Theorieën over ontwikkeling Flashcards
Nature-Nurture
Is development primarily the product of gened, biology, and maturation- or of experience, learning, and social influences?
Activity-passivity
Do humans actively shape their own environments and contribute to their own development- or are they passively shaped by forces beyond their control?
Continuity-discontinuity
Do humans change gradually and in quantitative ways- or do they progress through quantitatively different stawges and develop very different competencies and characteristics?
universality-context specificity
Is development similar from person to person and from culture to culture- or de pathways of development vary considerably depending on the social context?
Charles Darwin
- nature-nurture
Focus op aangeboren biologie –> genen bepalen de ontwikkeling, omgeving en de persoon zelf hebben weinig invloed
John B. Watson
- nature-nurture
Focus op aangeleerd gedrag –> omgeving (en aangeleerd gedrag) bepaald de ontwikkeling, met de juiste omstandigheden kan iedereen hetzelfde worden
‘give me a dozen healthy infants… Ans I’ll guarantee to take any one at random and train him to be a doctor, lawyer, artist, or theif.’
Voorbeelden van nature
- emotionele gezichtsuitdrukkingen zijn kort na de geboorte al aanwezig
- emotionele uitdrukkingen zijn bij blinde mensen hetzelfde als bij mensen met zicht
tweelingstudies voor nature
- onderzoekt de genetische bijdrage aan verschillen tussen personen
- tweeling/doptiestudies
–> de hoeveelheid variatie in een trek binnen een bepaalde populatie die toe te schrijven is aan genen (in tegenstelling tot de omgeving)
–> erfelijkheid coëfficiënten blijven niet stabiel maar veranderen systematisch doorheen de levensloop (oplopend tot de middenvolwassenheid, daarna weer na beneden
Nurture
Kunnen we fobie opwekken bij een emotioneel stabiel kind? –> behaviorisme
Ja, dat kan, zie little albert
Nature-Nurture interacties
Kritische en sensitieve periode
Kritische periode
Een periode waarin het zenuwstelsel vooral gevoelig is voor bepaalde stimuli in de omgeving. Als een organisme niet de juiste stimulus krijgt in de nodige periode, dan is het onmogelijk om later in het leven bepaalde vaardigheden/functies te ontwikkelen
Voorbeeld kritische periode
- Lorenz en imprinting
Ganzen die net uit het ei komen: imprinten de eerste bewegende stimulus die ze tegenkomen binnen de kritische periode
Sensitieve periode (kritische periode bij mensen)
Een periode waarin specifieke ervaringen een maximaal positief og negatief effect hebben: periode van verhoogde plasticiteit onder invloed van specifieke factoren.
Voorbeelden sensitieve periode
binoculaire visie, taalontwikkeling, gehoor, sociale ontwikkeling etc.
Genen
Spelen een rol in de kritische en sensitieve periode, maar door de omgeving kunnen de genen zich ontwikkelen
Gen-omgeving interacties
Nature en nurture versterken elkaars invloed
- mensen met verschillende genen worden op verschillende maneiren beïnvloed doo omgevingsfactoren
- bijv. depressie neemt toe met stressvolle gebeurtenissen, maar bepaalde genen maken de toename van depressie erger
–> de stressvolle gebeurtenis zorgt er dus voor dat de genen tot uiting komen
Gen-omgeving correlaties
Nature beïnvloedt nurture
- passief genotype-omgevingsfit
- evocatieve genotype-omgevingsfit
- actief genotype-omgevingsfit
Epigenetica
Nurture beïnvloed nature
- omgevingsgevoelige genen: genexpressie kan door de levensloop veranderd worden door omgevingsinvloeden
Passief genotype-omgevingsfit
Ouders bepalen de omgeving waarin het kind opgroeit –> sociale ouders hebben vaak een sociale omgeving, waardoor sociale genen van kind beter uitkomt
