Cognitieve ontwikkeling (Piaget) Flashcards
Schema
Bouwstenen van kennis (stukje kennis)
Assimilatie
Bestaand schema wordt gebruikt in nieuwe situaties
Accommodatie
Wanneer het bestaande schema niet werkt, moet het worden gewijzigd om met een nieuwe situatie om te kunnen gaan
Equilibrium
Evenwicht tussen assimilatie en accommodatie
Sensomotorische fase
- 0-2 jaar –> zintuigelijke en motorische vaardigheden
- leren over de wereld via zintuigen en motoriek
- kan zich de intenties emoties en verwachtingen van andeen neit voorstellen
- circulaire reacties
- objectpermanentie
- onvolledige objectpermanentie
Circulaire reacties
Ontwikkelen door repetitieve gedragspatronen
Object permanentie
Begrijpen dan iets nog steeds bestaat als het uit het zicht is
- rond 9 maanden eerste tekenen van objectpermanentie
- rond 1 jaar betere objectpermanentie
Onvolledige objectpermanentie
A-niet-B error –> speelgoed ligt onder B in plaats van A, dan kunnen kinderen deze neit meer vinden, terwijl ze dat onder A wel kunnen
- maar ook geheugen, inhibitie, planning en positieve bekrachtiging kunnen een rol spelen
Kritiek op sensomotorische fase
- onderschatte capaciteiten van baby’s
- baby’s begrijpen de basisprincipes van de fysieke realiteit ruim voor de leeftijd van 1
- begrip van fysieke realiteit ontwikkelt zich geleidelijk en niet dmv enorme kalitatieve stadia
- informatieverwerkingsbenadering: een perspectief op begrip dat het denken verdeelt in specifieke stappen en processen, net als een computer
Cognitie van baby’s
- schending van de verwachting
- langer kijken na onverwachte uitkomsten
- baby <1 jaar basiskennis van natuurwetten
Pre-operationele fase
- 2-7 jaar –> taal en mentale representaties (intuïtief redeneren –> ‘magisch’ denknen), egocentrisme
symbolische capaciteiten onstaan aan het einde van de sensomotorische fase –> ‘kracht’ van kleuters:
- gebruik van woorden om te verwijzen naar dingen, mensen en gebeurtenissen die niet fysiek aanwezig zijn
- mogelijkheid om te verwijzen naar verleden en toekomst
- doen alsof of fantasiespel: stoelen kunnen dien voor een trein, rollenspel
Intuïtief redeneren (pre-operationeel)
- gebruik van primitief rederen en hun honger naar het verwerven van kennis
- nieuwsgierigheid groeit –> waarom staat centraal
- Hun intuïtieve gedachte leidt ertoe dat ze volledeig geloven dat ze antwoorden weten op allerlei vragen
Denkbeeldige vrienden (pre-operationeel)
- onderzoekers interviewden 152 2- en 4-jarigen en ouders: 28% van de kidneren had een denkbeeldige vriend
- 100 kinderen namen deel aan de follow-up: 31% had een denkbeeldige vriend op 6-jarige leeftijd
- normatie, positief effect op cognitieve sociale ontwikkeling, creativiteit
- meer privé spraak dan bij kinderen zonder denkbeeldige vriend
Magisch denken (pre-operationeel)
- gevolg van animisme: bang zijn in het donker en monsters in je kamer zien
- fase waarin kinderen nachtmerries hebben en het moeilijk kan zijn om ze te kalmeren
- gevoelig voor fantasieën –> zowel in positieve als negatieve zin
Causaal begrip (pre-operationeel)
- gevoelens van participatie: kind neemt dynamisch deel aan de natuur –> gepaard met geloven in magie
- Anismisme: dingen zijn bewust en levens
- Artificialisme: alles is opzettelijk en georganiseerd voor het welzijn van de mens
- finalisme: alles heeft een verklaring
Transreductief redeneren
Het combineren van ongerelateerde stukjes informatie/feiten leidt tot het trekken van foutieve oorzaak-gevolgconclusies, simpelweg omdat twee gebeurtenissen dicht bij elkaar in de tijd of ruimte plaatsvinden
Animisme
Dingen zijn bewust en levend
Artificialisme
Alles is opzettelrijk en georganiseerd voor het welzijn van de mens
Finalisme
Alles heeft een verklaring
Gebrek aan conservatie
Klassieke test: Conservatieproef
- begrijpen dat bepaalde eigenschappen identiek blijven ondanks veranderingen in hun uiterlijk
- kinderen in deze fase hebben dit inzicht nog niet: centreren, onomkeerbaarheid en statische gedachten
Centreren
aandacht gaat naar visueel meest opvallende aspecten –> aandacht gericht op één aspect van een probleem
onomkeerbaarheid
niet in staat om veranderingen mentaal om te keren
statische gedachte (pre-operationeel)
het denken is gefixeerd op eindtoestanden in plaats van de veranderingen die d ene toestand in de andere transformeren
Egocentrisch perspectief (pre-operationeel)
Het kind bekijkt de wereld vanuit een egocentrisch perspectief: het onvermogen om te begrijpen dat andere mensen verschillende standpunten hebben… ze realiseren zich niet dat wat in hun hoofd zit, niet in dat van anderen zit
- Klassieke test: Three mountains test –> hoe zien de bergen er van de andere kant uit, 4-jarige egocentrisch, 7-jarige juiste antwoord
Concreet-operationele fase
- 7-12 jaar –> logisch redeneren en categoriseren en behoud van aantal en massa
realistisch begrip van de wereld
logisch redeneren, maar alleen in concrete situaties
- conservatief behoud
- classificatie
- seriatie
- transiviteit
Classificatie (concreet-operationeel)
Klassieke test: staan er meer honden of meer dieren opo deze foto (5 honden en 2 katten)
- pre-operationeel: honden
- concreet-operationeel: dieren
–> begrip van lasse-inclusie: logisch begrijpen dat subklassen (honden) opgenomen zijn in de omvatte klasse (dieren)
Transiviteit
Vermogen om relaties logisch te combineren om tot bepaalde conclusies te komen
–> redeneren over relaties tussen elementen in een reeks
Klassieke test: transiviteitstest –> meet kaars a en b (geen verschil), meet kaars b en c (c is korter), welke is langer tussen a en c
Overgang pre-operationeel naar concreet operationeel
- 2-5 jaar: pre-operationeel op alle vlakken
- 5-7 jaar: overgang
- conservatietaak: 6 jaar is kantelpunt
- 8 jaar: kind heeft een hogere, concrete operationele toestand bereikt
- Piaget: op de leeftijd 7-8 jaar kijke je verder dan onmiddelijke verschijningen van dingen: categorieën begrijpen, fysieke en sociale werelde decentreren, geloven neit meer dat knuffels leven etc.
