De sociale ontwikkeling en de persoonlijkheidsontwikkeling in de peuter en kleutertijd Flashcards
Wat is Erikson zijn visie op de persoonlijkheidsontwikkeling?
In de peuter- en kleutertijd krijgen kinderen te maken met een psychosociaal conflict dat betrekking heeft op de ontwikkeling van een eigen initiatief. tegelijkertijd begint het zelfconcept te ontwikkelen, denkbeeld over eigen ik.
Wat houdt de psychosociale ontwikkeling in van Erikson?
de veranderingen in hoe we aankijken tegen onszelf, tegen de betekenis van het gedrag van anderen en tegen ons eigen gedrag (als leden van de samenleving).
> de maatschappij en cultuur plaatsen bepaalde uitdagingen bij mensen aan die per leeftijd verschillend zijn.
> elk mens doorloopt 8 stadia waarin steeds een crisis of conflict moet worden opgelost. Op basis van de ervaringen bij het oplossen van deze conflicten, ontwikkelt ieder persoon een positiever of negatiever gevoel van eigenwaarde of zelfbeeld.
Aan het begin van de peuter- en kleutertijd, welke stadia is er dan?
Stadium van autonomie versus schaamte en twijfel. De periode waarin kinderen van tussen de 18 maanden en 3 jaar zelfstandigheid en autonomie ontwikkelen als hun ouders hun verkenningsgedrag stimuleren, en schaamte en zelftwijfel ervaren als ze beperkt en overmatig beschermd worden.
Welke stadium bevinden peuters en kleuters zich meeste tijd in?
Stadium van initiatief -versus-schuldgevoel. Periode van 3 tot 6 jaar waarin kinderen te maken krijgen met conflicten tussen het verlangen om onafhankelijk van hun ouders te opereren en het schuldgevoel dat voortvloeit uit de onbedoelde consequenties van hun acties.
> in deze periode veranderd de manier waarop kinderen zichzelf
> hier ontstaat het besef dat peuters en kleuters zelfstandige personen zijn en beginnen ze beslissingen te nemen en vorm te geven aan het soort persoon dat ze uiteindelijk zullen worden.
Wat gebeurd er met kinderen in de initiatief-versus-schuldgevoel stadium?
> ouders die positief reageren op de onafhankelijkheid van kinderen, kunnen kinderen helpen negatieve gevoelens het hoofd te bieden.
ouders die hun kind zelfstandigheid bieden en ondersteuning en sturing geven, kunnen kinderen het initiatief stimuleren. Als ouders hun kinderen dwarsbomen bij poging onafhankelijker te worden, kunnen schuldgevoel bevorderen dat hele leven bij het kind bestaat. Dit schuldgevoel heeft ook invloed op het zelfbeeld.
Wat is zelfbeeld en hoe kijken peuters en kleuters aan tegen hun zelfbeeld?
Iemands identiteit of de opvattingen die hij van zichzelf als persoon heeft.
> peuters en kleuters hebben de neiging hun kennis en capaciteiten te overschatten en ze zien hun toekomst rooskleurig (ze zijn de beste en gaan altijd winnen)
Waar komt die optimisme die peuters en kleuters vandaan?
Ze zijn nog niet begonnen met zichzelf en hun prestaties met die van anderen te vergelijken.
Hoe komt de cultuur van kinderen tot uiting in het beeld dat peuters en kleuters van zichzelf beginnen te ontwikkelen?
Kinderen in het westen hebben een individualistische oriëntatie: filosofie waarin de nadruk ligt op persoonlijke identiteit en op de eigenheid van het individu.
> zij focussen meer op de aspecten die hen van anderen onderscheid en wat hen uniek maakt. Zo kunnen kinderen tot uiting laten komen door aandacht van anderen te trekken door zich te onderscheiden en hun behoeften kenbaar te maken.
Kinderen in Aziatische culturen hebben vaak een collectivistische oriëntatie, filosofie waarin de nadruk ligt op onderlinge en afhankelijkheid.
> kind moet niet opvallen en dienstbaar zijn aan familie en goed zijn best doen.
Wat is gender en wanneer ontstaat het?
Het gevoel mannelijk of vrouwelijk te zijn. Op hun tweede jaar geven kinderen zichzelf en anderen het label mannelijk of vrouwelijk.
Hoe manifesteert gender zich in de peuter- en kleutertijd?
- Tijdens het spelen. Jongens doen wildere spelletjes terwijl meisjes zich meer bezig houden met georganiseerde spelletjes en rollenspellen. Jongens spelen vaker met jongens en meisjes met meisjes.
> bij spelen lijkt gender zwaarder te wegen dan etniciteit (Amerikaans jongetje speelt liever met een blank jongetje dan met een Amerikaans meisje) - peuters en kleuters beginnen verwachtingen te ontwikkelen over toepasselijk gedrag voor jongens en meisjes. Hun verwachtingen zijn meer stereotiep dan die van volwassenen. Genderstereotiepe opvattingen worden erger tot 5 jaar en neemt af na 7 jaar, maar verdwijnen niet en hebben dezelfde opvattingen als volwassenen.
