Uit tentamens Flashcards

1
Q

Wat is er te zien op een RNA en een immunoblot bij een splice mutatie?

A

Er is op het RNA Blot een korter RNA te zien
Er is op het immunoblot daardoor ook een korter eiwit te zien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Door welke drie dingen kan P53 geïnactiveerd worden?

A
  1. Verlies van beide allelen
  2. missense mutatie: het P53 kan niet meer binden aan de promotor
  3. MDM2 amplificatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is er te zien op een RNA Blot en een immunoblot bij een nonsense mutatie?
En bij een splice mutatie?
En bij een missense mutatie?

A

Nonsense:
Geeft een korter eiwit –> niet per se een korter RNA
Het geeft het signaal om te stoppen met het aflezen van het mRNA

Splice: korter eiwit en korter RNA

Missense: normale lengte eiwit en RNA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het effect van deleties?
En van inserties?

A

Deletie: verkort, niet functioneel of afwezig eiwit

Insertie: verstoring eiwitproductie met als gevolg een niet functioneel of afwijkend eiwit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het gevolg van een inactivatie van APC?

A

Hierdoor neemt de concentratie van b-catenine toe waardoor een hyperactivatie van TcF 4 plaatsvindt. hierdoor krijg je poliepen in de darm door incorrecte proliferatie van intestinale stamcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de TNM van het coloncarcinoom?

A

T1: in submucosa
T2: in m. propria
T3: door m. propria in omliggend vet
T4: in peritoneum of andere organen

N1: 1 tm 3 klieren of tumor deposit
N2: ≥ 4 klieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de TNM van longcarcinoom?

A

T1: ≤ 3 cm
T2: > 3 cm ≤ 5 cm
T3: > 5 cm ≤ 7 cm
T4: > 7 cm

N1: ipsilateraal peribronchiaal, hilair, intra-pulmonaal
N2: ipsliateraal mediastinaal, subcarinaal
N3: contralateraal mediastinaal, hilair, scaleneus, supra claviculair

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de stadia bij lymfomen?

A

I: 1 lymfeklier regio of 1 extra-lymfatisch orgaan
II: ≥ 2 LK regio’s of 1 extra-lymfatisch orgaan + 1 LK regio aan een zijde van diafragma
III: LK regio’s aan beide zijden van het diafragma en/of in milt
IV: Multifocale aanwezigheid extra-lymfatische plaatsen/organen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de voorkeurs eerstelijns behandeling in palliatieve setting bij een gemetastaseerd familiair CRC?

A

Chemotherapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe werkt SKY?

A

Speciale karyotypering
Voor elk chromosoom specifieke probes met verschillend kleurende fluorescente markers. Hiermee kleur je een karyogram zodat elk chromosoom een andere kleur krijgt die je met een fluorescentie microscoop kan waarnemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Door welk gen ontstaan dicentrische chromosomen?

A

Trf1 gen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de TNM van mammacarcinoom?

A

T1 ≤ 2 cm
T2 > 2 cm ≤ 5 cm
T3 > 5 cm
T4 alle groottes met ingroei in borstwand of huid

N1: 1 tm 3
N2: 4 tm 9
N3: ≥ 10

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het verschil in aantal tussen linkszijdig of rechtzijdig CRC?
En in presentatie?

A

Min of meer in gelijke mate

Links:
- Veranderd defecatiepatroon
- rectaal bloedverlies
- krampen

Rechts:
- moeheid
- anemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke tumoren komen regelmatig voor in het colon?

A
  1. adenoom
  2. carcinoid
  3. adenocarcinoom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een carcinoid?

A

Deze tumor staat bekend om de productie van serotonine. Deze tumor kan typische klachten geven, zoals opvliegers en diarree. Men noemt deze klachten het carcinoïdsyndroom.
het is een neuro-endocriene tumor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een aanwijzing voor occult bloed in de ontlasting?

A

Positieve benzidine reactie
LET OP IS NIET BEWIJZEND

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat doen we als een colonoscopie niet mogelijk is bij verdenking coloncarcinoom?

A

Dubbelcontrast
De bariumklysma met dubbel contrast is een röntgenfoto van de dikke darm en het rectum die eerst wordt uitgevoerd met behulp van een suspensie van water en barium die rectaal wordt ingebracht en vervolgens door de lucht, waardoor de structuur van het orgaan zichtbaar wordt op röntgenfoto’s . is ingevoerd, dwz de dubbele punt in zijn geheel

Voor divertikels of neoplasmata

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke behandeling pas je in eerste instantie toe bij de diagnose colon adenocarcinoom?