Evocatieve genotype-omgevingsfit
Aangeboren karaktertrekken van het kind roepen bepaald gedrag op uit de omgeving –> kind met sociale genen zal vaker lachen naar mensen en mensen vaker terug, dus meer kans op sociaal contact
Actief genotype-omgevingsfit
Actief de omgeving die eht best past bij d egen –> kind met sociale genen zelf heel actief sociale reacties oproepen door bijv. vaker naar een feestje te gaan
Erikson’s Psychosociale Ontwikkelingstheorie
- persoonlijkheid ontwikkelt door de levensloop heen
- persoonlijkheidsontwikkeling wordt beïnvloed door cultuur, de sameleving en de geschiedenis
- ontwikkeling van persoonlijkheid kan in 8 fases/stadia worden opgedeeld
- iedere fase wordt gekenmerkt door een conflict dat opgelost moet worden
–> maladaptieve oplossing leidt tot maladaptieve aanpassing van het individu
–> succesvol oplossen leidt tot deugde = positieve persoonlijkheidskenmerkvirtues
Stages van Erikson’s psychosociale ontwikkelingstheorie
- trust vs. mistrust
- autonomy vs. shame
- initiative vs. guilt
- industry vs inferiority
- ego identity vs. role confusion
- intimacy vs. isolation
- generativity vs. stagnation
- ego integrity vs. despair
- Trust vs. Mistrust
- Hope
- infancy –> 0-1,5 jaar
- Autonomy vs. Shame
- will
- early childhood –> 1,5-3 jaar
- Initiative vs. Guilt
- purpose
- play age –> 3-5 jaar
- Industry vs Inferiority
- competency
- school age –> 5-12 jaar
- Ego identity vs. Role confusion
- fidelity
- adolescence –> 12-18 jaar
- Intimacy vs. Isolation
- love
- young adulthood –> 18-40 jaar
- Generativity vs. Stagnation
- care
- Adulthood –> 40-65 jaar
- Ego integrity vs. Despair
- wisdom
- maturity –> 65+ jaar
Klassieke conditionering (Watson)
Ontwikkelen via associaties leren –> baby’s leren te houden van hun ouders: associaties met positieve sensaties zoals melk drinken, vastgehouden worden en geruststellen etc.
Operante conditionering (Skinner)
Ontwikkelen via leerervaringen van het individu –> gedrag wordt meer of minder waarschijnlijk door de consequenties die het produceert: toevoegen of weghalen van positieve of negatieve stimuli
- bekrachtigen = neg. weghalen / pos. geven
- straffen = pos. weghalen / neg. geven
Sociaalcognitieve leertheorie van Bandura
- rol van cognitie: leren en anticiperen van de consequenties van bepaald gedrag (mensen kunnen ook nadenken over consequenties)
- mensen leren door observatie –> modelleren
Modelleren
Kijken naar en imiteren wat anderen doen
- modelleren van mensen die ons grootbrengen/opvoeden
- modelleren van mensen naar wie we opkijken
- ‘experts’ modelleren
Ecologisch model van Bronfenbrenner
Theorie: individu + vijf systemen
- individu
- microsysteem
- mesosysteem
- exosysteem
- macrosysteem
- chronosysteem
Microsysteem bandura
familie, school etc
Mesosysteem bandura
Relatie tussen microsystemen, bijvoorbeeld thuis en school
Exosysteem bandura
Bredere context, bijvoorbeeld problemen op werk van ouders
Macrosysteem bandura
Cultuur en samenleving
Chronosysteem
Socio-historie, maar ook levensgebeurtenissen
Bijdragen van Ecologisch model
- systematisch onderzoek naar micro- en macrodimensies van omgevingssystemen
- aandacht voor relaties tussen omgevingssystemen
- nadruk op andere sociale contexten dan enkel familie
Kritiek op Ecologisch model (bandura)
- invloed van biologische en cognitieve factoren onderschat –> bioogische invloeden werden later toegevoegd aan het model
Cognitie volgens Piaget
- universeel vaste volgorde van fasen/stadia –> eerst helemaal afronden voor je naar de volgende kunt
- elke fase is kwalitatief anders
- discontinue ontwikkeling
