HC week 6 Flashcards

1
Q

Categorieën wet abortus:

A
  • Strikt verboden
  • Voor levensbedreigende situaties moeder
  • Bedreigend voor fysieke gezondheid
  • Bedreigend voor mentale gezondheid
  • Verkrachting of incest
  • Foetale afwijkingen
  • Economische of sociale redenen
  • Op verzoek
    Vaak niet strikt verboden maar wel erg strenge regels.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Gevolgen legalisering abortus:

A
  • Abortuscijfer daalt (door erover te praten)
  • Abortus wordt veiliger
  • Abortusproblematiek wordt transparant
  • Goede nazorg
  • Anticonceptie bespreekbaar
  • Hulpverlening is gratis

Abortus is strafrecht, tenzij uitgevoerd in een instelling met een vergunning en door een arts.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Abortus op sociale gronden toegestaan:

A
  • Noodsituatie
  • 24 weken grens
  • In de wet is termijn gekoppeld aan levensvatbaarheid van foetus buiten de baarmoeder, en dus kan dit ook eerder bij betere technologie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Jongeren en abortus

A

Jongeren onder 16 jaar hebben toestemming nodig van ouders. Als je wilsbekwaam bent moeten ouders meegenomen worden in beslissing, in uitzondering kan dat ook zonder ouders. Bij wilsonbekwamen jongeren onder 16 is er altijd een ouder nodig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Late zwangerschapsafbrekingen:

A
  • Verboden, tenzij
  • Na 24 weken ernstige foetale afwijkingen beoogd gevolg overlijden ongeborene
  • Zwangere kan uitdragen niet opbrengen en vraagt om afbreking
  • Melden niet-natuurlijke dood
  • Melden OM
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Na 24 weken zwangerschapsafbreking:

A
  • Categorie 1: ongeborene niet in staat om te leven buiten moederlichaam
  • Categorie 2: ongeborene heeft ernstige tot niet te herstellen functiestoornissen leidend tot beperkte kans op overleven
  • Categorie 1 is strafbaar, maar vervolging niet verwacht als je aan zorgvuldigheidseisen voldoet
  • Categorie 2 strafbaar, OvJ beoordeelt aanleiding tot strafvervolging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Procedure zwangerschapsafbreking >24 weken:

A
  • Zekerheid over diagnose en prognose
  • Ieder verzoek uitgebreid besproken met verschillende mensen
  • Ten minste: 2 gynaecologen (1 niet de behandelaar) kinderarts, deelspecialist . Evt verpleegkundige of maatschappelijk werker betrekken
  • Binnen team consensus over diagnose en prognose
  • Categorie 2 gewenst ander centrum, ten minste 1 onafhankelijke arts
  • Nauwkeurige verslaglegging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Overtijdsbehandeling:

A
  • Max 44 dagen na eerste dag laatste menstruatie (16 dagen overtijd)
  • Hoeft niet gerapporteerd te worden
  • Is formeel geen abortus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Behandeling abortus:

A
  • Medicamenteuze behandeling: mifepristone (oraal, uteruscontracties en openen cervix), misoprostol (vaginaal, contracties van de baarmoeder)
  • Instrumentele behandeling: instrumenteel baarmoeder leegmaken (curettage)
  • Altijd intake gesprek: alternatieven en motieven bespreken, mogelijkheden voorleggen, anticonceptie bespreken!!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Voorkeursmethode zwangerschapsafbreking tweede trimester:

A
  • Ziekenhuis: medicamenteus
  • Abortuskliniek: chirurgische methode
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Definitie miskraam

A

: als zwangerschap eindigt voor 16e week (Nederland) (<24 weken internationaal). In de eerste 12 weken is vroege miskraam, tussen 12 en 16 is laat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Complicaties miskraam:

A
  • Ernstig bloedverlies (shock)
  • Sepsis
  • Psychologische problemen
  • Incomplete miskraam kan heftige nabloedingen geven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Subjectieve zwangerschapsverschijnselen:

A

misselijkheid, gespannen borsten, obstipatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

DD bloedverlies in zwangerschap:

A
  • Denk aan gynaecologische oorzaken
  • Lokalisatie zwangerschap (EUG)
  • Vitaliteit: hartactie of niet
  • Vroeg in zwangerschap kan evt innestelingsbloeding zijn
  • Later altijd abnormaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Diagnostiek bloedverlies zwangerschap:

A
  • Vitale kenmerken: pols, bloeddruk
  • Onderzoek: vaginaal toucher, speculum
  • Echo
  • Lab: Hb, Ht, Rhesus (hCG)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Bevindingen bij intacte zwangerschap:

A
  • Vaginaal toucher: gesloten stugge portio
  • Niet pijnlijk tenzij andere oorzaak
  • Echo: embryo met crown-rump lengte conform zwangerschapsduur
  • Hartactie
  • HCG niet nodig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Bevindingen niet-intacte zwangerschap

