Prenatale ontwikkeling Flashcards

1
Q

Verschillende fases
- foetus ontwikkeling

A
  1. Germinale fase
  2. Embryonale fase
  3. Foetale fase
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Germinale fase
- 0-2 weken

A

Zygote is aan het delen en beweegt naar de baarmoederwand toe en nesteling
Ontwikkeling blastocyte
40% overleeft, uiteindelijk 250 cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Blastocyte

A

Gelaagde celmassa met een holte
- endoderm
- mesoderm
- ectoderm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

endoderm

A

wordt het spijsverteringsstelsel en het ademhalingsstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

mesoderm

A

wordt het spier- en skeletsysteem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

ectoderm

A

wordt de huid en het zenuwstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Embryonale fase
- 3-8 weken

A

Blastocyte met de drie lagen –> embryonale schrijf
Vorming van hart en bloedsomloop: 3e week eerste hartslag
Neurale buis –> centraal zenuwstelsel, bijna alle neuronen in eerste maand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Foetale fase
- 9-40 weken

A

Langzamere, lange verfijningsperiode waarin lichaamsstructuren ontstaan
- ontwikkeling van de hersenen
- ontwikkeling van neuronale netwerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Neurale buis

A

ectoderm vouwt om –> bovenste deel wordt de hersenen, onderste deel wordt het ruggenmerg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Drie principes van prenatale ontwikkeling

A
  1. Proximodistale volgorde
  2. Cefalocaudale volgorde
  3. van ongedifferentieerd naar gedifferentieerd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Proximodistale volgorde

A

Van binnen naar buiten, dus eerst het hart, dan de hersenen, dan de armen, dan de vingers etc.
- de romp vult snel, ledenmaten bijven kort en stomp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Cefalocaudale volgorde

A

Van boven naar beneden, dus eerst het hoofd en vanaf daar naar beneden
- bij pasgeborenen –> 25% van lengte is hoofd en 13% van het gewicht is hoofd
- bij volwassenen –> 12% van de lengte is hoofd en 2% van het gewicht is hoofd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Van ongedifferentieerd naar gedifferentieerd

A

Alle structuren gaan van heel grof en ongedetailleerd naar steeds fijner en gedefineerder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Ontwikkeling van de hersenen

A

Toename in omvang
- verdubbelt van maand 4 tot 7
- neurale buis wordt 100 miljard neuronen
- vorming hersenplooien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Ontwikkeling neurale netwerken

A
  1. Neurulatie
  2. Neuronale proliferatie
  3. Neurale migratie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Neurulatie

A

Vorming van de neurale buis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Neuronale proliferatie

A

Snelle vorming van neuronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Neurale migratie

A

Bewefing van neuronen naar het einddoel in de hersenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Ontwikkeling gehoor
- Foetus

A
  • binnenoor rond 16 weken
  • rond 22-24 weken: slakkenhuis, trommelvlied, gehoorbeentjes etc. volledig
  • Baby’s horen: hartslag moeder, eten, ademen, lopen, praten, bewegen, spijsvertering etc.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Ontwikkeling zicht
- Foetus

A
  • weinig externe visuele prikkels
  • na de geboorte: scherp zicht op 19-21 cm
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Ontwikkeling smaak en reuk
- Foetus

A
  • na 24 weken primair smaavermogen
  • na de geboorte: ontwikkelde smaak en reuk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Ontwikkeling tast
- Foetus

A
  • vanaf 8 weken reactie (beweging) op aanraking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Ontwikkeling pijn
- Foetus

A
  • pijn ‘geobserveerd’ bij premature babay’s van 24-26 weken
  • neurale banen voor pijnperceptie rond 26 weken
  • moeilijk om pijn bij een foetus vast te stellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wanneer kan een baby overleven

A
  • leeftijd van levensvatbaarheid is 22-23 weken
  • 50/50 kans op overleving in week 25
  • normaal: 38 weken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Invloed van omgeving op prenatale ontwikkeling

A
  • leeftijd
  • drugs
  • prenatale drugsverslaving
  • roken en drinken
  • slecht eten
  • van de trap vallen
  • blootstelling aan giftige stoffen
  • genexpressie veranderen/verstoren
  • luchtkwaliteit
    etc.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Teratogenen

A

Schadelijke stoffen die van invloed zijn op het ongeboren kind
(alcohol, nicotine, medicijnen en drugs) –> kunnen door de baarmoeder heen
- schadelijk in embryonale fase (orgaanvorming
- 2e en 3e trim. negatieve invloed op hersenontwikkeling
- meer innname heeft meer effect
- effect is afhankelijk van foetale en genetische kwetsbaarheid

27
Q

Voorbeeld van teratogeen effect

A

1950: Softenon tegen onchtendmisselijkheid i het eerste trimester resulteerde in ontbrekende of onderontwikkelde ledenmaten in kinderen

28
Q

Invloed van roken op ontwikkeling

A
  • zwangerschap: nico vernauwt bloedtvaten –> minder voedingsstoffen en zuurstof in hersenen
  • geboorte: miskraam en te vroeg of te laat geboren
  • later: astma, cognitieve problemen, gedragsproblemen/ ADHD en antisociaal gedrag
29
Q

Invleod van alcohol op de ontwikkeling

A
  • problematiek: alcohol passeert de placenta, toxische ophoping in foetus
  • zwangerschap: negatief effect op neurale ontwikkeling
  • later: Foetaal Alcohol Spectrum Stoornis en FAS
30
Q

Foetaal Alcohol Syndroom FAS

A
  • gezichtsafwijking –> afgeplat
  • groeiachterstand en laag gewicht
  • beschadigde hersenen –> microcefalie en verstandeling en cognitieve beperkingen
31
Q

Meetproblemen van teratogenen

A
  • experimenteel onderzoek is niet mogelijk
  • correlationele studies: geen oorzaleijk verband –> meerdere factoren, zoals stress
  • licht roken en drinken zou geen invloed hebben, maar durf je het aan?
32
Q

Hebb’s Law

A

Neurons that fire together wire together
- herhaling is belangrijk voor het leerproces
- neuronen die herhaaldelijk worden gebruikt om een bepaalde fucntie uit te voeren, gaan samenhangen faciliteren

33
Q

Synaptische pruning

A

Als eerder gevormde synaptische verbindingen niet gebruikt worden, worden ze kapot gemaakt
- helpt de hersenen te specialiseren, door juiste verbindingen
- plasticiteit

34
Q

Synaptogenese

A

Vorming van de synapsen

35
Q

Myelinisatie

A

Vorming van myeline scheden rond de axonen –> isolatielaagje
- visuele cortex rond 1 jaar
- vocabulaire spurt na myelinisatie taalgebieden
- abstract denken na myelinisatie prefrontale cortex
- grote vermogen om gedachten en emoties te kunnen integreren bij verdere myelinisatie

36
Q

Apoptose

A

Voorgeprogrammeerde celdood

37
Q

Plasticiteit

A

Responsief voor individuele ervaringen/ de omgeving, het grootst tijdens de vroege ontwikkeling
- Processen die het voor een organisme mogelijk maken om zichzelf aan te passen als reactie op veranderende omgevigsfactoren: ontwikkeling, leren en geheugen en cerebrale veranderingen

38
Q

Hersenlateralisatie

A

Asymmetrie in de specialisatie van de twee hersenhelften
- Links: controle rechterkant lichaam, sequentiële verwerking, analystisch redeneren en taalverwerking
- Rechts: controle linkerkant lichaam, gelijktijdige verwerking, ruimtelijke en visiomotorische verwerking, emotionele verwerking

39
Q

Gyrificatie

A

Vorming van diepe plooien in hersenen –> meer oppervlak, zorgt voor beter cognitief functioneren

40
Q

Voorbeeld taalidentificatie

A
  • baby’s kunnen al onderscheid maken tussen klanken en verschillende, andere talen
  • Japanse baby’s horen een vershchil tussen I en R
  • na 10-12 maanden kunnen ze deze klanken niet meer onderscheiden
  • Japanse kinderen en volwassenen horen het verchil ook niet meer –> adaptie aan moedertaal
41
Q

Voorbeeld prefrontale cortex

A
  • timing van synaptogenese en pruning verschilt tussen hersendelen
  • prefrontale gebieden van de frontale kwab hebben de langste ontwikkelingsduur
    prefrontale cortex –> rond 1e jaar: groei in synaptische verbindingen. rond 15 jaar: aantal verbinding rond volwassen niveau.
42
Q

Ontwikkeling gedurende de levensloop

A
  • Kindertijd/adolescentie: rijping van de hersenen
  • oude leeftijd: hersenatrofie (krimping)
  • maturatie witte stof piekt rond middelbare leeftijd
  • grijze stof neem toe van 1-10 jaar, daana afname
43
Q

Multidirectioneel

A

Ontwikkelingstrajecten gebaseerd op relatieve volume (% totale intracraniale volume) voor hersenweefsel en subcorticale structuren gedurende de gehele levensloop

44
Q

Oude leeftijd en fysieke activiteit

A
  • hersenatrofie: PFC en hippocampus krimpen op oudere leeftijd
  • maar, minder atrofie in ouderen die fitter zijn
  • fit en fysiek actief: grotere hersenvolume dan niet fit en actief
45
Q

Sensatie

A

Het product van de interactie tussen informatie en de sensorische receptoren -de ogen, oren, tong, neus en huid

46
Q

Perceptie

A

De interpretatie van de sensorische informatie

47
Q

Ontwikkeling gehoor
- Baby

A
  • het gehoor is belangrijk voor de sociale wereld en communicatie, het is bij de geboorte meer ontwikkeld dan het zicht
  • 4 maanden zwangerschap: FOetus kan verschillende tonen onderscheiden
  • pasgeborenen: voorkeur voor vrouwensemmen (hogere toon)
  • < 1 wwek babay: herkennen de stem van hun moeder en a=onderscheid van anere stemmen (behalve vader)
  • 1 maand: baby heeft aandacht voor spraak gericht aan de babay
  • 5 maanden: gevoeligheid voor lettergrepen in eigen taal
  • 6-8 maanden: utifilteren van geluiden die neit tot de moedertaal behoren
48
Q