A

Adenocarcinoom betreft een operabele primaire tumor. Chirurgie is bij deze vorm van kanker de meest geschikte behandeling. De overige vormen van therapie zijn van belang bij palliatie, of als adjuvante (aanvullende) behandeling na operatie.
(chemo, combi, RT)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is de 5 jaars overleving van coloncarcinoom zonder lymfeklier of orgaan metastasen?

A

> 90%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat wordt de standaardtherapie bij coloncarcinomen met lymfekliermetasasen?

A

Adjuvante therapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Je bent oncoloog en je ziet een 62-jarige man met een non-Hodgkin lymfoom. Deze patiënt verdenk je van nieuwe kliermetastasen.
Welk onderzoek vraag je als eerste aan?

A

CT hals-thorax-abdomen met jodiumhoudend contrast, intra-veneus toegediend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat voor soort middelen zijn de chemo middelen?

A

Topoisomerase remmers: Anthracycline - eindigt op icin

Platinum verbindingen: eindigen op platine

Alkylerende middelen: eindigen op -an, -amide, -azine,

microtubulaire middelen: taxanen eindigt op -taxel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Waarop is de WBO (= wet bevolkingsonderzoek) van toepassing?

A
  • screening met ioniserende straling
  • screening naar kanker
  • screening naar ernstige ziekten of afwijkingen waarvoor geen behandeling of preventie mogelijk is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

wat is een ROC curve?

A

Een grafiek waarin de sensitiviteit en specificiteit voor alle mogelijke afkapwaarden worden afgebeeld, heet een ROC-curve. Op de y-as staat de sensitiviteit en de op de x-as staat 1-specificiteit. De curve loopt van linksonder (sensitiviteit 0%, specificiteit 100%) naar rechtsboven (sensitiviteit 100%, specificiteit 0%). De relatie tussen sensitiviteit, specificiteit en afkappunt is van belang.

De AUC = area under curve is een samenvattende maat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Bij welke AUC waarde is de screeningtest in staat om zieke personen van gezonde?

A

moet groter zijn dan 0,5 (50%)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

wat waren discussie punten over de grenzen van de gezondheidszorg?

A
  1. De grens tussen wat nog wel en wat niet meer gezondheidszorg kan worden genoemd.
  2. De grens tussen wat ethisch nog wel en wat niet meer toelaatbaar moet worden geacht.
  3. De grens tussen effectieve en niet (meer) effectieve / doelmatige en niet-doelmatige zorg.
  4. De grens tussen financierbare en niet meer financierbare zorg
  5. De grens van de grondwettelijke plicht van de overheid tot bevordering van de volksgezondheid
27
Q

Waarom kan er niet verwacht worden dat chemo dezelfde uitwerking heeft op solide tumoren als op leukemie?

A

Omdat in tegenstelling tot leukemie de ontwikkeling van solide tumoren nauw verbonden is met het verouderingsproces

28
Q

Wanneer er een positieve klier van Virchow gevonden wordt, vanuit welke mogelijke tumoren is dit hoogstwaarschijnlijk een metastase?

A
  • maag
  • pancreas
  • long
  • testis
29
Q

Hoe noemen we metastasering bij lymfoide of myeloide ziekten?

A

Disseminatie

30
Q

Wat bedoelen we met de therapeutische index?

A

het verschil tussen de dosis die nodig is voor een therapeutisch effect en de dosis waarna toxisch effecten kunnen worden verwacht

31
Q

Waarom is hoge LET-straling bij gelijke energie effectiever dan lage LET-straling?

A

bij een hoge LET zijn er veel meer ionisaties langs het spoor van een ioniserend deeltje

32
Q

Wat zijn kenmerken die specifiek zijn voor palliatieve behandeling?

A
  • stadium van de ziekte (levensbedreigend stadium)
  • kwaliteit van leven belangrijkste uitgangspunt
  • multi-dimensionele benadering
  • gericht op zowel patiënt als naasten
  • acceptatie van de dood als normaal proces
  • wens van de patiënt centraal
  • inclusief rouwbegeleiding
33
Q

Wat kan worden gedaan bij een tumor met een hele smalle therapeutische ratio?

