Theoretische perspectieven en onderzoek Flashcards

1
Q

Ontwikkelingspsychologen hebben hun eigen theorieën, wat is een theorie?

A

Verklaring van een interessant verschijnsel die een raamwerk biedt om de relaties tussen een geordende reeks feiten of principes te begrijpen.
> persoonlijke theorieën gebaseerd op willekeurige observaties die niet worden geverifieerd of getest.
> onderzoekstheorieën zijn gebaseerd op systematische integratie van theoretische veronderstellingen en eerdere bevindingen, hierdoor kunnen psychologen eerdere observaties samenvatten en ordenen. De theorieën worden getest in onderzoek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waaruit bestaan de visies van ontwikkelingspsychologen?

A

1 of meerdere theorieën en voorspellingen over het verschijnsel waarop ze zich richten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke 5 perspectieven op ontwikkeling zijn er?

A
  • Psychodynamisch perspectief
  • Cognitief perspectief
  • Behavioristisch perspectief
  • Systematisch perspectief
  • Evolutionair perspectief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het psychodynamisch perspectief?

A

benadering van ontwikkeling waarbij men ervan uitgaat dat gedrag gemotiveerd wordt door innerlijke krachten, herinneringen en conflicten waarvan een persoon zich nauwelijks bewust is en waarover hij weinig controle heeft.

VB: daddy issues en verlatingsangst in de vroege kindertijd dat zich later uit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Het psychodynamisch perspectief is nauw gekoppeld aan de psychoanalytische theorie van Freud, wat is dit voor een theorie?

A

Dit is de theorie van Freud (1856-1939) die ervan uitgaat dat onbewuste krachten bepalend zijn voor iemands persoonlijkheid en gedrag.

Het onbewuste bevat infantiele wensen, verlangens en behoeftes die vanwege hun verstorende aard afgesloten zijn van het bewustzijn.

VB: kind krijgt aandachtstekort van ouders en vraagt veel aandacht aan anderen, ook later. Hij is zich niet bewust dat dit voortkomt uit een tekort aan aandacht , omdat dit idee ondraaglijk is en wordt verdrongen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Volgens Freud heeft elke persoonlijkheid 3 aspecten, wat zijn dit?

A
  • id
  • ego
  • superego
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het id?

A

Het primitieve, ongeorganiseerde, aangeboren deel van de persoonlijkheid dat aanwezig is bij de geboorte.

De primitieve driften als: honger, seks, agressie en irrationele impulsen. Het opereert vanuit een genotprincipe met als doel zoveel mogelijk genot en zo min mogelijk spanning.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het ego

A

Het rationele en redelijke deel van het persoonlijkheid.

Opereert vanuit realiteitsprincipe, waarbij instinctieve energie in toom wordt gehouden om goed in de samenleving te laten integreren.

Wanneer een persoon handelt vanuit het ego is het in balans en heeft het een gezonde persoonlijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het superego?

A

vertegenwoordigt het geweten van iemand en onderscheid hiermee tussen goed en kwaad.

Ontwikkelt vanaf 5/6 jaar en kinderen neen dit over van hun ouders, leerkrachten en andere belangrijke figuren in het leven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Freud ontwikkelde ook een theorie over de manier waarop persoonlijkheid in de kindertijd vormt, wat is dit en leg uit.

A

De psychoseksuele ontwikkeling: aantal fasen die kinderen doorlopen waarin genot of bevrediging, telkens gericht is op een andere biologische functie en een ander deel van het lichaam.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is fixatie in de psychoseksuele theorie?

A

Als er teveel of te weinig activiteit is in een bepaalde fase kan dat leiden tot fixatie. Gedrag dat in eerdere ontwikkelingsfase is blijven steken als gevolg van een onopgelost conflict.

VB: fixatie in de orale fase kan leiden tot overmatig of te weinig eten, praten, nagelbijten, roken, maar ook bijtend sarcasme

of

Fixatie in de anale fase kan leiden tot overdreven reinheid (vasthouden) of afzijdigheid (loslaten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Erik Erikson (1902-1994) ontwikkelde een psychodynamische visie op de psychosociale ontwikkeling, wat is dat?

A

Psychosociale ontwikkeling van Erikson: de veranderingen in de manier waarop we aankijken tegen onze interacties met anderen, tegen het gedrag van anderen en tegen onszelf als leden van de maatschappij.
> nadruk ligt op onze sociale interacties met anderen.
> Volgens Erikson worden mensen zowel gevormd als belemmerd door hun samenleving en cultuur.
> mensen ontwikkelen zich in 8 aparte stadia die zich in een vaste patroon manifesteren en voor de meeste mensen gelijk zijn.
> in elke stadium is er een crisis of conflict dat moet worden opgelost door het individu. Crisis wordt nooit helemaal het hoofd geboden, maar het moet voldoende het hoofd worden geboden om naar de volgende stadium te gaan en te ontwikkelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het verschil tussen de psychoseksuele theorie van Freud en de psychosociale theorie van Erikson?

