H5: Leervoorkeuren Flashcards

1
Q

Leg opzettelijk en toevallig leren uit:

A

Opzettelijk leren gaat uit van de bewuste deelname aan leeractiviteiten. Denk bijvoorbeeld aan het volgen van een opleiding of het volgen van een cursus. Toevallig leren gaat uit van onbewuste leerprocessen, bijvoorbeeld door geïnteresseerd kijken naar een documentaire of het zoeken van aanvullende informatie op internet na het lezen van een boek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Noem de 4 visies van leervoorkeuren:

A

Behaviorisme:
Cognitivisme:
Constructivisme:
Connectivisme:

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Connectivisme:
Word beïnvloed door:
Rol van pedagogisch medewerker:

A

Connectivisme:

  • Leggen van verbindingen.
  • Word beïnvloed door technologie en socialisatie.

Rol van pedagogisch medewerker: helper, begeleider en verbinder.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Kinderen leren door (8 dingen):

A

Kinderen leren door:

Oefenen en herhalen

experimenteren en ervaren

Luisteren

observeren en kijken

Imiteren

Vergelijken

Evalueren (nadenken)

Verwoorden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Leercyclus van Kolb bevat 4 soorten mensen:

A
  1. Doener
  2. Dromer
  3. Denker
  4. Beslisser
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Beschrijf:

  1. Doener
  2. Dromer
  3. Denker
  4. Beslisser
A

Doener: leren door iets te doen

(Dromer (Beschouwer): leren door eerst van een ander te kijken hoe iets moet

Denker: leest u liever eerst een boek of de beschrijving

Beslisser: eerst zelf experimenteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Noem de meervoudige intelligenties:

A
  1. Verbaal-linguistische
  2. verbaal/linguïstische intelligentie (taalslim)
  3. logisch/mathematische intelligentie (rekenslim)
  4. visueel/ruimtelijke intelligentie (beeldslim)
  5. muzikaal/ritmische intelligentie (muziekslim)
  6. lichamelijke/kinesthetische intelligentie (beweegslim)
  7. interpersoonlijke intelligentie (samenslim)
  8. intrapersoonlijke intelligentie (zelfslim)
  9. natuurgerichte intelligentie (natuurslim)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Behaviorisme:
Leren:
Gedrag:
Rol pedagogisch medewerker:

A

Behaviorisme:

  • Kijk naar gedrag en hoe je dat kan beïnvloeden.
  • Leren door na te doen.

Negeren van ongewenst gedrag, belonen van gewenst gedrag, straffen van gevaarlijk gedrag.

Rol pedagogisch medewerker: expert, trainer en rolmodel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
Cognitivisme: 
Cognitief betekend:
Leren:
Kennis: 
Rol pedagogisch medewerker:
A

Cognitivisme:

  • Jaren 50
  • Begrijpen van hersenprocessen
  • Cognitief=kennis
  • Leren op basis van kennis

Nieuwe kennis moet volgens het cognitivisme aansluiten op al aanwezige kennis.

Rol pedagogisch medewerker: uitlegger en toezichthouder.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Constructivisme 3 dingen:

Rol van pedagogisch medewerker:

A

Constructivisme:

  • Benadrukt de sociale aspecten bij leren.
  • Doelgericht, proactieve en lerende houding.
  • Nieuwe kennis die gekoppeld wordt aan bekende kennis.

Rol van pedagogisch medewerker: rolmodel en begeleider van het ontwikkelingsproces.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Kenmerken van een doener:

A
  • actief experimenteren
  • werkt doelgericht
  • leert door te doen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Kenmerken van een dromer:

A
  • reflectief observeren

- leren problemen van alle kanten bekijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Kenmerken denker:

A
  • werken graaf zelfstandig

- leren door dingen vooraf te lezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Kenmerken beslisser:

A
  • actief experimenteren

- ze proberen veel dingen uit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly