Proeftentamen Flashcards
Beschrijf wat sociale probleemoplossing inhoudt.
het gebruik van strategieën om sociale conflicten op te lossen op manieren die zowel voor jezelf als voor anderen bevredigend zijn
Geef de ontwikkelingspsychologische term voor het geheel van individuele sociale vaardigheden dat individuen in staat stelt om succesvol te functioneren.
sociale competentie
Peter houdt zijn zoon Finn nauwlettend in de gaten. Omdat Peter een eigen bedrijf heeft dat zich ruim een uur rijden van huis bevindt, heeft zijn vrouw Tess de meeste verantwoordelijkheid op zich genomen omdat zij dichtbij huis een deeltijdbaan heeft. De laatste tijd maakt Peter zich steeds meer zorgen over zijn vier jaar oude zoon. Aanvankelijk over zijn zachte stem en verlegen karakter en later toen Finn een pop aan Sinterklaas vroeg, toen hij drie jaar was. Peter dacht het slim aan te pakken door hem een actiepop te geven. Peters onrust werd alleen maar groter, toen Finn meer tijd besteedde aan het aankleden van de pop in verschillende outfits dan dat hij de pop liet rondrennen en schieten. Vervolgens baart de interesse van Finn in tekenen en boetseren hem zorgen. Finn speelt niet met de speelgoedwapens en sportuitrustingen die zijn vader voor hem heeft gekocht. Lange tijd geloofde Peter dat het niet goed was dat zijn vrouw Tess een kinderdagverblijf voor hun zoon uitkoos waar uitsluitend meisjes aanwezig waren. Peter is ervan overtuigd dat deze omgeving de keuzes van Finn heeft beïnvloed en hem vrouwelijker heeft gemaakt. Peter hoopt dat in de kleuterklas waar Finn binnenkort naartoe gaat meer jongens aanwezig zijn, zodat hij zich kan onttrekken aan de druk om zich aan te passen aan een leefstijl voor meisjes.
a) Beschrijf wat de psychosociale ontwikkeling van Erikson inhoudt.
b) Benoem de vier theorieën over genderontwikkeling. c) Wat adviseert u als pedagoog aan Peter, de vader van Finn, als leidraad van de opvoeding van zijn zoon, om Finn zoveel mogelijk in zijn waarde te laten?
a) de ontwikkeling die de veranderingen omvat in de manier waarop we aankijken tegen onszelf, tegen het gedrag van anderen en tegen onszelf als leden van de maatschappij
b) het biologisch, psychoanalytisch, sociale leertheorie en cognitief perspectief
c) u vertelt dat elk der ontwikkelde theorieën op het gebied van genderontwikkeling er vanuit gaat dat men peuters en kleuters moet leren anderen als individuen te behandelen en dat het belangrijk is om hun eigen talenten te ontplooien en te handelen als individu. Het is dan ook aan te raden Finn te laten spelen met het speelgoed dat hij zijn voorkeur heeft en zijn gedrag, dat de vader niet als kenmerkend voor een jongen interpreteert, desalniettemin te respecteren (teneinde Finn in zijn waarde te laten en de ontwikkeling van zijn zelfvertrouwen te bevorderen zodat hij wordt wie hij is
a) Beschrijf de betekenis van coregulering in het gezinsleven.
b) Wat is een samengesteld gezin? Noem één minpunt en één pluspunt van een samengesteld gezin.
a) periode waarin ouders en kind gezamenlijk het gedrag van het kind bepalen
b) een samengesteld gezin is een huishouden dat bestaat uit twee ouders en minstens één kind uit een eerdere relatie. Minpunt: vaak sprake van rolambiguïteit. Pluspunt: in veel gevallen doen schoolkinderen uit nieuw samengestelde gezinnen het verrassend goed: zij passen zich relatief makkelijk aan omdat de financiële situatie van het gezin er vaak beter op wordt als een ouder hertrouwt, daarnaast zijn in een nieuw samengesteld gezin meer mensen beschikbaar om de huishoudelijke taken mee te delen; ook levert het feit dat het gezin meer mensen telt meer mogelijkheden voor sociale interactie.
a) Beschrijf wat de morele ontwikkeling van een kind inhoudt.
b) Wat verstaat Piaget onder moreel realisme? Noem een concreet voorbeeld van één of meer kinderen die zich in dit stadium bevinden.
a) morele ontwikkeling = de rijping van iemands rechtvaardigheidsgevoel en van zijn besef van goed en fout, en zijn gedrag met betrekking tot die zaken
b) moreel realisme = het stadium van morele ontwikkeling waarin kinderen regels als vast en onveranderlijk beschouwen. Concreet voorbeeld: in deze fase, die duurt van ongeveer 4-7 jaar, beschouwen kinderen regels als vast en onveranderlijk. Het kan voorkomen dat een groep kinderen samen speelt maar dat elk kind zijn eigen regels heeft. Toch vinden ze het leuk om met elkaar te spelen (volgens Piaget zijn alle kinderen dan ook ‘winnaars’ omdat winnen gelijk staat aan het naar je zin hebben).
eef een definitie van egocentrisme bij peuters en kleuters, geef aan welke twee vormen dit fenomeen kent, en geef twee voorbeelden van gedragingen die te zien zijn wanneer kinderen zich in dit stadium bevinden.
Egocentrisme betekent in deze fase het onvermogen om zich te verplaatsen in een ander. Egocentrisme kent twee vormen: een gebrek aan besef dat anderen dingen vanuit een ander fysiek perspectief zien en het onvermogen om zich te realiseren dat anderen gedachten, gevoelens en standpunten hebben die anders zijn dan de eigen. Voorbeelden: - geen zorgen maken over non-verbaal gedrag met een bepaalde invloed op anderen (fronsen als je een cadeautje uitpakt) - In zichzelf praten of negeren wat een ander tegen ze zegt - Bij het verstoppertje spelen, ervan uitgaan dat als zij anderen niet kunnen zien, anderen hen ook niet kunnen zien
a) Leg uit wat een gesocialiseerde delinquent is.
b) Beschrijf de invloed van peer pressure als er sprake is van gesocialiseerde delinquentie.
a) een jeugdige delinquent die de normen van de maatschappij kent en onderschrijft en die psychisch vrij normaal is (na de adolescentie stopt het delinquent gedrag doorgaans)
b) gesocialiseerde delinquenten staan vaak sterk onder invloed van hun leeftijdgenoten en plegen hun misdaden vaak in groepen.
a) Benoem twee factoren die hebben gezorgd voor een daling van het aantal tienerzwangerschappen.
b) Adolescente jongens die vroeg rijp zijn, zijn vaak beter in sport en hebben doorgaans een positiever zelfbeeld. Beschrijf twee negatieve aspecten die vroege rijping kan hebben.
a) ten eerste zijn er nieuwe initiatieven ondernomen om tieners bewust te maken van de risico’s van onbeschermde seks; ten tweede is het gebruik van voorbehoedsmiddelen toegenomen (o.a. voorlichting op scholen)
b) Jongens die vroeg volgroeid zijn, hebben vaker problemen op school. Ze lopen een grotere kans om betrokken te raken bij criminele activiteiten en gebruiken vaker verslavende middelen omdat ze vanwege hun grotere omvang sneller het gezelschap van oudere jongens zullen opzoeken die hen bij activiteiten betrekken die niet bij hun leeftijd passen.
Langzaam wordt het licht, maar voor de 16-jarige Christel maakt het niets uit want haar drie dagen oude baby is al uren aan het huilen. Moederschap was niet iets wat Christel had verwacht toen ze in het derde jaar van het voortgezet onderwijs bezig was met het halen van goede cijfers om over te kunnen gaan naar het vierde jaar. Ze had één leuke nacht met ene Joost die ze daarna nooit meer sprak of zag; ze stopte kort daarvoor met de anticonceptiepil toen de verkering met haar vorige vriendje uitging. “Dat was achteraf geen goed beslissing”, aldus Christel. Op dit moment weet ze niet hoe ze haar leven in moet richten: ze moet eigen woonruimte zoeken, haar school afmaken, haar kind opvoeden. Grote beslissingen voor een 16-jarige adolescent.
a) Noem een mogelijke bedreiging van het welzijn van Christel.
b) Leg het verschil uit tussen een probleemgerichte en een emotiegerichte manier van omgaan met stress.
c) Geef aan welk advies u Christel geeft om haar leven als tienermoeder zo aangenaam en positief mogelijk in te richten.
d) Geef aan welk advies u de ouders van Christel geeft over de omgang met hun dochter en kleinkind, zodat Christel zoveel mogelijk van haar toekomstplannen kan realiseren zonder dat deze afbreuk doen aan de opvoeding van hun kleinkind.
a) Christel kan het gevoel krijgen dat ze er alleen voor staat met haar baby waardoor ze bang en geïsoleerd raakt, in het ergste geval zelfs depressief met in deze specifieke situatie het risico op een postnatale depressie
b) de probleemgerichte manier van met stress omgaan door direct in te grijpen in een stressvolle situatie waardoor deze direct minder stressvol wordt (zoals problemen met leerstof met een leraar bespreken); de emotiegerichte manier wil zeggen dat de adolescent de eigen emoties bewust reguleert (zoals een adolescent met een bijbaantje die niet goed op kan schieten met de leidinggevende en tegen zichzelf zegt blij te mogen zijn tenminste werk te hebben)
c) Christel niet laten schromen haar ouders en/of vrienden te vragen haar te steunen met bijvoorbeeld oppassen zodat zij naar school kan of eens een nacht door kan slapen; daarnaast adviseren dat zodra ze weer een seksuele relatie aangaat ongeacht of het voor één nacht of jaren is, ze altijd voorbehoedsmiddelen gebruikt
d) naar eigen inzicht van de docent als tenminste sociale steun wordt genoemd als advies aan de ouders opgesplitst in emotionele steun (schouder om op uit te huilen) en praktische, tastbare steun zoals het meedenken in de mogelijkheden voor Christel om school af te maken, bij te springen als oppas of een oppas te regelen als ze naar school moet