- kind draag zelf actief bij aan eigen kennisontwikkeling
- inzicht: kinderen denken kwalitatief anders over de wereld
- impact op onderwijs: groep 3 is begin concreet operationele fase en middelbare school is begin formeel operationele fase
Kritiek op Piaget
- beperkte onderzoeksmethode –> enkel eigen kidneren
- onderschatte de vaardigheden van kinderen
- taal als bijproduct van cognitieve ontwikkeling
- onderschatte de invloed van de omgeving
Socioculturele theorie van Vygotsky
- pedagoog, geïnspireerd door het marxisme
- kinderen ontwikkelen intellecueel door te interacteren met hun socioculturele omgeving
- ontwikkeling is een gedeeld proces (tussen degene die leert en de omgeving
- mensen rondom ons maken onze cognitieve groei mogelijk –> mensen met meer kennis (knowledgeable other) zoals ouders, maar ook andere kinderen die al verder zijn
- taalgebruik van ouders stimuleert cognitieve ontwikkeling
- kinderen leren door middel van ‘inner speech’ –> nadenken
Zone van proximale ontwikkeling
Kloof tussen het vermogen van een kind om een probleem op te lossen, en de potentiële ontwikkeling die eht kan doormaken met behulp van een ander
Scaffolding
De mate van ondersteuning aangepast aan de mogelijkheden van het kind. De hoeveelheid ondersteuning wordt gradueel verminderd.
Theorie van ontwikkelingstaken van Havighurst
Vaardigheden die mensen gedurende het leven ontwikkelen
- bereiken van burgerlijke en sociale verandwoordelijkheid
- economische levensstandaard behalen en behouden
- je (tiener) kinderen helpen om verantwoordelijke en gelukkige volwassenen te worden
- volwassenen vrijetijdsactiviteiten ontwikkelen
- relating oneself to one’s spouse as a person
- accepteren en aanpassen aan de fysiologische veranderingen in midden-volwassenheid
- aanpassen aan ouder wordende ouders
–> de volwassenheid wordt minder beïnvloed door biologische en externe regulatieprocessen
–> volwassen hebben meer vrijheid om hun eigen ontwikkeling vorm te geven en aan te passen
Sociale klok-model
- gedeelde maatschappelijke verwachtingen over welke taken er op welke leeftijd vervuld moeten worden
- deze verwachtingen creëren een normatieve tijdschema voor de levenslooop
- mensen vergelijken zichzelf met anderen en emt het normatieve tijsschema
- schenden van normatieve tijdsschema = sociale afkeuring
- fit met normatieve tijdsschema = sociale suppott
Succesvol aging
Aging gaat gepaar met fysueke, mentale en sociale uitdagingen. Maar ouderen lijken toch over de capacitetien te beschikken om om te gaan met deze uitdagingen
MacArthur Model succesvol Aging
Functioneel verlies is geminimaliseerd - afwezigheid van ziekte og risicofactoren voor ziekte, behoud van fysiek en cognitief functioeren, actieve verbintenis met het leven
Usual aging
normaal leeftijd gerelaeerde afname in fysiek, sociaal en cognitief functioneren
Kritiek op succesvol aging
- subjectieve component ontbreekt
- stigma en discriminatie
- gebaseerd op westerse cultuur
- uitbreiding van het model is nodig
Kwalitatief model van succesvol aging
well-being = succesvol aging
- succes = proces van adaptie ipv staat van zijn
- bijna iedereen beoordeelt zichzelf als succesfully aged
SOC- Model
- selection
- optimalization
- compensation
psychologische en gedragsmatige processen die een rol spelen bij aanpassing aan leeftijd gerelateerde verlies en beperkingen, en het behoduen van vaardigheden en functionele taken
- selection –> focus op wat belangrijk is
- optimalization –> optimaliseer wat moeilijk gaat
- compensation –> compenseren van verlies
–> maximaliseren van groei, minimaliseren van verlies, groei/behoud van functie, reguleren van velries