H4: Pedagogische stromingen en visies Flashcards

1
Q

Wat is een pedagogisch beleid?

A

Een kinderopvang beschrijft in het pedagogisch beleidsplan op welke manier zij de kinderen ontvangen, verzorgen, ondersteunen in hun ontwikkeling en opvoeden. In de wet kinderopvang de IKK zijn er vanuit de overheid richtlijnen opgesteld voor wat er allemaal In het pedagogisch beleid moet staan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is pedagogisch handelen?

A

Werken volgens een bepaalde pedagogische visie of stroming vraagt specifieke manier van handelen van de pedagogisch medewerker. Pedagogische medewerkers krijgen door een pedagogische visie handvaten aangereikt voor de manier waarop zij met kinderen omgaan en communiceren.

Het is belangrijk dat pedagogisch medewerkers binnen een team op één lijn zitten qua pedagogisch handelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wie of wat is Thomas Gordon?

A

Thomas Gordon is als psycholoog die het gedragsraam heeft uitgevonden.

Hij is altijd bezig geweest met het verbeteren van relaties tussen personen. De Gordon methode is een manier van communiceren die gebaseerd is op een gelijkwaardige relatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Thomas Gordon zijn visie?

A

Gordons visie op het opvoeden van en communiceren met kinderen.

Gordon is een voorstander van een democratische opvoeding waarin de communicatie belangrijke rol speelt. Hij is een voorstander van een gelijkwaardige relatie tussen opvoeder en kind, waar ruimte is voor het delen van gevoelens.

  • Democratische opvoeding
  • Autoritaire opvoeding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Leg het gedragsraam van Thomas Gordon uit:

A

In het gedragsraam zit gedrag van het kind dat de pedagogisch medewerker accepteert en gedrag van het kind dat hij niet accepteert. Daartussen ligt een lijn maar deze wordt de acceptatie grens genoemd. De acceptatie grens ligt echter niet vast en kan verschuiven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Noem de 3 gebieden van het gedragsraam:

A
  1. Het probleem ligt bij de opvoeder.
  2. Er is geen probleem.
  3. Het probleem ligt bij het kind.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe luister je actief?

A
  • Luisteren
  • Niet oordelen
  • Samenvatten wat je hoort
  • Niet spreken vanuit een ik-boodschap
  • Accepteren van iemand anders zijn meningen
  • Helpen om grip te krijgen op idees en gevoelens.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Emmi Pikler zijn visie?

A

Pikler wilt het kind alles zelf laten leren en niet helpen in de ontwikkeling. Als een baby actief wordt geholpen, loopt een opvoeder vooruit op de ontwikkeling van de baby

Pikler is van mening dat wanneer een baby een omgeving aangeboden krijgt waarin hij zelf kan ontdekken en experimenteren, een baby vaardigheden als kruipen, zitten en lopen beter aanleert.

Emmy pikler vindt dat kinderen zich moet kunnen ontwikkelen in hun eigen tempo. Kinderen moeten daarbij de ruimte en het vertrouwen van opvoeders krijgen.

Volgens pikler moet je uitgaan van het tempo van het kind zelf. Een kind oefent vanuit zichzelf (intrinsieke motivatie) eindeloos met bewegingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Sensomotorische fase:

A

Dat wil zeggen dat een baby zichzelf en de wereld om zich heen leert ontdekken door zijn zintuigen te gebruiken en te bewegen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Noem de richtlijnen van Emmi Pikler:

A
  1. Leg een baby tijdens het bewegen en ontdekken op een stevige ondergrond.
  2. Zorg voor voldoende ruimte.
  3. Soepele kleding.
  4. Klim objecten en val kussens.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Actief speelgoed:

Passief speelgoed:

A

Actief speelgoed: Is speelgoed dat een kind kan vermaken. Denk aan speelgoed dat uit zichzelf beweegt, geluid maakt of licht geeft.

