H8: Opvoeding en omgeving Flashcards
Opvoedingsstijlen:
Opvoedingsstijlen:
- Democratisch
- Autoritair
- Toegeeflijk
- Verwaarlozend
Responsiviteit:
Controle:
De opvoeder houdt rekening met de gevoelens van het kind en sluit aan op zijn behoefte.
Controle: De opvoeder heeft verwachtingen van/stelt eisen aan het kind. De opvoeding stelt de regels en grenzen.
Democratisch opvoedingsstijl:
Veel betrokkenheid + veel controle
Bij deze opvoedingsstijl staan de kinderen en hun individuele ontplooiing centraal en zijn de ouder(s)/verzorger(s) erg betrokken. Er worden duidelijke grenzen aangesteld, maar met voldoende aandacht en acceptatie van het kind.
Kinderen die opgevoed worden met deze opvoedingsstijl hebben heel veel zelfvertrouwen, goede banden in hun privé- en sociale leven, en zijn de ideale volwassenen in de toekomst.
Autoritaire opvoeding
Weinig betrokkenheid + veel controle
Niet democratische opvoedingsstijl: Bij deze opvoedingsstijl is de ouder de baas en moet het kind gehoorzamen. Als beide ouders een repressieve, autoritaire houding hanteren, kan het kind aardig, eerlijk, gedisciplineerd, oplettend en behulpzaam zijn.
Aan de andere kant is het kind vaak verlegen en angstig. Hij heeft weinig tot geen zelfvertrouwen, want hij krijgt weinig de kans om zichzelf te ontplooien en zijn eigenwaarde te bepalen.
Toegefelijke opvoedingsstijl:
Veel betrokkenheid + weinig controle
De permissieve opvoedingsstijl wordt ook wel de Laissez-faire opvoedingsstijl genoemd. Tolerantie en verwenning staat centraal: De familie bepaalt de dagelijkse inspanning volgens de wensen en verlangens van het kind. Hierdoor is er weinig dagritme.
De ouder(s) of verzorger(s) tonen extreem veel liefde jegens het kind, maar zijn vaak onzeker over de invloed die zij hebben. Hierdoor worden er weinig eisen en grenzen gesteld aan het gedrag; kinderen worden weinig gestraft en er is weinig controle aanwezig.
Kinderen die volgens de permissieve opvoedingsstijl opgevoed worden zijn vaak egoïstisch, ongedisciplineerd en egocentrisch. Ze zijn niet snel tevreden over zaken die zich afspelen in hun privé en sociale leven.
Verwaarlozende opvoedingsstijl:
Weinig betrokkenheid + weinig controle
Bij deze opvoedingsstijl worden geen regels toegepast, ontstaan er spontane ruzies en tijdelijke ‘leuke momenten’. Regels worden spontaan toegepast als gevolg dat de ouder(s)/verzorger(s) beseffen dat ze het verkeerd aanpakken. Kort hierna verdwijnen de regels, alsof ze nooit bestaan hebben.
Er is weinig tot geen controle aanwezig. Het kind doet zijn eigen ding, en de ouder(s)/verzorger(s) hun eigen ding. Er is geen eenheid in de familie.
Kinderen die volgens deze opvoedingsstijl opgevoed worden vertrouwen mensen niet snel, geven niets om regels, weigeren om deel te maken van oplossingen, zijn enorme twijfelaars, vaak niet gelukkig en vormen hierdoor geen ‘eigen karakter’.
Kenmerken van positief opvoeden:
Kenmerken van positief opvoeden:
- liefde en positieve aandacht
- Opvoeders luisteren naar het kind
- veilige omgeving
- zelfstandigheid word bevorderd
- helpen/ondersteunen
- structuur en regels
Risicofactoren bij sociale problemen:
- Laag opleidingsniveau van de ouders , armoede voor mijn werkloosheid en wonen in een achterstandswijk.
- Een opeenstapeling van negatieve een levensgebeurtenissen (scheiden, familieruzies, ziektes).
- Onvoldoende of tegenstrijdige opvoedingsvaardigheden, mishandeling of verwaarlozing.
- Verstoorde hechtings patronen In het gezin.
- Veel onderlinge conflicten in het gezin (huiselijk geweld, huwelijksproblemen, scheiding).
Risicofactoren bij kindermishandeling:
Noem een voorbeeld van alle 3.
Persoonlijke problemen: financiële problemen, armoede, ziekte, arbeidsongeschiktheid, stress of werkloosheid.
Psychosociale problemen: Verslaving, crimineel gedrag of beperkte sociale vaardigheden.
Psychiatrische problemen: burn-out, depressie, angststoornis. Persoonlijkheidsstoornis.
Ouders zijn in hun jeugd zelf mishandeld door een opvoeders.
Ouders hebben in hun jeugd nare ervaringen In het gezin meegemaakt bijvoorbeeld emotionele verwaarlozing.
Risicofactoren bij laaggeletterdheid:
Dyslectisch
Taalachterstand omdat Nederlands niet de moedertaal is.
Opgroeien in een gezin waar lezen en schrijven niet gestimuleerd wordt.
Regelmatig spijbelen van school.
Vroegtijdig schoolverlaten.
Kindermishandeling (hoeveel kinderen?):
119.000 kinderen per jaar.
Onder kindermishandeling valt:
Lichamelijk geweld tegen het kind: slaan, schoppen en bijten
Emotionele of geestelijke mishandeling bijvoorbeeld uitschelden of bang maken.
Lichamelijke verwaarlozing: wanneer het kind niet voldoende verzorging krijgt of eten krijgt.
Emotionele of geestelijke verwaarlozing: wanneer opvoeders het kind onvoldoende of geen aandacht geven.
Seksueel misbruik.
Ongeletterdheid (analfabeten):
Mensen van sessie jaar of ouder die niet kunnen lezen en schrijven, zijn ongeletterd deze Mensen worden ook wel analfabeet genoemd. Vooral in ontwikkelingslanden komt het voor.
Analfabeten Nederland: 250.000 mensen
Laaggeletterdheid:
Mensen die moeite hebben met lezen en schrijven en rekenen en daardoor niet goed kunnen meekomen In de maatschappij zijn laaggeletterdheid. Laaggeletterdheid wordt ook wel functioneel analfabetisme genoemd.
Laaggeletterd Nederland: 2,5 miljoen mensen
Bij welke instanties kan je terecht als je kindermishandling vermoed:
- veilig thuis
- centrum van jeugd en gezin
- jeugdzorg
- orthopedagoog