A

Freud meent dat de ontwikkeling compleet is tegen de adolescentie en Erikson is van mening dat groei en verandering hele leven doorgaan. De adolescentie is volgend hem de tijd van ontwikkeling van eigen identiteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de meningen over psychodynamisch perspectief?

A
  • Psychoanalytische theorie Freud: mensen lopen in hun jeugd stadia door die hun persoonlijkheid bepalen als volwassene.
    > onderzoek op beperkte populatie (middenklasse, westers)
    >seksistisch alleen onderzoek naar mannen

Psychosociale theorie Erikson:
> goed beeld gedrag verleden, maar geen voorspelling voor de toekomst
> vaag op sommige vlakken
> seksistisch alleen mannen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe is de stadia van Freuds psychoseksuele ontwikkeling opgedeeld?

A

geboorte - 12/18 maanden (orale fase)
> interesse in orale bevrediging door zuigen, bijten, eten, bewegen lippen
» van borst naar fles

12/18 maanden - 3 jaar (anale fase)
> bevrediging door feces op te houden en zich te ontlasten
» zindelijkheidstraining

3 - 5/6 jaar (fallische fase)
> interesse in genitaliën; om gaan met de oedipuscomplex dat leidt tot identificatie met ouder
» rolmodellen imiteren

5/6 jaar - adolescentie (latentie)
seksualiteit grotendeels op achtergrond

adolescentie - volwassenheid (genitale fase)
opnieuw ontluiken seksuele interesses en aangaan van volwassene seksuele relaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe is de psychosociale ontwikkeling van Erikson opgebouwd in stadia?

A

geboorte - 12/18 maanden (vertrouwen vs. wantrouwen)
> positief: vertrouwen dankzij steun omgeving
> negatief: angst en zorgen over anderen

12/18 maanden - 3 jaar (autonomie vs. schaamte en twijfel)
> positief: onafhankelijkheid als onderzoek wordt gestimuleerd
> negatief: twijfels over zichzelf, gebrek aan onafhankelijkheid

3 - 5/6 jaar (initiatief vs. schuld)
> positief: ontdekken van manieren om dingen in gang te zetten
> negatief: schuldgevoel over daden en gedachten

5/6 jaar - adolescentie (vlijt vs. minderwaardigheid)
> positief: groeiend besef competenties
> negatief: gevoelens van kinderwaarheid, geen vertrouwen in eigen kunnen

adolescentie - (identiteit vs. identiteitsverwarring)
> positief; bewustzijn eigen uniekheid, weten welke rol te spelen
> negatief: onvermogen oude juiste rollen in het leven te identificeren

Eerste volwassenheid: (intimiteit vs. isolement)
> positief: ontwikkeling van liefdevolle seksuele relaties en hechte vriendschappen
> negatief: angst voor relaties met anderen

Volwassenheid (generativiteit vs. stagnatie)
> positief: gevoel bij te dragen aan de continuïteit van het leven
> negatief: bagatelliseren van eigen activiteiten

Rijpheid: integriteit vs. wanhoop
> positief: gevoel van eenheid in wat men in het leven heeft bereikt
> negatief: spijt gemiste kansen

17
Q

Wat is het behavioristische perspectief, waarvan John. B Watson 1 van de eersten was die het toepaste?

A

Het is een benadering van ontwikkeling waarbij men ervan uitgaat dat waarneembaar gedrag en externe stimuli in de omgeving cruciaal zijn voor het begrijpen van de ontwikkeling van het individu.
> ze bestuderen de mens van buitenaf (exogeen) met nadruk op de waarneembare feiten (effecten van mensen, voorwerpen en gebeurtenissen op gedrag)
> als we de stimuli kennen, kunnen we gedrag voorspellen.
> nurture is belangrijker dan nature

Watson verklaarde dat we de ontwikkeling volledig kunnen begrijpen door naar de stimuli te kijken in de omgeving. Maar ook dat het mogelijk is gedrag op te roepen door de omgeving van een individu in een bepaalde richting te sturen.

18
Q

Wat is het verschil met de psychodynamische - behavioristische ideeën?

A

Behavioristen verwerpen het idee dat ontwikkeling in stadia verloopt en gaan ervan uit dat mensen worden beïnvloed door stimuli waaraan ze toevallig worden blootgesteld.
> ook wel stimulus-respons leren genoemd
> ontwikkelingspatronen zijn persoonlijk en weerspiegelen omgevingsstimuli
> ontwikkeling wordt gezien als kwantitatief ipv kwalitatief. Er wordt dus gekeken naar cijfers, feiten, vaste structuren en info om te onderzoeken wat er gebeurd binnen een groep om ontwikkeling te beschrijven.
> vermogen problemen oplossen wordt groter naarmate ze ouder worden door de grotere mentale capaciteiten.

19
Q

Welke soorten theorieën zijn er binnen het behaviorisme?

A
  1. klassieke conditionering
  2. operante conditionering
  3. sociaal-cognitieve leertheorie van Skinner