doe je bij een verdenking op seksueel misbruik van een kind?

A
  • Lichamelijk onderzoek (topteen mét urogenitaal)
  • SOA screening
  • Urine
  • Uitstrijk vagina, anus, en keel
  • Serologie
  • Acuut (= minder dan 7 dagen geleden)?
  • Overleg met politie voor sporenonderzoek

SOA screening: altijd chlamydia en gonorroe
Als verhaal echt duidelijk is/aanleiding geeft, ook serologie op b.v. Lues

55
Q

Wat zijn aanwijzingen voor seksueel misbruik van een kind?

A
  • Uitspraken van het kind
  • Symptomen lokaal trauma of infectie (cave oraal!)
  • Gedragsveranderingen (anorexia, encopresis, enuresis, suïcidaliteit)
  • Afwijkend seksueel gedrag of teveel seksuele kennis voor leeftijd
  • Afwijkend gedrag bij onderzoek genitale regio (extreem afwerend, angstig of juist zonder gêne)
56
Q

Wat is de definitie van huiselijk geweld?

A

Geweld dat door iemand uit de huiselijke- of familiekring van het slachtoffer gepleegd wordt waaronder:
* lichamelijke en seksuele geweldpleging, belaging en bedreiging
* al dan niet door middel van of gepaard gaande met beschadiging van goederen in en om het huis

De nadruk ligt op de relationele context waarbinnen het geweld ( verbaal of fysiek ) wordt gepleegd.

57
Q

Welke vormen van huiselijk geweld worden onderscheiden?

A
  • Vechtscheidingen
  • Ouderenmishandeling
  • Kindermishandeling
  • Schadelijke traditionele praktijken (eergerelateerd geweld)
  • jeugdprostitutie / Loverboys
  • intiem terreur / femicide
58
Q

Wat is de definitie van ouderenmishandeling?

A

Al het handelen of nalaten van handelen jegens (geheel of gedeeltelijk) een afhankelijke oudere,
door diegene(n) die in een persoonlijke en/of professionele relatie met die oudere staa(t)n,
waardoor de oudere herhaaldelijk lichamelijke, geestelijke of materiele schade lijdt of zal lijden.

59
Q

Wat zijn vormen van ouderenmishandeling?

A
  • Financiële uitbuiting
  • Verwaarlozing
  • Psychische mishandeling
  • Schending van rechten (geen contact met buitenwereld, afschermen van hulpverleners, geen inzage administratie)
  • Seksueel misbruik
  • Ontspoorde (mantel-)zorg: onkunde, onwetendheid, onmacht, onwil
  • Lichamelijke mishandeling
60
Q

Wat is de definitie van schadelijke traditionele praktijken (STP)?

A

Schadelijke traditionele praktijken zijn huiselijk geweldsvormen, verminking en onderdrukking,
die voortkomen uit orthodoxe (streng gelovige) of conservatieve tradities
en strikte opvattingen over seksualiteit en man/vrouwrollen.

Schadelijke traditionele praktijken beperken mensen in hun rechten en vrijheden
en zijn daarmee ook een schending van de mensenrechten.

61
Q

Wat zijn vormen van schadelijke traditionele praktijken?

A
  • Eergeweld en eermoord (en er mee dreigen)
  • Huwelijksdwang en achterlating (in het buitenland) (en er mee dreigen)
  • Huwelijkse gevangenschap: vastzitten in een religieus huwelijk (ook na echtscheiding)
  • Leven in gedwongen isolement; niet alleen naar buiten mogen (verborgen vrouwen)
  • Vrouwelijke genitale verminking (vrouwenbesnijdenis)
62
Q

Wat is de definitie van eergeweld en eermoord?

A

Iedere vorm van geestelijk of lichamelijk geweld,
gepleegd vanuit een collectieve mentaliteit,
in reactie op een (dreiging van) schending van de eer van een man of een vrouw,
waarvan de buitenwereld op de hoogte is of dreigt te raken.

