Cognitieve ontwikkeling in de babytijd Flashcards

1
Q

Wanneer vindt overgang van het ene stadium naar het andere plaats in Piaget zijn stadia model?

A

Wanneer het kind het juiste niveau van fysieke rijping heeft bereikt en is blootgesteld aan relevante ervaringen, onder die ervaringen zijn ze dus niet in staat om naar een volgende stadium te gaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is volgens Piaget zijn theorie ook belangrijk om naar te kijken?

A

Naar de veranderingen in de kwaliteit van de kennis en het begrip van kinderen.
VB: Tijdens de cognitieve ontwikkeling bij kinderen veranderd hun begrip over wat wel en niet kan in de wereld. vb: drie spiegels aan baby geven, eerst gaat het lekker spelen ermee en probeert met 3 spiegels te communiceren, maar met 5 maanden raakt het van slag, omdat het weet dat het maar 1 moeder heeft. Zijn mentaal begrip wordt dus geconstrueerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een schema?

A

Een georganiseerde mentale structuur en patroon, dit zijn de bouwstenen van de manier waarop we de wereld zien.
Naarmate we onze kennis organiseren en uitbreiden, vormen en veranderen de schema’s
VB: denk aan een vogel (arend), denk nu aan een vriendelijke vogel (mus) > zo ga je switchen van schema’s met kennis die je hebt.
VB: baby krijgt stoffen boekje en stop het in de mond of gooit het op de grond. Op deze manier vergaart het kennis en inzicht over het object

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Adaptatie ligt ten grondslag aan de groei van schema’s, wat is een adaptatie?

A

De eigenschap van iemand om zich aan te passen aan zijn omgeving. Zorgt ervoor dat schema’s groeien. Het bestaat uit 2 processen:

  1. assimilatie:
  2. accommodatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is assimilatie?

A

Het proces waarmee mensen ervaringen interpreteren aan de hand van hun huidige cognitieve ontwikkelingsstadium en denkwijze.
> je plaatst iets nieuws binnen het schema dat we al weten.
VB: rammelaar pakken en zuigen (assimileert tot zuigschema)
VB: klein kind ziet vliegende eekhoorn en noemt het een vogel, omdat het vliegt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wanneer gaat assimilatie over tot accomodatie?

A

Wanneer een baby merkt dat hij geen informatie meer opdoet op deze manier.
VB: baby heeft op alle mogelijke manieren al het speeltje binnen de schema’s die het kent. Ipv sabbelen, zal het kind proberen de rammelaar te schudden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Tot wat zijn de vroegste schema’s beperkt volgens Piaget?

A

Tot reflexen waarmee we geboren worden, zoals zuigen en zoeken. Baby’s beginnen deze schema’s al gelijk te wijzigen door assimilatie en accomodatie in reactie op de sensomotorische verkenning van de omgeving. Schema’s worden namelijk complexer als de motorische vaardigheden ontwikkelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ontwikkeling is volgens Piaget onderverdeeld in 4 stadiums, de belangrijkste stadium op de cognitieve ontwikkeling is de sensomotorische stadium, wat is dit?

A

Het eerste stadium in zijn theorie waarin het kind sterk afhankelijk is van zijn aangeboren motorische reacties op stimuli (0-2 jaar).
> het bestaat uit 6 substadia
1. substadium 1 (eenvoudige reflexen)
2. eerste gewoonten en primaire circulaire reacties
3. secundaire circulaire reacties
4. coördinatie van secundaire circulaire reacties
5. tertiaire circulaire reacties
6. het begin van denken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is substadium 1 ?

A

De eenvoudige reflexen (0-1 maand)
De aangeboren reflexen vormen de kern van het cognitieve leven, ze bepalen de aard van de interacties met de wereld. `Zo zorgt het zuigreflex ervoor dat een baby op alles zuigt wat de lippen raakt, het kind krijgt zo informatie over objecten en kan zo naar de volgende stadium. Ook treden er in een aantal reflexen veranderingen op door de ervaring die een Baby opdoet. Zo kan een baby dat zowel fles als borst krijgt op een andere manier gaan zuigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is substadium 2:

A

Eerste gewoonten en primaire circulaire reacties (1-4 maanden):
Nu beginnen baby’s eerdere afzonderlijke acties tot activiteiten te coördineren. VB: baby pakt een object vast en zuigt er nu aan, of kijkt naar iets terwijl het iets aanraakt. De circulaire reacties helpen de baby cognitieve schema’s te ontwikkelen.
> circulaire reactie is een activiteit die de ontwikkeling van cognitieve schema’s mogelijk maakt dankzij herhaling van een willekeurige motorische handeling.
> het wordt primaire circulaire reacties genoemd omdat de activiteiten gericht zijn op het lichaam.
VB: als een baby de duim naar de mond brengt en begint te zuigen, is dat toeval. Maar door de plezierige ervaring wil de baby dit vaker doen en dat noem je een primaire circulaire reactie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is substadium 3?