A
  • IMRT
  • Kleine marge gebruiken voor PTV met daarbij de positie optimaliseren
  • Bestraling met protonen
  • Combinatie met radiosensitizer
34
Q

Wat zijn twee kenmerken van de capability approach in het kader van dierproeven?

A
  1. Het welzijn van mens of dier wordt bepaald door hun ‘capabilities’, hun vermogens om te doen wat voor hen belangrijk is.
  2. Dieren hebben recht op leven, gezondheid, lichamelijke integriteit, spel, verbeelding, emotie, praktische rede, verbinding en controle over
    hun leefomgeving.
35
Q

Welk model kan gebruikt worden voor shared decision making?

A

Model van Stiggelbout
1. duidelijk maken dat er een keuze is
2. Opties uitleggen
3. Voorkeuren bespreken
4. keuze maken

36
Q

Noem twee redenen waarom voor WES gekozen wordt.

A
  1. De exonen bevatten het coderend deel van het genoom, hierin zijn de oncogene mutaties aanwezig. (1p)
  2. Het ‘exoom’ beslaan maar 1.5% van het genoom. Met WGS gebruik je 98.5% van de data niet. (1p)
  3. Met WES kun je daarom dieper sequencen waardoor je ook oncogene mutaties die niet in alle cellen voorkomen kan detecteren.1. De exonen bevatten het coderend deel van het genoom, hierin zijn de oncogene mutaties aanwezig.
  4. Het ‘exoom’ beslaan maar 1.5% van het genoom. Met WGS gebruik je 98.5% van de data niet.
  5. Met WES kun je daarom dieper sequencen waardoor je ook oncogene mutaties die niet in alle cellen voorkomen kan detecteren.
37
Q

Wat zijn belangrijke aspecten van de epigenetische effecten van het MLL fusie eiwit?

A
  1. MLL fusie-eiwitten hebben het SET domein verloren
  2. MLL fusie-eiwitten kunnen geen H3K4 methylering meer uitvoeren
  3. MLL fusie-eiwitten worden nog steeds gerecruteerd naar hun normale target genen
  4. Hyperactivatie van MLL target genen leidt tot abnormale celgroei
38
Q

Leg uit waarom in geval van een aangetoond Lynch syndroom screening op kanker van de
urinewegen niet wordt geadviseerd.

A
  • lage frequentie
  • geen goede screeningsmethode/vroegdiagnostiek
  • geen bewezen effect op kanker gerelateerde sterfte
39
Q

Hoe noemen we de reactie van het stroma op tumorcellen?

A

Desmoplastische stromareactie

40
Q

Hoe noemen het weefsel dat de tumor omgeeft?

A

-tumor micro environment-, waarbij er dus een interactie is tussen de tumorcellen en het omgevende weefsel/stroma (bindweefselfibroblasten, immuuncellen, bloedvaten etc)

41
Q

Hoe is het verloop van multipel myeloom?

A

De meest voorkomende klinische verschijnselen bij multiple myeloom zijn botpijn, moeheid en verhoogde gevoeligheid voor infecties. Multiple myeloom kent een premaligne voorstadium, dat wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van een M-component (monoklonale antistof afkomstig van klonale plasmacel) dit beeld kan jaren aanwezig zijn zonder progressie. Uiteindelijk als er sprake is van progressie ontstaat er verdringing in het beenmerg, maar dit gaat geleidelijk, daarom noemen we dit chronisch. Ook een CLL kloon kan al lange tijd aanwezig zijn alvorens klinische verschijnselen ontstaan.

42
Q

Wat is support van de behandelingen?

A

Dat betreft alle ondersteunende zorg die nodig is om chemotherapie zo ‘gemakkelijk als mogelijk’ te laten verlopen

Denk aan antimisselijkheid behandeling, pijnstilling, evt bloedtransfusies

Alles dus als het ware voor de goede zaak

43
Q

Wat zijn drie kenmerken van epitheelcellen?

A
  1. polarisatie
  2. adhesie onderling
  3. hechten aan basaalmembraan
44
Q

Wat is het gevolg op beta-catenine bij een mutatie in het E-cadherine?

A

Als het E-cadherine als gevolg van de mutatie niet meer kan functioneren –> beta-catenine raakt los en gaat naar de kern voor transcriptie activatie

Dus als gevolg van een adhesie structuur mutatie kan er iets veranderen in de gen expressie

45
Q

Wat is naast cel-cel adhesie een functie van E-cadherine?