Hoe uiten genderverwachtingen zich in peuter- en kleutertijd?
Schrijven eigenschappen toe aan mannen als competentie, onafhankelijkheid, kracht en concurrentiedrang. En vrouwen bezitten warmte, expressiviteit, zorgzaamheid en onderworpenheid.
Dit zijn alleen wel verwachtingen en zeggen wat over de manier waarop kinderen kijken naar de wereld. Deze verwachtingen hebben invloed op hun eigen gedrag en de manier waarop zij met leeftijdsgenoten en volwassenen omgaan.
Wat zijn de verklaringen voor het belang van gender in de peuter- en kleutertijd?
- Biologische theorie over genderverschillen
- psychoanalytische theorie over genderverschillen
- Sociale leertheorie over genderverschillen
- Cognitieve theorie over genderverschillen
Wat is de biologische theorie over genderverschillen?
Biologische theorie: biologische kenmerken die gerelateerd zijn aan sekse leiden tot genderverschillen. Voorouders die zich gedroegen op manieren die tegenwoordig als stereotiep vrouwelijk of mannelijk worden beschouwd, zouden zich beter kunnen voortplanten. Ook zouden verschillen in de hersenen leiden tot genderverschillen.
> hormonen zijn een voorbeeld van biologische kenmerken, VB: als een kind aan een hoge dosis oestrogeen wordt blootgesteld, overwegend vrouwelijk en andersom met androgeen.
> tevens bestaat er ook biologische verschillen in de structuur van de hersenen tussen mannen en vrouwen. Het corpus callosum (zenuwbundel die hersenhelften verbindt) is groter bij vrouwen.
> andere ontwikkelingspsychologen die voor een evolutionaire benadering kiezen, menen dat mannelijke voorouders die meer stereotiep mannelijk gedrag vertoonden, beter in staat waren vruchtbare vrouwen aan te trekken die voor sterk nageslacht zou zorgen. Vrouwen die uitblonken in stereotiep vrouwelijke vaardigheden zoals verzorgen, waren waardevolle partners en beschermden hun kinderen goed. Genderverschillen verschillen niet alleen door biologische invloeden, maar ook omgeving en andere invloeden.
> Implicaties zijn dat meisjes vanuit de evolutie geprogrammeerd zijn zich expressiever en verzorgender te gedragen. Prenatale blootstelling aan hormonen van de andere sekse vertoont een verband met gedrag dat normaal gesproken van die sekse wordt verwacht.
Wat is de psychoanalytische theorie over genderverschillen?
Genderontwikkeling is het resultaat van identificatie met de ouder van dezelfde sekse, die tot stand komt na het doorlopen van een reeks stadia die gekoppeld zijn aan onbewuste driften. Kinderen die stereotiep gedragingen laten zien, doen dit omdat ze zich identificeren met ouders van dezelfde sekse.
Volgens Freud doorloopt de mens verschillende stadia die gerelateerd zijn aan onbewuste driften. Volgens Freud valt de peuter- en kleutertijd samen met de fallische fase, waarbij een kind plezier ontleent aan zijn genitale seksualiteit. Aan het eind van de fallische fase ontstaat er de oedipuscomplex (rond 5 jaar). Er is kritieker deze theorie omdat er te weinig onderzoek naar gedaan is, maar ook steun.
Wat is het oedipuscomplex?
Eind fallische fase treedt deze op. Wanneer anatomische verschillen tussen mannen en vrouwen in het oog springen.
> Jongens krijgen een onbewuste seksuele belangstelling voor hun moeder en zien hun vader als rivaal. Ze beschouwen hun vader als almachtig, daardoor ontwikkelen jongens angst op vergelding, dat zich manifesteert in castratieangst. Om deze angst te onderdrukken, gaan ze zich meer identificeren met hun vader.
Wat is identificatie dat optreedt bij Oedipuscomplex en elektracomplex?
Deze identificatie is een proces waarbij kinderen proberen gelijk te zijn aan de ouder van dezelfde sekse en waarbij ze de attitudes en waardes van die ouder overnemen.
Wat is het elektracomplex?
Meisjes gaan zich onbewust seksueel aangetrokken voelen tot hun vader. Om de liefde van de vader te winnen, gaan ze zich identificeren met hun moeder en proberen ze zoveel mogelijk op de moeder te lijken.
Wat is het effect van gender identificatie?
Kinderen nemen gender attitudes en waardes over. Zo worden verwachtingen van hoe vrouwen en mannen zich moeten gedragen doorgegeven op generatie.
Wat is de sociale leertheorie over genderverschillen?
Volgens deze theorie leren kinderen gendergerelateerd gedrag en verwachtingen door anderen te observeren. Als ze zien dat personen beloond worden voor gendergerelateerd gedrag, zullen zij dit ook eerder vertonen. Ook de media beïnvloed dit gedrag en verwachtingen. Tevens kunnen mensen ook op een directe manier de sociale rollen aanleren door bijvoorbeeld ‘zo ben je een lief meisje’ of ‘zo ben je een lieve jongen’ te zeggen.
Wat is de cognitieve theorie over genderverschillen?