De nadruk ligt op het wangedrag (is het motief).

63
Q

Wat zijn belangrijke cultuuraspecten bij allochtone patiënten?

A
  • Sociale controle is groot
  • Schaamte- en schandegevoelens / eer
  • HG is een lot, bestraffing, beproeving
  • Afhankelijkheid
  • Non-verbaal gedrag
  • Taalproblemen
64
Q

Wat zijn signalen van huiselijk geweld?

A
  • Blauwe plekken, ontwrichtingen, fracturen
  • Hoofdpijn, slaapstoornissen, eetproblemen, buikpijn
  • Depressieve klachten, automutilatie
  • Geen lichamelijk onderzoek willen
  • Geen oogcontact
  • Nervositeit, schrikachtig
  • Altijd vergezeld van een tweede
  • Geringe assertiviteit
65
Q

Wat is intiem terreur/femicide?

A

Ernstige vorm van partnergeweld met als kenmerk een patroon van controle en dwang

  • Continu proces om afhankelijkheid te vergroten
  • Weerbaarheid ondermijnen
  • Inbreuk op persoonlijke en vrijheidsrechten
66
Q

Wat zijn de kenmerken van intiem terreur/femicide?

A
  • Isoleren, vernederen en intimideren van een partner
  • Ernstig fysiek en seksueel geweld
  • Controle financiën
  • Dreigement (partner, kinderen, huisdieren)
  • Kan subtiel beginnen
  • Gradueel verloop
  • Hoog risico op fysieke / psychische schade
  • Hoog risico op zelfs fatale afloop
  • In alle lagen van de bevolking
  • Vaker vrouwen slachtoffer
67
Q

Wat zijn rode vlaggen voor intiem terreur?

A
  • Stalking
  • Bedreigen met de dood
  • Wapenbezit / gebruik van wapen
  • Geweld tijdens zwangerschap / gedwongen seks
  • Onthouden acute zorg
  • Poging verwurging / verstikking / verdrinking
  • Bij poging verwurging eerste 72 uur heel erg belangrijk (buiten bewustzijn geweest?; slikklachten?; vaak geen letsel te zien
  • Extreme angst slachtoffer, niet durven te praten
  • Toenemende escalatie ernst / frequentie geweld
68
Q

Uit welke stappen bestaat de meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld?

A

Stap 1
* Vermoeden van kindermishandeling verder onderzoeken
* Aantekeningen maken in het patiëntendossier

Stap 2
* Advies / consult vragen bij Veilig Thuis, of evt. bij een deskundige collega
* Advies vragen is niet hetzelfde als het doen van een melding
* Advies is anoniem

Stap 3
* Aanwijzingen en signalen bespreken met ouders alvorens een melding te doen
Als het betekent dat door dit gesprek het kind meer in gevaar komt, dan moet je dat niet doen.

Stap 4
* Overleggen zo mogelijk met andere bij het gezin betrokken hulpverleners
* Mag ook zonder toestemming / medeweten van betrokkenen

Stap 5
* Melding doen bij VTRR (Veilig Thuis Rotterdam Rijnmond)
* Ouders in kennis stellen van de melding tenzij niet mogelijk i.v.m. veiligheidsrisico’s
* Ook bij bezwaar van ouders melding doorzetten

69
Q

Wat is de kindcheck/mantelzorgcheck?

A
  • Bij ernstige situatie van volwassen patiënt check mogelijke aanwezigheid van minderjarige kinderen of volwassenen, die afhankelijk zijn van de zorg van deze patiënt
  • zodra er minderjarige of ongeboren kinderen zijn, hebben we meer bevoegdheden
  • Vragen naar evt partner met kinderen waar patiënt regelmatig verblijft
  • Vragen of patiënte mogelijk zwanger is
  • Vragen of er mantelzorg verleend wordt
  • Met client onderzoeken of er voldoende zorg / veiligheid is evt. met hulpverlening
70
Q

Wie werken er bij Veilig Thuis?