A

Bindt beta-catenine en houdt dit vast –> remt de proliferatie

46
Q

Wat kan bijdragen aan het metastasering gedrag van een tumor?

A

Verlies van E-cadherine –> verlies hiervan geeft vaker onvoorspelbare metastasering

47
Q

Wat is dysplasie?

A

Veranderingen die we herkennen als voorloper laesies waarbij de cel dus al verschillende veranderingen op celniveau moet hebben doorgemaakt
- verlies van polariteit
- adhesie molecuul malfunctie
- Vrij komen beta catenine
- verandering van binding met ECM

Hierdoor dysplasie op weefsel niveau

48
Q

Wat is het punt waarop epitheelcellen stoppen met delen?

A

Als zij losraken van het basaalmembraan

49
Q

Wat voor veranderingen op DNA niveau zijn er allemaal nodig om de EMT door te maken?

A
  • Expressie van kleine niet coderende RNAs
  • Veranderde splicing
  • Transnationale en post-translationele controle (wat zorgt voor eiwit stabilisatie en lokalisatie)
50
Q

Wat is een factor die bijdraagt aan de locomotion van een cel door de BM?

A

autocrine motiliteits factor

51
Q

Hoe beweegt een tumorcel zich door de ECM?

A

Met behulp van integrines (receptor die kan binden aan bvb fibronectine) en hij trekt zich hiermee naar voren
Daarbij nog proteolyse van de ECM om de weg vrij te maken

52
Q

Wat bepaalt de richting waar de tumorcellen naar toe gaan tijdens de locomotion?

A

Chemokines: attractie stoffen die cellen ergens naartoe geleiden

53
Q

Hoe noemen we de tumorcel die de EMT doorgaat?

A

Intermediate E/M state

54
Q

Wat gebeurt er bij dormancy?

A

De MET gaat niet goed waardoor het proces stagneert –> komt in slapende toestand = dormancy

55
Q

Wat is een functionele functie van de BM?

A

Geeft instructies aan de epitheelcellen

56
Q

Wat gebeurt er precies bij lymfangitis carcinomatosa?

A

Inflammatie van de lymfebanen doordat tumorcellen de vaten blokkeert waardoor er geen doorstroom meer is
gevolgen zijn afhankelijk van de plek: bvb pleuravocht, ascites (late fase van lymfegenen metastasering)

57
Q

Wat zijn twee vormen van entmetastasering?

A
  1. transcoelomisch: uitzaaiing in lichaamsholtes –> cel hoeft niet allemaal interne veranderingen door te maken want komt hier terecht –> deze cellen beperken zich vaak tot de buikholte
  2. Seeding: met dikke naald biopt vallen tijdens terugtrekken van naald tumorcellen uit die in nieuwe omgeving komen
    = entmetastasering
58
Q

Is een vergrote lymfeklier in de buurt van de primaire tumor automatisch een metastase?

A

Nee, tumor producten kunnen hyperplasje (lymfadenitis) of dilatatie van sinus histiocyten geven (= sinus histiocytosis)

NB een niet-vergrote lymfeklier kan dus wel tumor bevatten

59
Q

Van welk type mammacarcinoom is de metastasering uniek? Wat is er uniek aan?

A

Lobulair carcinoom

Ze verspreiden naar cerebrospinale vloeistof, serosale oppervlaktes, gastrointenstinale tractus, ovaria, uterus en beenmerg

60
Q

Wat is kenmerkend voor de expressie van bepaalde receptoren bij lobulaire tumoren van de mamma?

A

Ze hebben bijna allemaal hormoon receptoren
terwijl HER2 overexpressie zeldzaam is

61
Q

Wat is metaplasie?

A

Goed gedifferentieerd epitheliaal weefsel dat echter op een andere plek voorkomt dan te verwachten is
Komt voor in longen door transitie van cilindrisch epitheel naar plaveiselcelepitheel (oiv roken)

62
Q

Wat voor mutaties hebben een subset van adenocarcinomen?

A

Stimulerende EGFR
KRAS mutatie

63
Q

Wat is het doel van neo-adjuvante therapie?

A
  • lokale controle
  • als inductie behandeling: proberen om tot optimale lokale behandeling te komen