Veiligheid en Welbevinden Flashcards
Een gevoel van veiligheid is de basis voor een voorspoedige ontwikkeling van een kind. Welke twee soorten veiligheid worden hierbij onderscheiden? Geef van beide soorten veiligheid een korte beschrijving.
Fysieke veiligheid. Kinderen moeten zich beschermd weten tegen gevaren waarmee ze zelf nog niet kunnen omgaan. Ze hebben steun nodig in situaties waarvan zij de gevolgen nog niet kunnen overzien. Verantwoordelijk zijn voor de fysieke veiligheid van kinderen houdt bijvoorbeeld in dat de pedagogisch medewerker ervoor zorgt dat ze geen ongelukken krijgen onderweg van school naar de opvang, tijdens het buiten spelen, bij de activiteiten op de buitenschoolse opvang en bij het eten en drinken.
Emotionele veiligheid. Minstens even belangrijk is de emotionele veiligheid van kinderen: ze moeten zich veilig en vertrouwd voelen op de buitenschoolse opvang.
Noteer vijf aspecten die van belang zijn voor het gevoel van veiligheid van een kind.
- Vertrouwde relaties met pedagogisch medewerkers.
- Sensitieve responsiviteit van de pedagogisch medewerkers.
- Vertrouwde relaties tussen kinderen.
- Voorspelbaarheid van de leefomgeving.
- Vertrouwen tussen pedagogisch medewerkers en ouders.
Als pedagogisch medewerker is het belangrijk dat u signalen van een kind goed kunt herkennen. Met welke term wordt dit in de vakliteratuur aangeduid?
Sensitiviteit.
Als pedagogisch medewerker is het belangrijk dat u goed kunt inspelen op de behoeften van het kind. Met welke term wordt dit gedrag in de vakliteratuur aangeduid?
Responsief gedrag
Leg uit wat de ondersteunende interactie ‘sensitieve responsiviteit’ inhoudt.
Vaardigheid om signalen die aangeven dat een kind zich niet goed voelt of behoefte heeft aan ondersteuning, op te merken, goed te interpreteren, en er passend op te reageren. Daardoor zal het kind zich begrepen, geaccepteerd en veilig voelen.
Waarom is sensitieve responsiviteit belangrijk voor de ontwikkeling van een kind? Noteer drie dingen.
Het geeft kinderen:
- Vertrouwen in de ander.
- Zelfvertrouwen.
- Een gevoel van eigenwaarde.
Een kind dat zich fysiek en emotioeel veilig voelt in zijn omgeving, voelt zich daar prettig en op zijn gemak. Welke term hoort hierbij?
Welbevinden. Welbevinden is een algemeen positieve toestand waarin het kind verkeert.
Waaraan kunt u herkennen dat een kind zich prettig en op zijn gemak voelt? Noteer zeven kenmerken.
Het kind is:
Open
Nieuwsgierig
Levenslustig
Tevreden
Ontspannen
vol zelfvertrouwen
evenwichtig.
Voor autonomie van een kind is het belangrijk dat er een goede balans is tussen beschermen en loslaten. Leg uit waarom dat is.
Balans tussen beschermen en loslaten.
Beschermen is goed. Maar als er altijd een volwassene aanwezig is, leert een kind niet om zelfstandig te worden en kan hij zich angstig of onveilig gaan voelen in situaties zonder toezicht. Als een volwassene altijd klaarstaat om te helpen, dan krijgt het kind geen gelegenheid om te ervaren dat het zonder ouders of pedagogisch medewerker ook goed kan gaan.
Welke drie dingen doet een pedagogisch medewerker in de zorg voor autonomie van een kind?
- Beschermen tegen gevaar en pijn.
- Leren omgaan met risico en moeilijke situaties.
- Stimuleren en helpen om zelfstandig te opereren.
Participatie hoort bij de opvoeding van een kind. Leg uit wat participatie inhoudt.
Participatie gaat over leren samenleven met anderen: inleven in anderen (empathie), rekening houden met anderen en soms het algemeen belang voor eigen wensen en ideeën laten gaan, mogen meedoen in de (volwassen) wereld.
Hoe kunt u als pedagogisch medewerker bijdragen aan participatie van kinderen?
Door kinderen hun mening te laten geven en hen daarin serieus nemen, maar ook dat kinderen daadwerkelijk verantwoordelijkheid krijgen over beslissingen, op een niveau dat zij aankunnen.
Waarop is de allereerste band van baby’s met ouders en verzorgers gebaseerd? Noteer twee dingen.
zintuiglijke herkenning
vertrouwde handelingspatronen.
Kinderen zijn pas later in staat om het beeld van hun ouders vast te houden tijdens hun afwezigheid. Waar heeft dit mee te maken?
Dat heeft te maken met de ontwikkeling van hun voorstellend vermogen; dat wil zeggen het cognitieve vermogen om je een voorstelling (representatie) te maken van iets wat afwezig is. Gedurende hun tweede en derde levensjaar ontwikkelen de meeste kinderen geleidelijk aan representatieve vaardigheden waardoor ze symbolisch contact kunnen houden met hun afwezige ouders. Als papa of mama er niet zijn, kunnen ze aan hen denken en weten waar ze zijn en wanneer ze terugkomen.
Een vertrouwde relatie ontstaat door herhaald positief contact tussen kind en pedagogisch medewerker. Welke twee zaken zijn daarbij van belang?
Vaste pedagogisch medewerkers.
Goede communicatie tussen kind en pedagogisch medewerker.