Passief speelgoed: Is speelgoed dat vanuit zichzelf niets doet

Pikler is een voorstander van PASSIEF SPEELGOED.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Uitgangspunten Regio Emilia:

A

Er zijn zoveel manieren voor een kind om de wereld om zich heen te ontdekken en zich uit te drukken. “Een kind heeft 100 talen, maar wij pakken er 99 af” zegt hij. Volgens hem moeten kinderen zich ook kunnen uiten via muziek, dans, drama, schilderen en tekenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

De 3 pedagogen:

A

De 3 pedagogen:

  1. De kinderen
  2. De opvoeders
  3. De ruimte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Leg de Antroposofie (waldorf-pedagogiek) uit:

A

Werken vanuit hoofd, hart en handen

Rudolf Steiner (oostenrijk, 1861-1925)

Steiner legt de basis voor een nieuwe stroming binnen het onderwijs: de antroposofische waldorf pedagogiek. Onderwijs met antroposofische inslag wordt in Nederland ook wel de vrije school genoemd.

In de antroposofie kijken ze naar het kind in zijn geheel we hebben een holistische benadering. Er wordt zowel met hoofd, hart en handen gewerkt. Ieder kind krijgt de ruimte om in zijn eigen tempo zijn unieke talenten te ontwikkelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Visie van Waldorf:

A

Volgens Steiner is een kind bij zijn geboorte geen onbeschreven blad. Een kind heeft al zijn talenten al in zich die tijdens het opgroeien tot bloei moeten komen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

De drie levensfase van elk zeven jaar.

0-7 jaar:

7-14 jaar:

14-21 jaar:

A

De drie levensfase van elk zeven jaar.

0-7 jaar: aandacht voor het fysieke lichaam: de wil.

7-14 jaar: aandacht voor het gevoelsleven: het voelen.

14-21 jaar: aandacht voor intellectuele vorming: het denken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoofd:
Hart:
Handen:
Ritme:

A

Hoofd: kennis opdoen. een kind leert nadenken en dingen van elkaar onderscheiden. Zij leren oordelen en hun mening vormen aan de hand van kennis en ervaringen.

Hart: Gevoelsleven. Dit richt zich vooral op de sociale en emotionele ontwikkeling van een kind. Een kind ontwikkelt zelfvertrouwen en zelfwaardering kom maar maar ook empathisch vermogen en betrokkenheid bij de anderen en de wereld.

Handen: Ontwikkelen van een sterk lichaam en praktische vaardigheden. Een kind leert met zijn handen werken en nieuwe dingen creëren. Veel bewegingen bevordert gezondheid en is goed voor het vormen van nieuwe verbindingen in hersenen.

Ritme.
Ritme geeft kinderen gevoel van herkenning, veiligheid en structuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Visie van Montessori:

A

Visie:
Flexibele speel en werk plekken. geen vaste plek

Volgens Montessori lopen kinderen van 0 tot 12 jaar in 4 periodes. Binnen deze periodes hebben zij bepaalde gevoelige periodes. Een gevoelige periode is een periode waarin een kind in staat is om een specifieke vaardigheid te leren.

19
Q

De 4 periodes van Monterssori:

A

Nul tot 3 jaar: de schepper

3 tot 6 jaar: de werker

6 tot 9 jaar: de verkenner

9 tot 12 jaar: de wetenschapper

20
Q
  1. De schepper
  2. De werker
  3. De verkenner
  4. De wetenschapper
A

De schepper:

In deze periode neemt de kind onbewust informatie op uit zijn omgeving.

De werker:

Deze periode gaat de kind bewust informatie opnemen en indrukken opdoen. De zintuigen zijn van groot belang voor het ervaren, waarnemen com maar leren en oefenen van handelingen.

De verkenner:

In deze theorie is een kind en steeds meer op gericht om activiteit te gezamenlijk te doen. En krijgt de grote interesse in normen, waarde en regels.

De wetenschapper:

In deze periode leert een kind steeds meer verbanden zien. Verbanden tussen feiten en waarnemingen. Een kind begint interesse te krijgen en denkt na over zijn plaats In de wereld.

21
Q

Wat zijn de 3 pijlers op de visie van Montessori?