Door het gebruik van genderschema’s, die zich al vroeg in de het leven ontwikkelen. Zien peuters en kleuters de wereld door een bepaalde filter. Ze gebruiken hun groeiende vaardigheden om regels te ontwikkelen over wat gepast is voor vrouwen en mannen.
Volgens theoretici zorgt het verlangen om een duidelijke identiteit te vormen ervoor dat kinderen een genderidentiteit ontwikkelen, de perceptie van het zelf als mannelijk of vrouwelijk. Hiervoor ontwikkelen ze een genderschema. Deze theorie impliceert dat verschillen tussen de seksen ongepast zijn, peuters en kleuters moeten leren anderen als individuen te behandelen. Verder is het belangrijk om hun eigen talenten te ontplooien en te handelen als individu.
Wat is een genderschema? (cognitieve theorie)
een cognitief raamwerk waarbinnen genderrelevante informatie wordt geordend.
> worden al vroeg in het leven ontwikkeld. het vormt een filter door hoe kinderen de wereld zien.
> peuters en kleuters gebruiken hun cognitieve vaardigheden om regels op te stellen over wat toepasselijk is voor een man en vrouw (bijv vrouwen horen rokken te dragen)
Peuters en kleuters stellen dus ‘regels’ op over toepasselijk gedrag, hoe ontstaat deze rigiditeit? (cognitieve theorie)
Het is het resultaat van hoe peuters en kleuters aankijken tegen gender.
> eerst hebben kinderen een genderschema die beïnvloed wordt door onjuiste opvattingen over sekseverschillen. Zo denken jonge kinderen dat sekseverschillen op basis van gedrag of verschijning komt en niet biologische verschillen. (vader met een jurk wordt een vrouw)
> Rond 4/5 jaar ontstaat de genderconstantie, het feit dat mensen permanent mannelijk of vrouwelijk zijn als gevolg van vaste, onveranderlijke biologische factoren.
Hoe ontstaan vriendschappen bij kinderen?
- Voor het derde jaar vooral sociale interactie op hun eigen plek met ouders/verzorgers.
- Vanaf 3 jaar beginnen kinderen vriendschappen te ontwikkelen. Relaties met vrienden zijn gebaseerd op het verlangen om een metgezel te hebben, iemand met wie ze kunnen spelen en vermaken. Vooral gericht op spelen met elkaar.
- Als ze ouder worden, gaan ze vriendschap als iets permanents zien, een stabiele relatie met gevolgen voor toekomstige activiteiten. Meer aandacht voor abstracte begrippen als vertrouwen, steun, gemeenschappelijke interesses.
Welke spel categorieën zijn er ?
- Begin van de peuter- en kleutertijd doen kinderen functioneel spel, spelvorm die bestaat uit eenvoudige, zich herhalende activiteiten die typisch zijn voor 3 jarigen.
> kunnen objecten bij betrokken zijn (auto, pop) of herhaalde spierbewegingen (huppelen, springen, klei uitrollen)
> kind doet iets om actief te zijn en het functie van het spel zit in het spel. - Tegen 4 jaar gaan ze over op constructief spel, spelvorm waarbij kinderen objecten manipuleren om iets te produceren of te bouwen.
> het heeft nu een einddoel, zoals huis van lego bouwen of een puzzel in elkaar maken. Hoeft niet altijd gefocust te zijn op iets nieuws maken, kan ook maken en omgooien en opnieuw maken
> ontluikende cognitieve en fysieke vaardigheden testen en fijne motoriek oefenen. Maar leren ook samen te werken met anderen
> je moet dus in de peuter-kleutertijd zowel functioneel als constructief speelgoed geven.
> VB: poppetje maken van klei
Welke sociale aspecten van spelen zijn er in de spelcategorieen?
- parallel spel: spelvorm waarbij kinderen naast elkaar met hetzelfde materiaal spelen zonder dat er sprake is van wezenlijke interactie. Begin peuter- en kleutertijd
> spelen elk met eigen puzzel - toekijkend spel: spelvorm waarbij kinderen alleen maar nar het spel van anderen kijken zonder zelf mee te doen. Ook in de peuter- en kleutertijd. Ze kijken stil toe, of geven advies of commentaar of moedigen aan.
> kind kijkt toe hoe de ander met lego speelt - associatief spel: spelvorm waarbij twee of meer kinderen daadwerkelijk de interactie aangaan doordat ze speelgoed of materiaal uitwisselen of lenen, hoewel ze niet hetzelfde doen.
> elk bezig met eigen lego bouwwerk maar delen steentjes uit. - coöperatief spel: spelvorm waarbij kinderen echt met elkaar spelen (ze wisselen elkaar af, doen spelletjes of bedenken wedstrijdjes). Manifesteert eind peuter- en kleutertijd.
> om de beurt puzzelstukje leggen
Waardoor wordt de aard van associatief en cooperatief spel beïnvloed?
Door de hoeveelheid sociale ervaringen die kinderen hebben opgedaan. Kinderen die veel in aanraking zijn geweest met andere kinderen, zullen vroeger sociaal gedrag vertonen.