A
  • Gedragsdeskundigen en vertrouwensartsen
  • HBO opgeleid, maatschappelijk werkenden, met veel ervaring en kennis op het terrein van HG en KM
71
Q

Wat is belangrijk in het gesprek met ouders over vermoeden op kindermishandeling?

A
  • Formuleer doel gesprek
  • Opbouw van gesprek – aanleiding
    o Bespreek zorgen
    o Laat ouders meedenken
    o Info levenswijze gezin, problemen?
  • Waar is het gesprek, en met wie?
72
Q

Wat is de rode draad in het gesprek met ouders bij vermoeden op kindermishandeling?

A
  • Belang van het kind
  • Verantwoordelijkheid van ouders voor hun kind
  • Geen beschuldigingen , maar verkennen van zorgen
  • Probeer doorbraak in het denken van ouders te bereiken zodat ze hun verantwoordelijkheid t.a.v. het kind nemen en open gaan staan voor hulpverlening
73
Q

Wat is belangrijk in de attitude van de arts in gesprek met ouders bij vermoeden van kindermishandeling?

A
  • Vriendelijk, geduldig ,luisterend , met respect
  • Wees betrokken en invoelend
  • Accepteer het probleem , wees niet beschuldigend
  • Wees duidelijk over het probleem
  • Duidelijkheid over hoe en met wie de problemen besproken zijn en zullen worden bij onzekerheid over wat er gebeurd is of als ouders hulpverlening niet accepteren: duidelijkheid vervolgstappen
74
Q

Wat zijn belangrijke technische punten in het gesprek met ouders bij vermoeden op kindermishandeling?

A
  • helder, bondig, niet te lang, geen interrupties
  • sluit aan bij het niveau van de ouders
  • vermijd suggestieve vragen; geef geen kritiek
  • stel directe vragen om feitelijke informatie te krijgen
  • stel indirecte / open vragen voor info over gevoelens
  • vermijd vragen die beginnen met : waarom?
  • vat samen en vraag of je het zo goed begrepen
  • altijd een afsluitende samenvatting en afspraken
75
Q

Wat is objectpermanentie?

A

weten dat voorwerpen aanwezig blijven, ook al zijn ze uit het zicht verdwenen

76
Q

Vanaf wanneer begint ongeveer de ontwikkeling van objectpermanentie?

A

vanaf 8-12 maanden?

77
Q

Wat is cognitie?

A

het vermogen om kennis te verwerven

78
Q

Wat staat centraal in het denken van Piaget?

A

jonge kinderen doen kennis op door actief met de omgeving om te gaan; kennis is het resultaat van een interactief proces

79
Q

Wat is de mediane leeftijd en de volgorde van het volgende adaptieve gedrag?
Bouwt brug na
Bouwt toren – vier blokken
Haalt rozijn uit fles – zonder voorbeeld
Kies langste lijn
Slaat blokken tegen elkaar
Tekent cirkel na
Tekent kruis na
Tekent vierkant na

A
  • Slaat blokken tegen elkaar (9,5 mnd)
  • Bouwt toren – vier blokken (16,1 mnd)
  • Haalt rozijn uit fles – zonder voorbeeld (16,6 mnd)
  • Bouwt brug na (30,4 mnd)
  • Tekent cirkel na (39,4 mnd)
  • Tekent kruis na (42,3 mnd)
  • Kiest langste lijn (47,4 mnd)
  • Tekent vierkant na (51,5 mnd)
80
Q

Wat is de mediane leeftijd en de volgorde van het volgende communicatieve gedrag?
Begrijpt opdrachten
Begrijpt voorzetsels
Gebruikt meervouden
Herkent kleuren
Wijst een lichaamsdeel aan
Zegt drie woorden – niet papa/mama
Zegt eigen voornaam
Zegt papa/mama

A
  • Zegt papa/mama (8,3 mnd)
  • Zegt drie woorden – niet papa/mama (14,4 mnd)
  • Wijst een lichaamsdeel aan (15,8 mnd)
  • Zegt eigen voornaam (20,7 mnd)
  • Begrijpt opdrachten (21,4 mnd)
  • Gebruikt meervouden (24,0 mnd)
  • Begrijpt voorzetsels (36,5 mnd)
  • Herkent kleuren (41,0 mnd)
81
Q

Wat zijn de 4 stadia van cognitieve ontwikkeling volgens Piaget?

A

Stadium 1: Sensomotorische periode (0-2 jr.)
Stadium 2: Preoperationele periode (2-7 jr.)
Stadium 3: Concreet-operationele periode (7-11 jr.)
Stadium 4: Formeel-operationele periode (> 11 jr.)

82
Q

Uit welke onderdelen bestaat de sensomotorische periode?

A
  1. Reflexen (0-1 mnd) (voorbeeld: zuigreflex)
  2. Primaire circulaire reacties (1-4 mnd) (voorbeeld: duimzuigen (primair: per toeval vanuit een eigen handeling)
  3. Secundaire circulaire reacties (4-8 mnd) (voorbeeld: rammelaar?) (secundair: reactie van buitenaf)
  4. Coördinatie van schema’s (8-12 mnd) (voorbeeld: heel bewust hand wegduwen om ergens bij te kunnen
  5. Tertiaire circulaire reacties (12-18 mnd) (wat meer experimenteren, variatie aanbrengen, echt als kind zelf ontdekken)
  6. Het eerste denken (18-24 mnd)
83
Q

Waarop ligt de nadruk in de sensomotorische periode?

A

motorische reacties op input van de zintuigen

84
Q

Wat zijn primaire circulaire reacties?

A

reacties met betrekking op het eigen lichaam die een interessant of plezierig effect hebben en daardoor opnieuw worden verricht (eerste keer is toeval)

85
Q

Wat zijn secundaire circulaire reacties?

A

reacties met betrekking op effecten van hun handeling op de omgeving buiten het eigen lichaam

86
Q

Wat is coördinatie van secundaire schema’s?

A

kinderen gaan doelgerichte aaneenschakelingen van gedrag laten zien om iets te bereiken

87
Q

Wat zijn tertiaire circulaire reacties?

A

kinderen beginnen met experimenteren en zelf variatie aanbrengen in het omgaan met voorwerpen. Hierdoor ontdekken zij oorzaak-en-gevolgrelaties

88
Q

Wat kenmerkt het eerste denken?

A

kinderen kunnen in de fase voor het eerst een probleem in gedachten oplossen in plaats van te zoeken naar oplossingen door lichamelijk handelen

89
Q

Wat is het hoofdkenmerk van de pre-operationele periode?

A

het ontbreken van logische denkstrategieën

90
Q

Door welke aspecten wordt de pre-operationele periode gekenmerkt?

A
  • egocentrisme
  • animisme
  • artificialisme: de neiging om te geloven dat alle dingen door mensen zijn gemaakt
  • realisme: de neiging psychische fenomenen zoals gedachten of dromen als fysische fenomenen te zien
91
Q

Welke concepten kunnen kinderen in de pre-operationele periode nog niet begrijpen?

A
  • begrip van rangorde
  • conservatie van aantal
  • conservatie van volume en gewicht
92
Q

Wat kenmerkt de concreet-operationele periode?

A

Kinderen zijn in staat om logisch te denken.
Kinderen zijn in staat om tegenstrijdigheden of onjuistheden te ontdekken.

93
Q

Wat kenmerkt de formeel-operationele periode?

A

Het abstract-logische denken ontwikkelt zich.
Het vermogen om logische denkoperaties uit te voeren met het mogelijke of hypothetische ontwikkelt zich.

94
Q

Wat is de kritiek op de ontwikkelingstheorie van cognitieve ontwikkeling van Piaget?

A
  • Stapsgewijze ontwikkeling van de ene naar de andere fase
  • Rol van aangeboren eigenschappen
  • Rol van volwassenen
95
Q

Welke stadia van morele ontwikkeling worden onderscheiden in de theorie van Kohlberg?