A
  1. veiligheid
  2. zelfstandigheid
  3. verantwoordelijkheid
22
Q

Leg de Freinetmethodiek uit:

A

Celestin Freinet – der ervaringen van het kind centraal (Franse pedagoog en leraar, 1896-1966)

Is de grondlegger van de Freinetmethodiek. Hij laat kinderen vertellen wat ze meemaken en daarop sluit hij het onderwijs aan.

23
Q

Visie van de Freinetmethodiek:

A

Respect. Een pedagogisch medewerker heeft respect voor het kind, de ouders en zijn collega’s. Doordat zij allemaal respectvol met elkaar omgaan, ontstaat er een wederkerigheid in deze relatie.

Wat ik geef, krijg ik ook terug.

Vastgesteld op ervaringen en belevingen.

De opvoeding vind plaats in een democratisch overleg

24
Q

Leg het Jenaplan uit:

A

Peter Peterson is de grondlegger van Jenaplan. Petersen legden de basis voor zijn visie in de Duitse dorpje jena dat is waar hij een school opzetten volgens zijn eigen visie.

Naast het individu staat de groep/ gemeenschap centraal.

25
Q

Visie van het Jenaplan:

A

Visie:

Kinderen moeten zich binnen een groep eerst veilig voelen voor zij zich verder kunnen ontwikkelen.

26
Q

3 belangrijke pijlers van het Jenaplan:

A
  1. Omgaan met jezelf streepje persoonsvorming
  2. Omgaan met anderen
  3. Omgaan met de wereld
27
Q
Coöperatief spel:
Competitief spel: 
Sensomotorisch spel: 
Wereld oriënterend spel: 
Estische spel: 
Samen spreken: 
Vieren:
A

Coöperatief spel: tijdens dit soort spellen komen de vaardigheden samenwerken, overleggen en leren om rekening met elkaar te houden aan bod.

Competitief spel: winnen en verliezen is onderdeel van het leven en voor kinderen is belangrijk dat zij leren hoe zij hiermee om moeten gaan.

Sensomotorisch spel: Sensomotorisch speelt draagt bij aan lichaamsbesef. Wat kan ik al? Wat is nog moeilijk?

Wereld oriënterend spel: spel waarbij kinderen experimenteren met de wereld om zich heen.

Estische spel: spel waarbij kinderen tijdens het spel uiting kunnen geven aan hun creativiteit.

Verbeeldend spel te hebben. Spel waarbij kinderen vaardigheden kunnen oefenen tijdens rollenspellen.

Samen spreken:

Kringgesprek

Vieren:

Feest en gedenkdagen, gebeurtenissen In de omgeving of de wereld of het openen of afscheid van projecten

28
Q

Leg de Dalton methodiek uit:

A

Dalton – verantwoordelijkheid, samenwerking, effectiviteit, zelfstandigheid en reflectie (Amerikaanse pegagoog, 1886-1973)

Helen Parkhust een Amerikaanse pedagoge is de grondlegger van het Dalton principe. Binnen het Dalton principe oefenen kinderen democratische en sociale vaardigheden om en voor te bereiden op de democratische samenleving waarin zij leven. Binnen Dalton leren kinderen binnen een vaste structuur van taken en doelen zelf keuzes te maken in hun leerproces.

29
Q

Visie van de Dalton Methodiek:

A

Visie:

Wat wij nodig hebben in een samenleving zijn Mensen Zonder vrees. Mensen Zonder vrees en Mensen die niet bang zijn maar zelfstandig en vol vertrouwen hun keuzes kunnen maken.

30
Q

De 5 kernwaarden van de Dalton Methodiek:

A

De vijf kernwaarden:

Vrijheid en verantwoordelijkheid

Samenwerking

Effectiviteit

Zelfstandigheid

Reflectie

31
Q

Leg de 5 kernwaarden van de dalton methodiek uit:

A

Vrijheid en verantwoordelijkheid:

Dalton bereid een kind voor op het maken van eigen keuzes.

Samenwerking:

Kinderen In de kinderopvang spelen en werken zowel naast als met elkaar. Tijdens het zalen spelen leren kinderen met en van elkaar.