Ontwikkeling gehoor
- oudere leeftijd

A
  • Buitenoor: ingevallen oorkanaasl en verhoogde kans op impactie= oorsmeer wordt harder
  • Middenoor: dor afgenomen immuun, meer kans op aandoeningen en ontstekingen
  • Binnenoor: afname van haarcellen in slakkenhuis –> gehoorverlies, presbyacucis = ouderdomsslechthorendheid
49
Q

Gevolgen gehoorverlies ouderen

A

1/3 van 60 jaar en 80% van 85+ hebben gehoorverlies en mannen eerder en sneller dan vrouwen –> problemen met taal en tinnitus en hypergevoeligheid
- dagelijkse gevolgen: beperking in vrijetijdsbestedingen en interpersoonlijke activiteiten
- optimalisatie: sociale omgeving, ruimtelijke omgeving
- compensatie: gehoorapparaat

50
Q

Ontwikkeling reuk en smaak
- baby’s

A
  • pasgeborenen hebben een voorkeur voor de geur van moedermelk en eigen vruchtwater –> geruststellend
  • herkennen van moeder door moedermelk
  • gretig bij zoete geuren
51
Q

Ontwikkeling geur en smaak
- adolescenten

A
  • meer blootstelling aan en experimenteren met smaken die voorheen vies gevonden werden –> nieuwe waardering
  • beïnvloed door cognitie (verwachtingen) en chemosensorische irritatie bijv. pittig
  • hormonale verschillen leiden tot verschillen bij jongens en meisjes –> vrouwen zijn meer gevoelig
52
Q

Ontwikkeling reuk en smaak
- ouderen

A
  • afname in gevoeligheid –> moeite met smaakonderscheid
  • afname door minder speeksel
  • reukvermogen voor aangename geuren neemt af
53
Q

Aanraking en pijn

A
  • huid op huid beïnvloedt hersenontwikkeling
  • rond 1900: pijn is een reflex bij onderontwikkelde brein van baby’s
54
Q

Ontwikkeling zicht
- baby’s

A
  • ontwikkelt als laatste, scherp zicht tot 30 cm met lage accommodatie
  • pasgeborenen: voorkeur voor contrast en patronen
  • kleur vanaf 3 maanden
  • < 3 maanden meer gefocuts op vorm omtrek, > 3 maanden vormperceptie op basis van informatie over de beweging
55
Q

Gezichtsperceptie baby’s

A
  • 2-3 maanden: betekenisvollw perceptie van een gezicht
  • 2 maanden: voorjeur voor pratende gezichten
  • 8 maanden: fear-bias = hypersensitiviteit voor angstige gezichtsexpressie
  • 9 maanden: minder gevoelig voor verschillen ingezichten van mensen van andere etnische afkomst
56
Q

Diepte zicht bij baby’s

A
  • 1 maand: ogen knipperen als reactie op enge objecten en dreigingen
  • 4 maanden: consistentie in grootte
  • 2-4 maanden: hatslag verandert als het op de diepe kant wordt geplaats (visual cliff)
  • 6-7 maanden: reageert angstig bij de diepe kant (visual cliff)
57
Q

Social referencing

A

Kijken naar de emoties en reacties van andeen in nieuwe situaties

58
Q

Ontwikkeling zicht
- ouderen

A
  • Cornea/hoornvlies: zwelling, afname van celdichtheid
  • vehoogde intraoculaire druk
  • ooglens: verkleuring, zwelling, elasticiteit vemrindert (presbyopie = ouderdomsverziendheid; vanaf 40 jaar)
  • retina/netvlies: afname in aantal kegeltjes en staafjes
59
Q

Gevolgen zichtafname ouderen

A
  • leeftijdgerelateerd: dynamisch zich, contrastgevoeligheid en gezichtsveld
  • ouder volwassenen hebben herstelduur voor verblindende gebeurtenissen, langzamere aanpassing aan het donker en moeilijkheden in weinig verlichte omgevingen
    gevolgen dagelijks leven: problemen met activiteiten in dagelijks leven, vrijetijdsactivteiten en interesses, levenstevredenheid en mobiliteit
  • optimaliseren: betere verlichting van donkere plekken, groter lettertype en meer contrast
  • compensatie: bril, vergrootglas, technologie
    etc.
60
Q

Cephalocaudaal

A

van top tot teen –> eerst hoofd optillen, dan rechtop zitten , dan staan etc.

61
Q

Proximodistaal

A

van romp tot vingers/tenen

62
Q

Lopen
- baby en kind

A
  • rond 1 jaar
  • grote individuele verschillen
  • snelle motorische ontwikkelen is geen voorspeller voor intelligentie
    –> motorische ontwikkeling leidt tot nieuwe inzichten
63
Q

Lopen op oudere leeftijd

A
  • vermindering van spierkkracht en biochemische processen
  • verminderde elasticiteit van de wervelkolom
  • stijfheid contracturen en kleiner staplengte
  • voorovergebogen met bovenste deek van lichaam