A
  • Vaginaal toucher: kan week aanvoelen
  • Echo: vruchtzak met/zonder kleine embryonale pool
  • Geen hartactie
  • HCG serum bepalen
  • Datum positieve test van belang
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Vuistregel mbt hartactie

A

Vuistregel: in vruchtzak met grootste diameter ≥25 mm moet embryo ≥7 mm hartactie hebben
Lege vruchtzak duidt op niet-vitale zwangerschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

EUG:

A
  • Vaginaal toucher: stugge gesloten portio, adnex pijnlijk, cave bloeding
  • Echo: geen vruchtzak in utero, adnexal mass, vrij vocht in cavum douglasi
  • hCG heel hoog (>2000 IU/l)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Klachten miskraam:

A
  • Bloedverlies
  • Buikpijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Expectatief beleid miskraam:

A
  • Voordeel: meest natuurlijk, geen operatieve complicaties
  • Nadeel: kan lang duren, onzeker, veel pijn/bloedverlies, kans op incomplete miskraam, kans op infectie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Medicamenteus beleid miskraam:

A
  • Voordeel: niet invasief, in eigen hand, lijkt natuurlijk
  • Nadeel: meer kans op incomplete miskraam, mogelijk meer kans op infectie, langer durend bloedverlies
23
Q

Chirurgische curettage:

A
  • Voordeel: geplande ingreep, minder kans op incomplete miskraam, minder kans op ernstig bloedverlies
  • Nadeel: invasief, kans op perforatie uterus, kans op cervix laceratie, kans op syndroom van Asherman (verklevingen)
24
Q

Zwangerschapshypertensie:

A
  • De novo na 20w, verdwijnt na 6 weken
  • Zonder proteïnurie of met (pre-eclampsie)
  • Gesuperponeerde pre-eclampsie: voor zwangerschap al hypertensie, in zwangerschap proteïnurie
25
Q

Tekenen pre-eclampsie:

A
  • Hypertensie
  • Proteinurie: orgaanfalen
  • Oedeem (handen, voeten, gelaat)
  • Onvoorspelbaar
  • Uniek voor zwangerschap
26
Q

Ontstaan pre-eclampsie:

A
  • Verkeerde ingroei placenta
  • Dit komt door: defecte trofoblastinvasie  intervilleuze hypoxie  oxidatieve stress  endotheeldysfunctie  vaatspasme  pre-eclampsie
27
Q

Risicofactoren pre-eclampsie:

A
  • Eerdere vg
  • Hypertensie
  • DM
  • BMI > 30
  • APS
  • Hoge leeftijd
  • Auto-immuunziekten
  • Nierziekten
  • Eerste zwangerschap
  • Vroege pre-eclampsie geeft kleine kindjes
  • Late pre-eclampsie vaak door grote kindjes
28
Q

Diagnose pre-eclampsie

A

hypertensie + proteïnurie/orgaanfalen/IUGR

29
Q

Cardiovasculair risico pre-eclampsie

A
  • Hypertensieve crisis
  • Oedeem
  • Longoedeem
30
Q

Cerebraal risico pre-eclampsie:

A
  • Hoofdpijn: visusstoornissen, hyperreflexie
  • Tonisch-clonisch insult
  • CVA: ischemisch, hemorragisch, systolische hypertensie >160
31
Q

Renaal risico pre-eclampsie:

A
  • Proteïnurie
  • Oligurie
  • Cola urine
  • Nierfunctiestoornissen
32
Q

Lever risico pre-eclampsie:

A
  • HELLP
  • Hemolyse
  • Elevated liverenzymes
  • Low platelets
  • Epigastrische pijn, bandgevoel
  • Leverruptuur
33
Q

Foetus en placenta risico pre-eclampsie

A
  • Intra-uteriene groeiachterstand
  • Loslating van de placenta
34
Q

Preventie pre-eclampsie:

A
  • Aspirine
  • Calcium
  • Lifestyle
  • Voldoende beweging
35
Q

Therapie pre-eclampsie

A
  • Enige behandeling is bevalling, liefst zo lang het veilig is afwachten (<37 weken mild, <34 ernstig)
  • Behandelen bloeddruk: antihypertensiva
  • Magnesiumsulfaat voor insulten, beschermt ook hersenen van foetus
  • Longrijping foetus met fluoriserende corticosteroïden
36
Q

Linkerlaterale zijligging bij tonisch-clonisch insult

A

: heeft te maken met dichtdrukken van v. cava inferior. Zo snel het kan magnesiumsulfaat toedienen tegen volgend insult.

37
Q

Lange termijn pre-eclampsie

A

moeders met pre-eclampsie hebben een hoger cardiovasculair risico, dit goed in de gaten houden en op tijd op inspelen

38
Q

AVE vorming

A

In midden hypoblast ontstaat gespecialiseerd groepje cellen. Dit gaat naar 1 kant, vormt AVE (anterieur visceraal endoderm, craniaal). Aan de andere kant van AVE vormt groepje cellen in de epiblast de primitiefstreek (caudaal).