Effectiviteit:

Effectief werken geldt voornamelijk voor de pedagogisch medewerkers. En moet worden gekeken naar effectieve inzet van aandacht voor de kinderen, Maar de tijd die er is, de menskracht en de middelen die je inzet om doelen te behalen.

Zelfstandigheid:

De zelfstandigheid van kinderen moeten worden gestimuleerd.

Reflectie:

Het is belangrijk dat kinderen leren nadenken over hun eigen gedrag of de emoties die zij voelen.

32
Q

Ik boodschap:

A

Ik+gedrag+gevoel+gevolg

33
Q

Jij boodschap:

A

Bij deze boodschap stel je jezelf boven de ander. Deze kan je dus beter niet gebruiken .n

34
Q

Antroposofische Kinderopvang

A

In de antroposofische kinderopvang staat de individuele ontwikkeling van het kind centraal. Want ieder kind is uniek en beschikt over eigen talenten. Dat is het uitgangspunt voor de manier waarop wij naar kinderen kijken en hen benaderen.

35
Q

Kenmerken antroposofische kinderopvang

A
  • Afgestemd op het kind
  • Verbinding met de omgeving
  • Sociale samenhang
  • Maatschappij
  • Mensbeeld
  • Ik-ontwikkeling
  • Jaarfeesten
  • Spel en fantasie
  • Natuur en gezondheid
  • Duurzaam
  • Voorbeeldfunctie
36
Q

a. Hoe is een ik-boodschap opgebouwd?

b. Leg aan de hand van een voorbeeld het verschil uit tussen een ik-boodschap en een jij-boodschap.

A

a. Een ik-boodschap is opgebouwd uit: Ik + Gedrag + Gevoel + Gevolg.
b. Een ik-boodschap geeft een kind de ruimte om zelf direct of in het vervolg zijn gedrag aan te passen. Een jij-boodschap is vaak veroordelend en kan weerstand oproepen bij een kind. Bijvoorbeeld:

Ik: ‘Lotte, ik word erg ongerust als je niet direct terugkomt als je een boodschap hebt gedaan. Ik weet dan niet waar jij bent.’

Jij:’Lotte, met jou kun je ook echt geen afspraken maken. Jij mag nooit

37
Q

Kindcentrumde Morgenster heeft in het pedagogisch beleid opgenomen dat zij bij het aanbieden van voeding zo veel mogelijk gebruikmaakt van biologische producten en dat pedagogisch medewerkers communiceren met kinderen op basis van een gelijkwaardige relatie. Bij welke pedagogische stroming(en) past dit?

A

·Bij het aanbieden van voeding zo veel mogelijk gebruikmaken van biologische producten: antroposofie.

·Pedagogisch medewerkers communiceren met kinderen op basis van een gelijkwaardige relatie:gordonmethode, antroposofie,freinet.

38
Q

Geef drie voorbeelden hoe u als pedagogisch medewerker in de antroposofische kinderopvang ritme kunt bieden.

A
  1. Een vaststaand dag- en weekritme
  2. Gebruikmaken van rituelen.
  3. Gebruikmaken van de seizoenen en het vieren van jaarfeesten
39
Q

Structuur en ritme geven kinderen altijd houvast en veiligheid. Het is niet alleen de antroposofie waarbij ritme en structuur kinderen houvast biedt. Meerdere stromingen gaan uit van het bieden van ritme en structuur. Welke drie stromingen zijn dat? Licht uw antwoord toe.

A

Montessori biedt kinderen een gestructureerde omgeving (met structuur, regels en ritme). Hierbinnen kunnen kinderen vrij bewegen. Als dit er niet is, heeft een kind onvoldoende houvast of voelt onvoldoende veiligheid om zelf op ontdekkingstocht te gaan.

·Dalton biedt kinderen ook structuur om houvast te geven in de vorm van een vast dagprogramma. Het heeft daarnaast ook een functie voor de pedagogisch medewerkers. Maar het biedt kinderen ook houvast en veiligheid.