Formeel-operationele fase
- vanaf 12 jaar –> wetenschappelijk redeneren en hypothese testen
- van concrete operaties (op waarneembare objecten) naar formele operaties (niet-zichbare ideeën) –> hypothetisch en abstract denken
- Klassieke taak: Third Eye test: als je een derde oog zou kunnen hebben en zelf bepalen waar op je lichaam het is, waar zou je het dan plaatsen en waarom
Formele operaties
- abstract denken
- logisch denken
- adolescenten kunnen denken als wtenschappers –> hypothetisch-deductied redeneren
hypothetische overwegingen en systematisch mogelijkheden verkennen - adolescent egocentrisme: verhoogde zelfbewustijn
denkbeeldig publiek en personal fabel
Hypothetische overwegingen
‘ervan uitgaande dat…’
Systematische mogelijkheden verkennen
‘wat zou er gebeuren als…?’
Vroege en late formele operaties
-11-13 jaar: beginnen met formeel-operationele fase –> kunnen nadenken over eenvoudige hypothetische stellingen, maar nog niet in staat om systematisch hypothesen te genereren en te testen
- 16-17 jaar: slechts 50-60% van de taken die wetenschappelijk redereren testen worden correct opgelost –> studenten accepteren gemakkelijker bewijs dat consistent is met hun bestaande overtuigingen dan bewijs dat niet in overeenstemming is met deze overtuigingen
- transitite ondersteund door schoolcurricula: mogelijkheden om wetenschappelijk redeneren te leren - blootstelling aan wiskunde - en wetenschapsonderwijs
Formele operaties relevanties
- zich gedragen as volwassenene
- middelbare schoolcurricula aangepast aan nieuwe vaardigheden: begrip van poëtische metafoor, scheikunde-experiment begrijpen, debatteren over controversiële morele kwesties
- nadenken over identiteit, plannen maken voor de toekomst, beter begrip van andere mensen, betere waardering voor humor
- alles in twijfel trekken –> verwarring en rebellie tegen ouders en ideeën die niet logisch genoeg lijken –> idealistisch denken, het uivinden van perfecte werelden en eht bedneken van logische oplossingen voor problemen in de onvolmaakte wereld om ons heen
Formele operaties op volwassen leeftijd
- Formele operaties volledig bereikt op volwassen leeftijd? –> 1/2 van amerikaanse studenten kunnen redeneertaak niet oplossen
- culturele verschillen: in sommige samenlevingen kunnen geen van de volwassenen de taken oplossen
–> gekoppeld aan intelligentie en, nog belangrijker, formeel onderwijs
–> verschil tussen gebieden van expertise: indien deskundig: formele operaties, indien buiten hun expertise: concrete operaties
Post-formeel denken
- voorgestels als fase na formeel-operationele fase
- complexere manier van denken dan in de formele operationele fase
1. begrijpen dat kennis relatief is, niet absoluut
2. accepteren dat de wereld vol tegenstrijdigheden zit: inconstitente informatie kan naast elkaar bestaan
3. tengenstallingen probere te integreren in een groter begrip - relativistisch dneken en dialectisch denken
- gevoed door omgevingen die ons blootstellen aan een breder scala aan ideeën, rollen en ervaringen
- het dneken van volwassenen kan inderdaad anders of geavanceerder zijn dna het formeel-operationele denken rijdens de adolescentie, maar kan niet doorgaan als vrijfde fase van Piaget
Relativistisch denken
Conclusies zijn afhankelijk van context en perspectief, meerdere oplossingen
- veel mensen beginnen als absolutisten, worden relativisen, en daarna gaan ze voor een bepaald standpunt
Dialectisch denken
Paradoxen inconsistenties tussen ideeën detecteren en proberen samen te brengen