39
Q

AVE functie

A

AVE is vooral belangrijk voor ontwikkeling van de hersenen, hoofdregio en het hart. AVE heeft remmende signalen: Dkk1 remt Wnt, wat belangrijk is voor vorming van hersenen. Het wordt uitgezet aan de craniale zijde en niet uitgezet aan de caudale zijde. Hierbij spelen ook transcriptiefactoren een rol: lim1, hesx, otx2.

40
Q

Somieten

A

Wervels ontstaan uit twee somietparen. Somieten ontstaan uit meest craniale deel van primitiefstreek (eerste rond dag 18 uit paraxiaal mesoderm).
Somieten splitsen op in sclerotoom (wervelkolom), myotoom (spieren) en dermatoom (onderhuids weefsel).
Er worden 39 somieten aangelegd, 1 paar per 6-7 uur.
De craniocaudale identiteit van de uiteindelijke wervel wordt al bepaald door het moment van het ontstaan van de somiet.

41
Q

HOX-genen:

A
  • Bepalen craniocaudale identiteit
  • 4 clusters
  • Craniocaudale expressie is co-lineair aan positie gen op chromosoom
  • Voor elke groep wervels is er een specifieke HOX-code
  • Hox genen met hetzelfde nummer (paraloge genen) lijken op elkaar en kunnen elkaars functie overnemen
  • Totaal 39 hox-genen
42
Q

Fysiologische veranderingen zwangerschap:

A
  • Cardiovasculair: hogere cardiac output
  • Endotheel: soepeler, hogere kans op dissectie bij bindweefselziekten
  • Hematologisch: hemodilutie, hypercoagulabiliteit
  • Metabool
43
Q

Endocriene functie placenta

A

oestradiol, progesteron, hCG, prolactine, groeihormoon, cortisol, vasopressine, HPL, PAPP-A, PTHrp

44
Q

Fysiologische veranderingen schildklier zwangerschap:

A
  • Meer thryoxine binding globulins en meer T4
  • Distributie schildklierhormoon van moeder naar kind
  • Productie placentaal type 3 deiodinase (waardoor inactivatie schildklierhormoon)
  • ….
45
Q

Subklinische hyper/hypothyreoïdie

A

Subklinische vorm is vaak gedreven door TSH, vrij T4 is nog normaal.

46
Q

Behandeling hypothyreoidie:

A
  • Subklinische variant tijdens zwangerschap behandelen is te overwegen, niet genoeg bewijs voor positief effect
  • Hypothyreoidie komt weinig voor, maar behandel je altijd met levothyroxine
  • Onbehandeld hoger risico op: miskraam, pre-eclampsie, vroeggeboorte en suboptimaal hersenontwikkeling foetus
47
Q

Foetale hersenontwikkeling en schildklierhormoon:

A
  • Schildklierhormoon reguleert ontwikkeling van het brein
  • Timing en hvh zijn belangrijk
  • Schildklierhormoon is al eerder nodig dan dat de foetus dit zelf kan produceren
  • Te laag / te hoog schildklierhormoon geeft lager IQ, lagere hoeveelheid grijze stof en lager volume van de cortex
48
Q

Schildklier antistoffen:

A
  • Thyeoperoxidase antistoffen (TPOAbs): niet functioneel, marker voor hypothyreoïdie, risicofactor postpartum thyreoïditis, Hashimoto
  • Thyreoglobuline antistoffen (TgAbs): niet functioneel, aspecifiek, alternatieve marker voor Hashimoto, maar ook hoog bij Graves
  • TSH receptor antistoffen (TRAbs): functioneel, passeren de placenta, kunnen stimuleren of blokkeren, pathognomisch voor Graves, heeeel soms oorzaak hypothyreoïdie
49
Q

TPOAb positiviteit:

A

: verminderde stimulatie van de schildklier tijdens zwangerschap, want associatie met verminderde reactie op hCG

50
Q

Graves tijdens zwangerschap

A

Graves heeft stimulerende TSH-receptor antistoffen. Dit kan over de placenta naar het kind overslaan 
Foetale hyperthyreoïdie:
- Uitpuilende ogen met veel oogwit
- Laag geboortegewicht
- Struma

51
Q

Foetus en moeder monitoring:

A
  • Foetaal: hartslag, groei, grootte schildklier
  • Maternaal: TSH en FT4, TRAb
52
Q

Diabetes gravidarum:

A
  • Fysiologisch is er al lagere insulinegevoeligheid
  • Vaak asymptomatisch [verschil met normale diabetes!], daarom screening bij risicofactoren
  • Risicofactoren: eerdere DG, obesitas, tweeling, PCOS, etniciteit, vg macrosomie)
  • Gouden standaard OGTT
  • Risico op vaatschade, macrosomie, diabetes na de zwangerschap, schouderdystocie, neonatale hypoglycemie
53
Q

Behandeling diabetes gravidarum:

A
  • Dieet
  • Insuline
  • Metformine: mogelijk nadelig effect op metabool profiel kind
  • Sulfonylurea: meer macrosomie en neonatale hypoglycemie