A

Secundaire circulaire reacties (4-8 maanden)
Dit zijn schema’s die betrekking hebben op herhaalde acties die een gewenst resultaat opleveren.
Ze proberen hier hun cognitieve horizon te verbreden en beginnen in te spelen op de omgeving. Door een toevallige, plezierige ervaring, willen ze het nogmaals laten gebeuren.
> VB: kind pakt rammelaar op en schud en merkt dat verschillende geluiden maakt en doet dit nu vaker. Zijn cognitieve schema mbt schudden rammelaar is veranderd > ontstaan secundaire circulaire reactie.
> verschil tussen primair is dat primair gericht was op het kind zelf en nu gericht op de buitenwereld.
> kinderen gaan meer hun stem gebruiken en merken dat anderen erop reageren. Vocalisatie is medebepalend voor de ontwikkeling van taal en sociale relaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is substadium 4?

A

Coordinatie van secundaire circulaire reacties (8-12 maanden)
Hier treedt de grootste ontwikkeling op.
> voor de tijd bestond gedrag uit directe actie op objecten. Herhaling door toevallige gebeurtenis dat zijn interesse opwekte en herhaling met enkelvoudig schema.
> In deze stadium gaan baby’s op een gecoördineerde manier gebeurtenissen opwekken en geven ze blijk van intentioneel gedrag.
> intentioneel gedrag: gedrag waarbij verschillende schema’s gecombineerd en gecoördineerd worden tot 1 enkele actie om een probleem op te lossen.
VB: speeltje wegduwen om een andere te pakken die eronder ligt + anticiperen op gebeurtenissen (fles niet leegdrinken als geluid van bijna lege fles nadert, maar fles wegduwen).
> De intentionaliteit, hun vermogen om bepaalde middellen te gebruiken om bepaalde doelen te bereiken en hun vermogen om op toekomstige omstandigheden te anticiperen, zijn gedeeltelijk het resultaat van de ontwikkeling van objectpermanentie.
> Objectpermanentie is het besef dat mensen en objecten niet ophouden te bestaan, lokaal zijn ze niet zichtbaar.
VB: zoeken naar een speeltje dat onder een deken is verstopt.
> ze blijven nog maanden foutjes maken met objectpermanentie en je kunt kinderen goed neppen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is substadium 5?

A

Tertiaire circulaire reacties (12-18 maanden):
Baby’s ontwikkelen tertiaire circulaire reacties: schema’s die betrekking hebben op de doelbewuste variatie van acties die tot het gewenste resultaat leiden
> VB: herhalen niet alleen prettige ervaringen, maar voeren ook mini experimenten uit om te kijken wat er gebeurd (telkens iets vanuit een andere hoek laten vallen)
> Veel belangstelling voor het onverwachte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

De tertiaire circulaire reacties vormen de basis van wetenschappelijk onderzoek, hoezo?

A

Een onderzoeker wijzigt net als een kind de situatie in een lab om te achterhalen wat de wijzigingen zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is substadium 6?

A

Het begin van denken (18-24 maanden):
Belangrijkste hier is het vermogen tot mentale representatie of symbolisch denken.
> Mentale representatie is een innerlijke voorstelling van een gebeurtenis of object.
VB: ze kunnen zich mentaal voorstellen waar iets ligt wat ze niet zien en kunnen dit voor zich zien. + als een bal ergens rolt, weten ze waar het eindigt.
> Beter begrip van gevolgrelatie. VB: hek gaat niet open doordat er een stoel voor staat, stoel wordt weggehaald en het gaat nu wel open.
> Naast mentale representatie zijn kinderen nu ook in staat tot indirecte imitatie: het imiteren van mensen en scenes die niet meer aanwezig zijn (vader en moedertje spelen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarom is het in realiteit niet zo dat kinderen van de ene naar andere stadium gaat? Welke kritiek is er verder?

A

> leeftijd stadium kan verschillen en ligt aan de fysieke rijping en sociale omgeving
meer een geleidelijk proces ipv afgebakend.
ontwikkeling komt in golven, en het is een komen en gaan. De ene dag gebruiken ze een bepaalde strategie en de andere dag een minder complexe.
Sommige deskundigen vinden dat de basis niet in motorische activiteiten ligt, omdat er kinderen zijn zonder armen en benen die ook normaal ontwikkelen.
Volgens sommigen begrijpen kinderen objectpermanentie niet omdat technieken niet gevoelig genoeg zijn voor hun capaciteiten. VB: met drie maanden kan een baby objectpermanentie al begrijpen, maar kan het iets nog niet grijpen.
Imiteren van gezichtsuitdrukkingen vind al plaats na de geboorte ipv later
Er is cultureel verschil in verloop substadia