Tumoraal Colonlijden Flashcards

1
Q

Epidemiologie van colorectaal carcinoom?

A

Zeer frequent en worden laat ontdekt.
Bij man: na long op 2e plaats
Bij vrouw: na borst en long op 3e plaats

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Pathofysiologie van het colorectaal carcinoom is een combinatie van … en …

A
  1. Moleculaire mechanismen (APCgen en LOF mismatch repair genen)
  2. Omgevingsfactoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

4 omgevingsfactoren die mee aan de oorzaak liggen van het colorectaal carcinoom.

A
  1. Gebruik van rood vlees, verzadigde vetzuren en eiwitten
  2. Omgekeerde relatie met vezels en groenten
  3. Voedselbereiding: bakken en braden
  4. Roken en alcohol
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

We bespreken goedaardige poliepen en maligne tumoren. Wat zijn de subtypes (4-2)

A
  1. Hyperplastische poliepen
  2. Serrated adenomen
  3. Hamarteuze poliepen (juveniele- Peutz-Jeghers)
  4. Adenomen (tubulair-villeus-tubulovilleus)
  5. AdenoCa
  6. Ca in het anaal kanaal vnl plaveiselcelCa (link met HPV)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een poliep?

A

Een tumorale massa die in het darmlumen uitpuilt. Er zijn sessiële of gesteelde en goedaardige of kwaardaardige.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn hyperplastische poliepen? (5)

A
  1. Meestal in het rectosigmoid
  2. Zijn kleine epitheliale poliepen. Kleine, bolvormige gladde uitstulpingen van de mucosa die vaak multipel zijn.
  3. Niet maligne
  4. > 50jaar
  5. Gekarteld aspect
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn serrated, gekartelde, adenomen?

A

Hebben architecturale kenmerken van hyperplasie maar cytologische kenmerken van adenoom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn juveniele poliepen? (4)

A
  1. Focale hamarteuze letsels van mucosale elementen die meestal in het rectum voorkomen bij kinderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn Peuts-Jeghers poliepen? (4)

A
  1. Hamartomateuze letsels die solitair of multipel voorkomen.
  2. Zeldzaam autosomaal dominant
  3. Hele maagdarm tractus
  4. Melanotische mucosale en huidpigmentatie rond lippen, mondmucosa, genitaliën en palmaire zijde van de handen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Peutz-Jeghers poliepen brengen een verhoogd risico mee voor welke carcinomen (5)?

A
  1. Pancreas
  2. Long
  3. Borst
  4. Ovarium
  5. Uterus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bij ontaarding van een poliep gelden volgende regels (3)

A
  1. Zolang geen doorbraak door basale membraan = dysplasie
  2. Doorbraak door basale membraan maar niet door submucosa = intramucosaal Ca (Tis)
  3. Ingroei in submucosa = invasief Ca
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bespreek de macroscopie van het adenocarcinoom? (2)

Bespreek de microscopie?

A
  1. Tumoren van het proximaal colon = polypoïd en exofytisch zonder obstructie
  2. Tumoren van het distale colon = ringvormige en circulair stenoserende letsels
    Ze gaan beide de darmwand invaderen.
    Microscopische gelijkaardig!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Risicogroepen voor het ontwikkelen van colorectaal Ca? (4)

A
  1. > 50j
  2. Drager van adenomateuze poliepen
  3. Familiale voorgeschiedenis (FAP, HNPCC)
  4. Inflammatoire darmziekten (afhankelijk van duur en uitgebreidheid)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is familiale adenomateuze polyposis (FAP)? (3)

A
  1. Autosomaal dominant door mutatie in APCgen waardoor inactivatie.
  2. 100-1000 poliepen in het colon en rectum vanaf 15-20j
  3. Indien het colon niet verwijderd wordt, is maligne ontaarding een feit.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is hereditary non-polyposis colorectal carcinoma (HNPCC) Of Lynch-syndroom? (2)

A
  1. Autosomaal dominant, kiembaanmutaties in mismatch-repair genen.
  2. Ook verhoogd risico op baarmoeder-, ovarium-, nier- en maagtumoren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

De primaire preventie van colorectaal carcinoom bestaat uit (2)?

A

= voorkomen van adenomen en carcinomen

  1. Actieve levensstijl
  2. Minder vet en vlees, meer groenten en vezels
17
Q

Wat is secundaire preventie?

A

Onderbreking van adenoma -> carcinoma sequentie door detectie en resectie van adenomen.

18
Q

Op welke manier doet men aan secundaire preventie? (3)

A
  1. iFOBT
  2. Coloscopie (biopsie + resectie)
  3. Virtuele coloscopie met CT of NMR
19
Q

Bij wie doet men aan secundaire preventie? (2)

A
  1. Bij risicogroepen

2. Bij > 50 jaar ?

20
Q

Hoe stelt men de diagnose van het colorectaal carcinoom? (3)

A
  1. Symptomen suggestief voor tumor
  2. RT (enkel laag rectale tumor)
  3. Coloscopie
21
Q

Welke symptomen zijn suggestief voor een tumor? (5)

A
  1. Anaal bloedverlies
  2. Veranderd stoelgangspatroon
  3. Tenesmen en valse stoelgangsdrang
  4. Onverklaarde vermagering
  5. Abdominale pijn
22
Q

Behandeling van colorectale tumor? (4)

A

Multidisciplinair:

  1. Chemo (positieve lnn)
  2. Adjuv chemo (doorgroei door muscularis propria zonder klieraantasting)
  3. Neo-adjuv chemo (bij grote of klierpositieve Ca)
  4. Ev chirurgische resectie (indien meta’s)
23
Q

Prognose van colorectaal carcinoom?

A

Verbeterd maar sterk afhankelijk van de tumorstagering.

24
Q

Opvolging van patiënten met colorectale carcinomen dient te gebeuren. Dit door (3)

A
  1. CEA marker in bloed
  2. Echo/CT abdomen - RX/CT thorax
  3. Coloscopie