·Jenaplan biedt een bepaalde structuur/bepaald ritme aanwaar binnengewerkt wordt(samen werken, samen spelen,samen sprekenen samen vieren). Dit ritme geeft kinderen ook houvast en veiligheid omdat ze weten hoe er gewerkt wordt.

40
Q

Bijkindcentrumde Vuurvogel zijn vooral verticale groepen en wordt veel waarde gehecht aan kinderparticipatie. De ramen in de groep zijn veelal op ooghoogte zodat de kinderen ook zicht hebben op en contact kunnen maken met de buitenwereld. Welke stroming herkent u bijkindcentrumde Vuurvogel? Motiveer uw antwoord.

A

Jenaplan. Motivatie:
Jenaplan bereidt kinderen voor op het samenleven in een democratische samenleving. Leren ontstaat volgens jenaplan in liefde, in verbinding en vanuit verwondering. Kinderopvang en het onderwijs moet een verlengstuk zijn van het gezin. Over het algemeen heeft jenaplankinderopvang verticale groepen omdat ervan uit wordt gegaan dat kinderen van verschillende leeftijden van elkaar en met elkaar kunnen leren.

41
Q

Maria Montessori heeft zelf speciale speel- en leermaterialen ontworpen. Ook vandaag de dag worden nog steeds speciale montessorimaterialen ontworpen door leerkrachten, pedagogen en pedagogisch medewerkers. Het materiaal moet daarvoor wel eerst door een speciale commissie gekeurd worden. Aan welke vijf eisen moet montessorimateriaal voldoen?

A

Het materiaal is geschikt om één vaardigheid of handeling te oefenen.

·In het materiaal moet een controlefunctie zitten.

·Het materiaal moet er aantrekkelijk uitzien en van natuurlijke materialen gemaakt zijn.

·Het materiaal kent een stapsgewijze opbouw in moeilijkheidsgraad.

·Voor de jonge kinderen (van 0-6 jaar) wordt veel zintuiglijke materiaal gebruikt. Materiaal dat de verschillende zintuigen stimuleert (zicht, reuk, tast, gehoor, smaak).

42
Q

Binnen eenfreinetkinderopvanghebben pedagogisch medewerkers een bepaalde manier van handelen ten opzichte van de kinderen en ouders en collega’s. Noteer zes manieren van handelen.

A

Aansluiten bij de ervaringen en de belevingswereld van een kind.

·Spontane leermomenten herkennen en hierop inspringen.

·Veel contact met de buitenwereld.

·Meehelpen en oefenen met de echte wereld.

·Kinderen laten experimenteren en onderzoeken i.p.v. iets uit gaan leggen.

·Vanuit respect voor elkaar communiceren.

·Communiceren vanuit reflectie: hoe zou ik zelf reageren.

43
Q

Wat zijn de vijf kernwaarden van dalton? Leg daarbij uit wat elke kernwaarde inhoudt.

A

Vrijheid en verantwoordelijkheid:
Dalton bereidt een kind voor op het maken van eigen keuzes. Om eigen keuzes te maken, is vrijheid nodig. Deze vrijheid wordt kinderen binnen een bepaalde structuur en binnen bepaalde regels geboden.

·Samenwerking:
Kinderen in de kinderopvang spelen en werken zowel

·Effectiviteit:
Effectief werken geldt voornamelijk voor de pedagogisch medewerkers. Er moet worden gekeken naar een effectieve inzet van aandacht voor de kinderen, de tijd die er is, de menskracht en de middelen die u inzet om doelen te behalen.

·Zelfstandigheid:
De zelfstandigheid van kinderen moet worden gestimuleerd. Zelfstandigheid bevordert het ontwikkelingsproces van een kind omdat een kind sneller actief de wereld om zich heen gaat ontdekken.

·Reflectie:
Het is belangrijk dat kinderen leren nadenken over hun eigen gedrag of de emoties die zij voelen. Dat bevordert het kritisch kijken naar hun eigen gedrag (welke effecten heeft dat?) en hun emoties en gevoelens.

44
Q

Welke drie stromingen hebben specifieke speel- en leermaterialen?

A

EmmiPikler.

·Antroposofie (Rudolf Steiner).

·Maria Montessori.