VO week 4 Flashcards

1
Q

Soorten urine-incontinentie:

A
  • Stress-incontinentie
  • Urge-incontinentie
  • Gemengde incontinentie
  • Overloop incontinentie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Stress-incontinentie:

A
  • Inspanning gerelateerd
  • Fertiele levensfase
  • Oorzaken: hypermobiliteit van urethra, intrinsieke sfincterdeficiëntie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Urge-incontinentie:

A
  • Verlies bij aandrang, onvoorspelbaar
  • Mn. Postmenopauzaal of bij irritatie
  • Oorzaak: detrusor overactiviteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Symptomen incontinentie:

A
  • Bij drukverhogende momenten?
  • Urgency
  • Urge incontinentie
  • Afwijkende mictiefrequentie
  • Nachtelijke mictie
  • Hoeveelheid verlies
  • Voiding dysfunctie: start/stop mictie, zwakke straal, incomplete lediging, persmictie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Risicofactoren stress-incontinentie:

A
  • Vaginale bevalling
  • > BMI
  • Leeftijd
  • Hysterectomie
  • Obstructief long lijden
  • Roken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Normale mictie hoeveelheid en frequentie

A

Normale hoeveelheid: 250-300 ml
Normale frequentie (bovengrens): 8-10
Altijd ook afhankelijk van wat normaal is voor patiënt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Diagnostiek incontinentie:

A
  • Mictiedagboek
  • Gynaecologisch onderzoek
  • Q-tip test: mobiliteit van urethra beoordelen
  • Echo onderzoek naar mobiliteit urethra
  • Urodynamisch onderzoek: kijken naar vullingsfase en mictie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Stress incontinentie: nadelen OK:

A
  • Bloedingen
  • Infecties
  • Retentie
  • De-novo urge
  • Recidief klachten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Stadia prolaps

A

Stadium 0 = geen prolaps
Stadium 1 = distale punt > 1cm boven het hymen
Stadium 2 = distale punt < 1cm boven of < 1cm onder het hymen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bekleding cervix

A

Plaveiselcelcarcinoom komt meeste voor, want buitenbekleding van cervix is plaveiselcelepitheel.

Endocervix: eenlagig cilindrisch slijmvormend epitheel
Ectocervix: meerlagig, niet verhoornend plaveiselcelepitheel

Transformatiezone: squamocolumnar junction, hier vindt metaplasie plaats en is dus meeste carcinoom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke typen HPV zijn geassocieerd met wat?

A

HPV 16 en 18 cervixcarcinoom
6 en 11 genitale wratten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Indicatie uitstrijkje

A
  • Bevolkingsonderzoek (30-60 jaar)
  • Vervolgonderzoek na behandeling
  • Verdachte portio
  • Abnormaal bloedverlies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Risicofactoren voor cervixdysplasie na HPV-infectie:

A
  • Roken
  • Lage sociaal-economische status
  • Immunodeficiëntie
  • (aantal) seksuele partners
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

KOPAC-B classificatie:

A
  • Kompositie
  • Ontsteking
  • Plaveiselcelepitheel
  • Andere afwikingen
  • Cilinderepitheel endocervix
  • Beoordeelbaarheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Behandeling CIN-afwijkingen:

A
  • LLETZ: large loop excision of transformation zone
  • Laser
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Risicofactoren endometriumcarcinoom:

A
  • Verhoogd oestrogeen
  • Nullipariteit
  • Vroege menarche / late menopauze
  • Anovulatie
  • Obesitas
  • Genetische predispositie
  • HST
17
Q

3 typen endometriumcarcinoom

A

endometroid, clear cell, sereus