A

1: Preconventioneel stadium
2: Conventioneel stadium
3: Postconventioneel stadium

96
Q

Wat is kenmerkend voor het preconventionele stadium van Kohlberg?

A

Wat goed/slecht is, wordt bepaald door directe gevolgen van gedrag, b.v. straf
1. Obedience & punishment
2. Self-interest orientation

97
Q

Welke typen/soorten intelligentie zijn er?

A
  • Crystallized intelligence: schoolse kennis / feitenkennis (doet beroep op lange termijn geheugen); neemt in principe lineair toe
  • Fluid intelligence: probleemoplossend vermogen; verbanden zien; conclusies trekken (snelheid van verwerken; werkgeheugen)
98
Q

Wat is het IQ?

A

IQ meet het algemeen cognitief vermogen. Hierin wordt crystallized intelligence, fluid intelligence, werkgeheugen.

99
Q

Wat is het gemiddelde IQ?

A
  • Gemiddelde: 100
  • Standaarddeviatie: 15
  • Binet-regel: IQ = (ontwikkelingsleeftijd / kalenderleeftijd) × 100
100
Q

In werkelijkheid is IQ niet helemaal normaal verdeeld. In welke zin en wat is daarvan de oorzaak?

A

Er zijn meer individuen met een verstandelijke handicap dan hoogbegaafden, t.g.v. een subpopulatie met diverse (organisch-cerebrale, genetisch bepaalde) syndromen

101
Q

Hoe kan je intelligentie onderzoeken?

A
  • Ontwikkelingstest (Bayley)
  • Verbaal vs performaal IQ (WPPSI, WISC, WAIS)
  • Non-verbale IQ-tests (SON, WNV)
102
Q

Wat heb je aan de theorie van Vygotsky bij het begrijpen/diagnosticeren/begeleiden/behandelen van kinderen/adolescenten?

A

Wat heb je aan de theorie van Vygotsky bij het begrijpen/diagnosticeren/begeleiden/behandelen van kinderen/adolescenten?

103
Q

Bekijk de verschillen tussen de ontwikkelingstheorieën van Piaget en Vygotsky

A

Gedaan? (pg. 7 VO.3 wk 8)

104
Q

Wat meet de N-back?

A

werkgeheugen

105
Q

Wat meet de marshmallow-taak?

A

zelfbeheersing

106
Q

Wat meet je met matrixredeneren?

A

Fluid intelligence te meten, algemene visuele intelligentie, classificatie en ruimtelijk vermogen, kennis van relaties tussen deel en geheel, en simultane verwerking

107
Q

Wat is kenmerkend voor het conventionele stadium van Kohlberg?

A

Wat goed/slecht is, wordt bepaald door de groepsnorm
1. Interpersonal accord and conformity
2. Authority and social-order maintaining orientation

108
Q

Wat is kenmerkend voor het postconventionele stadium van Kohlberg?

A

Wat goed/slecht is, wordt bepaald door abstracte begrippen, b.v. waarheid, fairplay
1. Social contract orientation
2. Universal ethical principles

109
Q

Tot welke leeftijd ontwikkelt iemand zich?

A

Executieve functies ontwikkelen zich tot je 24-25e.
Daarna neemt het af
Werkgeheugen ontwikkelt tot je 30ste

110
Q

Wat zijn executieve functies?

A

Executieve functies: hogere cognitieve processen (prefrontale cortex mn); helpen functioneren tijdens dagelijkse taken uitvoeren.

Executieve functies zijn functies die met zelfregulatie te maken hebben. (plannen; concentratie, aandacht, tijdsbesef, goed werkgeheugen)

111
Q

Wat is de kern van de socioculturele theorie van Vygotsky?

A

cognitieve ontwikkeling vindt plaats in een sociale en culturele context. Kinderen kunnen door interactie met volwassenen profiteren van kennis en vaardigheden die volwassenen hebben. Hierin speelt taal een belangrijke rol.