Introductie en Methode Flashcards
Sequentiële ontwikkeling
Verschillende stadia/niveaus/fases
Unidirectionele ontwikkeling
Eerdere ervaringen zijn een voorwaarde voor latere
Eindstaat van ontwikkeling
Hogere waarde dan de oorsprongelijke staat
Kwalitatieve ontwikkeling
Structurele transformaties
Biologische groei in ontwikkeling
Onafhankelijk van cultuur
Universele ontwikkeling
Hetzelfde voor iedereen
Brede visie op ontwikkeling
- niet noodzakelijk gebaseerd op fases die elkaar opvolgen
- heeft niet altijd een eindstaat die een hogere waarde heeft
- is zowel kwalitatief als kwantitatief (bijv. taal - aantal woorden)
- kan universeel zijn, maar ook verschillen tussen personen
- wordt beïnvloed door cultuur en biologie
- kan binnen personen in positieve zin maar ook in negatieve zin, afhankelijk van de omstandigheden (plastisch)
Interpersoonlijk
Tussen personen
Intrapersoonlijk
Binnen 1 persoon
Ontwikkelingspsychologie
Betreft de veranderingen binnen personen gedurende de levensloop, en de verschillen en overeenkomsten tussen personen met betrekking tot de aard van de veranderingen
- Het doel is niet alleen om deze intrapersoonlijke veranderingen en interpersoonlijke vershillen te bescrijven, maar ook om te verklaren waarom ze plaatsvinden en om te zoeken naar manieren om ze zo optimaal mogelijk te veranderen
Normatieve ontwikkeling en de individuele verschillen
- wat is de normatieve ontwikkeling
- welke afwijkingen van de norm zijn waarschijnlijk
- hoe kunnen deze afwijkingen verklaard worden
- wat betekenen ze voor de toekomst
- hoe kan de toekomstige ontwikkeling op een gunstige maneir beïnvloed worden
- Hoe kunnen mensen beter bestand worden tegen negatieve invloeden van anderen
- hoe kunnen we de kans vergroten dat mensen om kunnen gaan met negatieve gebeurtenissen
Leeftijdsperioden in ontwikkeling
- prenatale periode –> voor de geboorte
- zuigelingenperiode, de babytijd
- preschool –> de peuter en kleutertijd
- middelschool –> de lagere school leeftijd, dus de tijd tussen de kleutertijd en de puberteit in (schoolgaande leeftijd)
- adolescentie
- emerging adulthood –> overgang van adolescentie en volwassenheid
- vroege volwassenheid
- midden volwassenheid
- late volwassenheid
- jong oud (60-80): nog relatief gezond en actief
- oud oud (80-100): toegenomen risico voor fysieke en cognitieve problemen
Variabiliteit
Kortetermijn veranderingen die min of meer omkeerbaar zijn
Verandering
Langetermijn veranderingen die min of meer blijvend zijn
Wat ontwikkelt wanneer
Biologische leeftijd is nooit verantwoordelijk voor veranderingen, en verklaart veranderingen daarom ook niet
- veranderingen kunnen alleen correleren met leeftijd