H13: Lichamelijke beperkingen Flashcards

1
Q

Soorten lichamelijke beperkingen:

A

Motorische handicaps

Zintuiglijke handicaps

Fysieke handicaps

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Motorische beperking:

A

Een dwarslesie

Reumatische aandoening

De ziekte van parkinson

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Zintuiglijke handicap:

A

Doven of slechthorenden

Blinden of slechtziende

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Fysieke handicap:

A

Dwerg groei

Ontbrekende of geamputeerde ledematen

Vergroeiingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Niet aangeboren lichamelijke beperking:

A

Bijvoorbeeld een ongeval.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Oorzaken van beperkingen:

A
  • erfelijke factoren
  • medicijnen, drugs en alcoholgebruik door de moeder tijdens de zwangerschap.
  • vitamine tekort tijdens zwangerschap
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Trauma’s:

A

Trauma’s:

Een trauma is een verwonding is om standaard bijvoorbeeld een ongeluk. Een kind dat van de commode valt, een hand of voet tussen een wiel of ketting krijgt, door een val een oog verliest of ernstige brandwonden oploopt door een ongelukkig geplaatste theepot of hete frituurpan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Social isoloment:

Psychische compoment:

A

Social isoloment: Een kind dat beperkt is kan soms in beperkte mate ook deelnemen aan het normale sociale leven van kinderen, zoals buiten spelen, sporten, uitgaan.

Psychische compoment: ten slotte kan de beperking ook veel psychische problemen zorgen. Denk bijvoorbeeld aan depressie gedachten en gevoelens, somberheid of extreme angst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Het begeleiden en ondersteunen van deze kinderen moet dan ook gericht zijn op:

A

Het accepteren van de beperking als een normaal gegeven

Het creëren van de omgeving waarbinnen het kind goed kan functioneren en het gevoel heeft zelfredzaam te zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

De ruimte:

Voor elk kind met de beperking moet specifiek gekeken worden welke aanpassingen gedaan moeten worden In de ruimte bijvoorbeeld:

A

Rolstoelvriendelijk.

Aangepaste meubels zodat een kind in een goede houding kan zitten.

Aangepaste inrichting zodat het kind met een lichamelijke beperking niet te veel obstakels op zijn pad vindt.

Aangepast licht wanneer het kind de visuele beperkingen heeft.

Let op akoestiek bij een kind dat slechthorend is.

Aangepaste materialen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Janneke (11 jaar) heeft anderhalf jaar geleden een ongeluk gehad tijdens het paardrijden. Door de val is zij verlamd geraakt waardoor haar spieren niet goed meer werken. Zij zit in een rolstoel. Leg zo volledig mogelijk uit wat voor soort lichamelijke beperking Janneke heeft.

A

Motorische beperking omdat haar beperking invloed heeft op motorisch vlak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly